Regeling tegemoetkoming en intrekking experimenten prestatiebeloning onderwijs

[Regeling vervallen per 23-01-2014.]
Geraadpleegd op 19-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-02-2015 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 16-11-2012 t/m 22-01-2014

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juni 2012, nr. DL/407295, houdende subsidieverstrekking voor tegemoetkoming in gemaakte kosten in verband met de Regeling experimenten prestatiebeloning onderwijs en intrekking van die regeling (Regeling tegemoetkoming en intrekking experimenten prestatiebeloning onderwijs)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies en gelet op de Regeling OCW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De minister kan ambtshalve aan een bevoegd gezag eenmalig een subsidie ter tegemoetkoming in gemaakte kosten verstrekken in verband met een subsidieaanvraag voor een experiment ingediend voor 1 april 2012 op grond van artikel 5 van de regeling.

  • 2 De minister kan aan de organisatie waarvoor een onderzoeker prestatiebeloning werkzaam is, genoemd in een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 5 van de regeling eenmalig een subsidie ter tegemoetkoming in de door een onderzoeker prestatiebeloning gemaakte kosten verstrekken.

Artikel 3. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt bepaald door de omvang van de jaarlijkse beloningsmiddelen van de aanvraag van het bevoegd gezag ingediend op grond van de regeling, berekend op grond van artikel 8, derde lid, van de regeling en bedraagt:

    • a. bij jaarlijkse beloningsmiddelen tussen € 1 – € 100.000, bedraagt de tegemoetkoming € 3.000,–;

    • b. bij jaarlijkse beloningsmiddelen tussen € 100.001 – € 300.000, bedraagt de tegemoetkoming € 6.000,–;

    • c. bij jaarlijkse beloningsmiddelen tussen € 300.001 en hoger bedraagt de tegemoetkoming € 10.000,–.

  • 2 De minister kan het eerste lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 3 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt bepaald op grond van de volgende bedragen per werkdag van acht uur waarop aan een experiment onderwijs is gewerkt:

    • a. voor een leidinggevende onderzoeker prestatiebeloning: € 1.200;

    • b. voor een senior onderzoeker prestatiebeloning: € 1.050;

    • c. voor een junior onderzoeker prestatiebeloning: € 850;

    • d. voor ondersteunend medewerkers: € 300.

Artikel 4. Aanvraag tegemoetkoming onderzoeker prestatiebeloning

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Een aanvraag om subsidie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt uiterlijk ontvangen op 31 juli 2012 en wordt ingediend bij de Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 2 De aanvraag omvat een overzicht van de functies, bedoeld in artikel 3, derde lid, en het aantal uren dat die functies aan het experiment hebben gewerkt en een onderbouwing hiervan.

Artikel 5. Beslissing

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De minister beslist binnen 13 weken op een aanvraag als bedoeld in artikel 4.

  • 2 De minister beslist uiterlijk op 31 juli 2012 over ambtshalve subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3 Indien de minister subsidie verstrekt, stelt hij die gelijk vast.

Artikel 8. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 7 dat inwerking treedt met ingang van 16 november 2012.

Artikel 9. Citeertitel

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming en intrekking experimenten prestatiebeloning onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra