Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand,
de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met stapsgewijze
verhoging en koppeling aan de stijging van de levensverwachting van de pensioenleeftijd
(Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, in verband met de houdbaarheid van
de overheidsfinanciën en de noodzaak ook voor toekomstige generaties een solide stelsel
van collectieve voorzieningen zeker te stellen, wenselijk is de leeftijd waarop op
grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat met ingang van 2013 stapsgewijs te verhogen naar
66 jaar in 2019 en naar 67 jaar in 2023 en vervolgens te koppelen aan de stijging
van de levensverwachting en in samenhang daarmee ook de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: