Besluit van 31 augustus 2012, houdende nadere regels over de werkwijze van de afdeling,
bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet College voor de rechten van de mens (Besluit werkwijze
onderzoek gelijke behandeling)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 18 mei 2011, nummer
5683452/11/6;
Gelet op:
-
• resolutie A/RES/48/134 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 20 december
1993 inzake nationale instituten voor de bevordering en bescherming van de rechten
van de mens,
-
• aanbeveling R (97) 14 van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 30 september
1997 inzake de oprichting van onafhankelijke nationale mensenrechteninstituten,
-
•
Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling
van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PbEG 2000, L 180),
-
•
Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke
behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en
diensten (PbEU 2004, L 373),
-
•
Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van
het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid
en beroep (herschikking) (PbEU 2006, L 204),
-
•
artikel 19 van de Wet College voor de rechten van de mens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 juni 2011, nr. W03.11.0178/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 24 augustus
2012, nummer 296052;
Hebben goedgevonden en verstaan: