-
1.
Opleidingen. Om zorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar te hebben, zijn (medische) vervolgopleidingen noodzakelijk. Dit
betreft vervolgopleidingen tot (medisch) specialist (per specialisme), tot huisarts
of specialist ouderengeneeskunde, tot gespecialiseerd verpleegkundige en voor medisch
ondersteunend personeel.
-
a. Bij de vervolgopleidingen tot (medisch) specialist gaat het om:
-
1. de 27 erkende medisch specialismen, te weten: anesthesiologie, cardiologie, cardio-thoracale
chirurgie, dermatologie en venerologie, heelkunde, interne geneeskunde, keel-neus-oorheelkunde,
kindergeneeskunde, klinische genetica, klinische geriatrie, longziekten en tuberculose,
maag-darm-leverziekten, medische microbiologie, neurochirurgie, neurologie, nucleaire
geneeskunde, obstetrie en gynaecologie, oogheelkunde, orthopedie, pathologie, plastische
chirurgie, psychiatrie, radiologie, radiotherapie, reumatologie, revalidatiegeneeskunde
en urologie;
-
2. technische zorg specialismen, te weten: klinische chemie, klinische fysica, ziekenhuisfarmacie;
-
3. tandheelkundige specialismen, te weten: orthodontie, kaakchirurgie;
-
4. arts verstandelijk gehandicapten, SEH-arts, gezondheidszorgpsycholoog, klinisch psycholoog,
psychotherapeut, verpleegkundig specialist GGZ.
-
b. Bij de vervolgopleidingen tot huisarts of specialist ouderengeneeskunde gaat het om
de opleiding tot huisarts en de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
-
c. Bij de vervolgopleidingen tot gespecialiseerd verpleegkundige en medisch ondersteunend
personeel gaat het respectievelijk om de opleiding tot:
-
1. IC-verpleegkundige, IC-neonatologieverpleegkundige, IC-kinderverpleegkundige, kinderverpleegkundige,
dialyseverpleegkundige, oncologieverpleegkundige, SEH-verpleegkundige en obstetrie-verpleegkundige,
ziekenhuis hygiënist en gipsverbandmeester;
-
2. operatie-assistent, anesthesiemedewerker, radiodiagnostisch laborant, radiotherapeutisch
laborant en klinisch perfusionist.
-
2.
Academische zorg. Dit betreft het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling
van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. Topreferente zorg is zeer specialistische
patiëntenzorg die gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en behandeling waarvoor
geen doorverwijzing meer mogelijk is. Topreferente zorg vereist een infrastructuur
waarbinnen vele disciplines op het hoogste deskundigheidsniveau samenwerken ten behoeve
van de patiëntenzorg en die gekoppeld is aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek.
Innovatie en ontwikkeling hebben betrekking op het bedenken, uitproberen, systematisch
uittesten en verspreiden van nieuwe behandelingen en vormen van diagnostiek. Het betreft
uitsluitend die vormen van innovatie en ontwikkeling die steunen op fundamenteel wetenschappelijk
onderzoek. Ten behoeve van het uitvoeren van topreferente en innovatieve zorg en de
ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling kan een compensatie
nodig zijn voor kapitaallasten die samenhangen met de academische functie. Het gaat
hierbij om kapitaallasten die niet uit reguliere tarieven kunnen worden gedekt.
-
3.
Post mortem orgaanuitname bij donoren. Het betreft specialistische chirurgische werkzaamheden vanaf de eerste incisie tot
en met het transportklaar maken van de organen en weefsels. Deze werkzaamheden worden
verricht door speciale teams die 7 x 24 uur beschikbaar zijn en er voor zorgen dat
solide organen worden uitgenomen;
-
4.
Zorg verleend door het calamiteitenhospitaal. Dit betreft een voorziening voor een situatie van oorlog(dreiging), crises met grote
aantallen slachtoffers, ongevallen in het buitenland met repatriëring, rampen en aanslagen
die de reguliere opvangcapaciteit te boven gaan en situaties waarin de Nederlandse
overheid hulp aanbiedt bij de medische opvang van buitenlandse slachtoffers van ongevallen
in het buitenland. Het gaat altijd om bijzondere omstandigheden die noodopvang vereisen.
Het calamiteitenhospitaal is een onderdeel van het UMC Utrecht. Het calamiteitenhospitaal
komt deels ten laste van de begroting van het ministerie van Defensie. Het andere
deel werd tot 2012 bekostigd als onderdeel van het functiegericht budget van het UMCU.
Met ingang van 2012 is dat vervangen door een beschikbaarheidbijdrage. Er zijn afspraken
met het UMCU over de directe inzetbaarheid van personeel ten behoeve van het calamiteitenhospitaal.
Hiermee wordt rekening gehouden bij het inroosteren van het betreffende personeel;
-
5.
Traumazorg voor zover het gaat om coördinatie, opleiden, trainen en oefenen. Het gaat hierbij om de beschikbaarheid van traumazorg in instellingen voor medisch
specialistische zorg. Daarnaast gaat het om het ontwikkelen van de kennisfunctie ten
behoeve van zorgverlening bij rampen, de coördinatie van de trauma(keten)zorg en het
opleiden, trainen en oefenen ten behoeve van rampen. Deze activiteiten zijn nodig
ten behoeve van de beschikbaarheid van goede traumazorg;
-
6.
Traumazorg door mobiel medische teams. Het gaat hierbij om de zorg door mobiel medisch teams, bestaande uit een medisch
specialist (meestal anesthesioloog of chirurg/traumatoloog) en een gespecialiseerde
verpleegkundige, die op de plek van een ongeval voorbehouden handelingen als bedoeld
in de Wet op de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg kunnen verrichten, waartoe ambulancepersoneel niet bevoegd is. Het gaat om:
-
a. vier helikopters met 7 x 24 uur parate medisch specialistische teams die binnen twee
minuten moeten kunnen uitrukken naar de plek van het ongeval en
-
b. twee voertuigen met 7 x 24 uur beschikbare medisch specialistische teams;
-
7.
Spoedeisende hulp. Het gaat hier om zorg, bestaande uit de herkenning, stabilisatie en reanimatie van
alle acute medische patiënten. De spoedeisende hulp (SEH) betreft het behandelen van
spoedeisende aandoeningen en het verwijzen naar meer gespecialiseerde behandelaars.
Hierbij geldt als voorwaarde dat sluiting van de afdeling SEH het aantal inwoners
in Nederland dat niet binnen 45 minuten een afdeling SEH per ambulance kan bereiken,
doet toenemen en die afdeling 7 x 24 uur over minimaal één SEH-arts en één SEH-verpleegkundige
beschikt;
-
8.
Acute verloskunde. Verloskundige zorg in geval van een spoedeisende situatie. Hierbij geldt als voorwaarde
dat sluiting van de afdeling voor acute verloskunde het aantal inwoners in Nederland
dat niet binnen 45 minuten een afdeling voor acute verloskunde per ambulance kan bereiken
doet toenemen en dat binnen 30 minuten na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende
situatie door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde
medisch specialistische behandeling kan worden gestart;
-
9.
Gespecialiseerde brandwondenzorg. Dit betreft zorg in een daarvoor toegerust medisch centrum aan brandwondenpatiënten
in de categorie II tot en met V en brandwondenpatiënten in de categorie I die vitaal
bedreigd zijn (Advies Afbakening zorg beschikbaarheidbijdrage, Nederlandse Zorgautoriteit,
februari 2012, pagina 24). De zorg wordt geleverd door multidisciplinaire teams, waarbij
in elk geval (brandwonden)chirurgen, anesthesiologen/ intensivisten, verpleegkundigen,
revalidatiedeskundigen, psychosociale ondersteuning en diëtisten zijn betrokken. Ook
zijn specifieke bouwkundige voorzieningen zoals een speciaal ingerichte operatiekamer,
overdruk op verpleegafdelingen, isolatiekamers, warmtehemels en klimaatregeling tot
28°C vereist;
-
10.
Gespecialiseerde psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen. Het gaat hierbij om derdelijns psychotraumazorg aan oorlogsslachtoffers, vluchtelingen
en asielzoekers. Hierbij geldt de voorwaarde dat de zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder
die eveneens de landelijke kennis-, onderzoeks- en opleidingsfunctie voor curatieve
geestelijke gezondheidszorg aan getraumatiseerden als gevolg van (systematisch) geweld
of misbruik met als bijzondere doelgroepen oorlogsslachtoffers, veteranen, vluchtelingen,
asielzoekers en personeel van de politie uitvoert;
-
11.
Zorg aan Joodse oorlogsslachtoffers. Het betreft specifieke zorg voor Joodse oorlogsslachtoffers die samenhangt met het
verwerken van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Hierbij geldt de voorwaarde
dat de zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die specifiek is toegerust voor
zorgverlening aan deze doelgroep;
-
12.
Zorg verleend tijdens transitie bekostigingssystemen. Ten behoeve van het beschikbaar hebben van zorg bij zorgaanbieders bij de transitie
van de ene vorm van bekostiging naar een andere vorm van bekostiging op grond van
een aanwijzing, als bedoeld in artikel 59 jo. artikel 7 van de wet;
-
13.
Zorg verleend tijdens overgangsregeling kapitaallasten. Het wijzigen van de bekostiging van bijvoorbeeld ziekenhuizen is een omvangrijke
en ingrijpende operatie en heeft ook effect op de vergoeding van kapitaallasten. De
vergoeding voor de kapitaallasten van de – op grond van vergunningen toegekend op
basis van de Wet toelating zorginstellingen – gefinancierde vaste activa (immateriële, materiële en financiële vaste activa)
wordt in de eindsituatie niet langer gebaseerd op een risicoloos systeem van nacalculatie
van de werkelijke lasten. De overheid heeft daarom voorzien in een uitgebreide overgangsregeling.
Onderdeel hiervan is de garantieregeling kapitaallasten. In de periode die loopt van
2011 tot en met 2016 worden de kapitaallasten in het budget met aflopende percentages
gegarandeerd. In die periode moeten ziekenhuizen in staat worden geacht de benodigde
aanpassing door te kunnen voeren om voldoende voorbereid te zijn op het uiteindelijke
bekostigingsregime. Ook voor andere instellingen kan een overgangsregeling met betrekking
tot kapitaallasten (gaan) gelden, zoals voor categorale ziekenhuizen en instellingen
voor curatieve geestelijke gezondheidszorg;
-
14.
Zorg waarvoor instellingen voor medisch specialistische zorg in 2011 een beschikbaarheidstoeslag
voor kleine SEH’s ontvingen. Vanaf 1 januari 2012 ontvangt een aantal ziekenhuizen een beschikbaarheidbijdrage
SEH. De instellingen die de beschikbaarheidbijdrage SEH in 2012 hebben ontvangen,
kregen deze bijdrage op basis van het in 2012 geldende Interimbesluit beschikbaarheidbijdrage WMG. Dit interimbesluit bepaalde dat alleen instellingen die in 2011 onder het functiegerichte
budget een SEH-toeslag kregen, in aanmerking kwamen voor een beschikbaarheidbijdrage
SEH in 2012. De overgangsregeling voor de instellingen die in 2012 een beschikbaarheidbijdrage
SEH ontvingen, is vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid nog eenmaal verlengd voor
2013. Hierdoor hebben deze instellingen de mogelijkheid om hun organisatie op de nieuwe
situatie aan te passen en desnoods de (acute) zorg anders in te richten;
-
15.
Zorg ten behoeve waarvan drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage
aan een zorgaanbieder is verstrekt en waarbij niet meer aan de criteria voor de verlening
van die bijdrage wordt voldaan. Indien zorgaanbieders gedurende drie of meer achtereenvolgende jaren een beschikbaarheidbijdrage
is verleend, kan – in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4:51 Algemene Wet Bestuursrecht – een afbouwregeling worden getroffen van ten hoogste drie jaren. Een dergelijke
afbouwregeling geeft hen de mogelijkheid hun organisatie op de nieuwe situatie aan
te passen en desgewenst de zorg anders in te richten.