Besluit bekostiging financieel toezicht 2013

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2014.
Geldend van 01-01-2013 t/m 29-05-2015

Besluit van 20 september 2012, houdende nadere regels inzake de financiering van het toezicht op de financiële markten (Besluit bekostiging financieel toezicht 2013)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 juli 2012, nr. FM/2012/1077 M, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 13, twaalfde lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht alsmede artikel 1:40, vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 41, vierde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, artikel 18, derde lid van de Wet toezicht financiële verslaggeving, artikel 160, vierde lid, van de Pensioenwet, artikel 155, vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 24, vierde lid, van de Pensioenwet BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 augustus 2012, nr. W06.12.0300/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 13 september 2012, nr. FM/2012/01311 M;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Jaarlijks in rekening te brengen kosten

Artikel 2

  • 1 De toezichthouder baseert de hoogte van het jaarlijks op grond van artikel 13 van de wet aan een onder toezicht staande persoon in rekening te brengen bedrag op de maatstafgegevens die overeenkomstig het tweede tot en met het zevende lid voor die persoon zijn vastgesteld of geschat.

  • 2 De maatstafgegevens, bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van de voor de toepassing van de in bijlage II van de wet bedoelde maatstaven «Marktkapitalisatie» en «Eigen vermogen» relevante gegevens, komen overeen met:

    • a. de gegevens per 31 december van het laatst verstreken kalenderjaar of met de gegevens over dat kalenderjaar;

      of, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn,

    • b. de gegevens per 31 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar of met de gegevens over dat kalenderjaar;

      of, indien de jaarrekening van de onder toezicht staande persoon niet per 31 december van een kalenderjaar is vastgesteld,

    • c. de gegevens per de datum waarop de jaarrekening van die persoon in het laatst verstreken kalenderjaar voor het laatst is vastgesteld.

  • 3 De toezichthouder stelt per onder toezicht staande persoon de in het laatst verstreken kalenderjaar liggende periode vast waarop de maatstafgegevens voor de toepassing van de in bijlage II van de wet bedoelde maatstaven «Marktkapitalisatie» en «Eigen vermogen» betrekking hebben.

  • 4 De maatstafgegevens van een persoon die in de loop van een jaar onder toezicht komt te staan, worden voor dat jaar vastgesteld per de datum waarop die persoon voor het eerst deel uitmaakt van een in bijlage II van de wet opgenomen toezichtcategorie of, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn of indien zij pas na een onevenredige inspanning zijn te verkrijgen, per de datum waarop de jaarrekening of balans van die persoon voor het laatst is vastgesteld.

  • 5 De maatstafgegevens van de partijen die betrokken zijn bij een fusie, splitsing of ontbinding kunnen worden vastgesteld aan de hand van de maatstafgegevens die zijn vastgesteld voor het samengaan, de splitsing of de ontbinding.

  • 6 Indien de maatstafgegevens van een onder toezicht staande persoon niet bij de toezichthouder bekend zijn, verstrekt die persoon op verzoek, binnen een door de toezichthouder te stellen redelijke termijn, een opgave van zijn gegevens die betrekking hebben op de voor hem relevante maatstaf.

  • 7 Indien een persoon als bedoeld in het zesde lid niet binnen de door de toezichthouder gestelde termijn een opgave heeft gedaan of een kennelijk onjuiste of onvolledige opgave heeft gedaan, maakt de toezichthouder een schatting van zijn maatstafgegevens.

Artikel 3

  • 1 Ten aanzien van personen waarvan de toezichthouder heeft vastgesteld dat deze op een volwaardige manier participeren in een stelsel van zelftoezicht worden de tarieven, bedoeld in artikel 13, zesde lid, van de wet, verlaagd vastgesteld.

  • 2 Als een stelsel van zelftoezicht als bedoeld in het eerste lid wordt aangemerkt een organisatorisch verband van marktpartijen dat zich ten doel stelt een doeltreffende bijdrage te leveren aan de uitvoering door de toezichthouder van het toezicht op de naleving van een wet als bedoeld in artikel 1 van de wet en waarmee de toezichthouder een convenant heeft gesloten dat waarborgen biedt voor een adequaat zelftoezicht.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7

[Red: Wijzigt het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.]

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bekostiging financieel toezicht 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 september 2012

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de negende oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten