Regeling zeevarenden

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2012 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-11-2012 t/m 31-03-2013

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 12 oktober 2012, nr. IENM/BSK-2012/158694, houdende vaststelling van regels over huisvesting van zeevarenden aan boord en enige andere onderwerpen alsmede wijziging van enige regelingen, ter uitvoering van het Maritiem Arbeidsverdrag, 2006, en richtlijn 2009/13/EG (Regeling zeevarenden)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op het op 23 februari 2006 in Genève tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 (Trb. 2007, 93), richtlijn nr. 2009/13/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 februari 2009 tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) inzake het Maritieme Arbeidsverdrag, 2006, en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG (PbEU L 124), de artikelen 1, tweede lid, 2, eerste, vierde en vijfde lid, 7, derde lid, 19, derde en vierde lid, 20, tweede lid, 21, 22, vierde en vijfde lid, 22a, vierde lid, 38, derde lid, 48, 48a, 48b, tweede en derde lid, 48c, tweede, derde en vierde lid, 48d, derde en vierde lid, 55c, tweede lid, 55 e, 62, 66, 69a, tweede lid, en 69b, tweede lid, van de Zeevaartbemanningswet, na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel JJ, van de wet van 6 juli 2011 (Stb. 394) inzake implementatie van het genoemde verdrag aan te halen als Wet zeevarenden, de artikelen 6.4:1, tweede lid, en 6.4:2, vierde lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, de artikelen 5, 6, tweede lid, 8, tweede lid, 103, eerste lid, 104, en 106, eerste, tweede en derde lid, van het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart en artikel 29, eerste lid, van het Binnenvaartbesluit;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • commercieel jacht: een schip van minder dan 3000 GT met een loodlijnlengte van 24 meter of meer, dat is ontworpen en gebouwd en uitsluitend wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van niet meer dan 12 passagiers en waarop de LY2-code als bedoeld in artikel 1 van de Regeling veiligheid zeeschepen kan worden toegepast;

  • officier: een scheepsofficier als bedoeld in de wet en iedere andere zeevarende die door de scheepsbeheerder als officier wordt aangemerkt;

  • onderofficier: een zeevarende die aan boord een toezichthoudende functie heeft of een andere functie met bijzondere verantwoordelijkheid en die door de scheepsbeheerder als zodanig wordt aangemerkt;

  • minister: de Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • passagiersschip: een schip bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf passagiers;

  • schepen voor bijzondere doeleinden: schepen die op grond van artikel 6 van de Regeling veiligheid zeeschepen een certificaat hebben op basis van de SPS-code of de SPS-code 2008 als bedoeld in artikel 1 van de Regeling veiligheid zeeschepen;

  • referentielastlijn: voor schepen waarop het Uitwateringsverdrag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Schepenbesluit 2004 van toepassing is, de lijn voor zomeruitwatering als bedoeld in Bijlage 1, voorschrift 6, lid 2, onderdeel a, van het Uitwateringsverdrag en voor schepen waarop het Uitwateringsverdrag niet van toepassing is, de lijn parallel aan de ontwerplastlijn gelegen op een afstand van 20% van de holte naar de mal als bedoeld in Bijlage 1, voorschrift 3, lid 5, van het Uitwateringsverdrag, maar maximaal 1000 mm onder het vrijboorddek als bedoeld in Bijlage 1, voorschrift 3, lid 9, van het Uitwateringsverdrag;

  • Uitwateringsverdrag: het op 5 april 1966 te Londen tot stand gekomen Verdrag betreffende de uitwatering van schepen (Trb. 1966, 275) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen;

  • verblijven: dag- en nachtverblijven en alle ruimten voor sanitaire doeleinden, voedselvoorziening, ziekenverpleging en recreatie aan boord van een schip, bestemd voor gebruik door zeevarenden;

  • wet: Wet zeevarenden.

Artikel 1.2. Personen niet aangemerkt als zeevarenden

De volgende categorieën van personen aan boord van een schip, worden voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de wet niet aangemerkt als zeevarenden:

  • a. passagiers;

  • b. meevarende relaties en familie van zeevarenden, die geen werkzaamheden verrichten die onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden aan boord;

  • c. militairen, inspecteurs en loodsen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van de Loodsenwet;

  • d. personen die uitsluitend in een haven of een havenfaciliteit als bedoeld in artikel 1, onderdeel f onderscheidenlijk c, van de Havenbeveiligingswet aan boord van een schip zijn;

  • e. andere personen wier werkzaamheden geen onderdeel uitmaken van de normale werkzaamheden aan boord in het kader van het gebruik van het schip.

Artikel 1.3. Uitzonderingen voor bepaalde categorieën van schepen

§ 2. Monstering

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

§ 3. Huisvesting en voorzieningen ten behoeve van de zeevarenden aan boord

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

§ 4. Voeding en drinkwater

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

§ 5. Certificaat maritieme arbeid en verklaring naleving maritieme arbeid

Artikel 5.1. Inhoud verklaring naleving maritieme arbeid deel I

  • 1 Een verklaring naleving maritieme arbeid deel I bevat de elementen als bedoeld in norm A5.1.3, lid 10, onderdeel a, van het Maritiem Arbeidsverdrag en wordt opgesteld met inachtneming van leidraad B5.1.3, leden 1 en 4, van het Maritiem Arbeidsverdrag.

  • 2 Het in artikel 5.8, derde lid, bedoelde model bevat een opsomming van de eisen bedoeld in artikel 48c, eerste lid, van de wet die op de desbetreffende schepen van toepassing zijn. Daarbij wordt voor wat betreft de voorschriften met betrekking tot huisvesting en voorzieningen voor zeevarenden onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen schepen, bedoeld in artikel 1.1, de categorieën van schepen bedoeld in artikel 1.3, het tonnage en de bouwdatum van het schip.

Artikel 5.2. Inhoud verklaring naleving maritieme arbeid deel II

  • 1 In de verklaring naleving maritieme arbeid deel II wordt vermeld:

    • a. de maatregelen en procedures om te waarborgen dat voortdurend wordt voldaan aan de in artikel 48c, eerste lid, van de wet bedoelde eisen en de voorgestelde maatregelen om voortdurende verbetering van de naleving te waarborgen;

    • b. de maatregelen die worden getroffen indien blijkt dat niet wordt voldaan aan bepaalde in artikel 48c, eerste lid, van de wet bedoelde eisen; en

    • c. welke personen zijn aangewezen voor het toepassen van de in de onderdelen a en b bedoelde maatregelen en procedures.

  • 2 De verklaring naleving maritieme arbeid deel II wordt opgesteld in overeenstemming met de normering van leidraad B5.1.3, leden 2, 3 en 4, van het Maritiem Arbeidsverdrag.

Artikel 5.3. Inspectie, geldigheid en verlenging certificaat maritieme arbeid

  • 1 Een certificaat maritieme arbeid heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren.

  • 2 Ter verkrijging van een certificaat maritieme arbeid, bij een tussentijdse inspectie als bedoeld in het derde lid, en bij een verlengingsinspectie als bedoeld in het vierde lid:

    • a. wordt onderzocht of het schip voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 48c, eerste lid, van de wet, en aan de voorschriften genoemd op de toepasselijke verklaring naleving maritieme arbeid deel I; en

    • b. wordt beoordeeld of de verklaring naleving maritieme arbeid deel II voldoet aan het bepaalde in artikel 5.2, en of op basis van de inhoud van die verklaring voldoende is gewaarborgd dat de in onderdeel a bedoelde eisen die op het desbetreffende schip van toepassing zijn, voortdurend worden nageleefd.

  • 3 Tijdens de geldigheidsduur van het certificaat maritieme arbeid wordt het schip onderworpen aan een tussentijdse inspectie die plaatsvindt tussen de tweede en derde verjaardatum van het certificaat. Van een goed verlopen tussentijdse inspectie wordt aantekening gemaakt op het certificaat.

  • 4 Het onderzoek ter verlenging van een certificaat maritieme arbeid vindt plaats voor de vijfde verjaardatum van het certificaat. Indien de verlengingsinspectie wordt afgerond binnen drie maanden voor de vervaldatum van het bestaande certificaat, is het nieuwe certificaat maritieme arbeid geldig vanaf de datum waarop de verlengingsinspectie is afgerond voor een tijdvak dat ten hoogste loopt tot vijf jaar na de vervaldatum van het bestaande certificaat. Indien de verlengingsinspectie meer dan drie maanden voor de vervaldatum van het bestaande certificaat wordt afgerond, is het nieuwe certificaat maritieme arbeid geldig voor vijf jaar gerekend vanaf de datum waarop de verlengingsinspectie is afgerond.

Artikel 5.4. Inspectierapport

  • 1 De uitkomsten van een inspectie als bedoeld in artikel 5.3 worden door de betrokken ambtenaar of degene die namens een rechtspersoon de inspectie heeft uitgevoerd opgenomen in een inspectierapport, waarbij alle eventuele zwaarwegende tekortkomingen uitdrukkelijk worden vermeld. De datum waarop wordt vastgesteld dat een zwaarwegende tekortkoming is verholpen, wordt eveneens aangetekend op het inspectierapport.

  • 2 Een afschrift van het inspectierapport wordt in de werktaal van het schip en in het Engels, indien de werktaal geen Engels is en het schip internationale reizen maakt, verstrekt aan de kapitein.

  • 3 De kapitein verstrekt op verzoek een afschrift van het inspectierapport alsmede van het certificaat maritieme arbeid en de verklaring naleving maritieme arbeid in het Engels of in de werktaal van het schip, aan krachtens artikel 48d van de wet aangewezen ambtenaren, aan inspecteurs van een havenstaat of aan vertegenwoordigers van scheepsbeheerders of zeevarenden.

Artikel 5.5. Voorwaarden afgifte voorlopige certificaten

  • 1 Een voorlopig certificaat maritieme arbeid kan worden afgegeven met betrekking tot:

    • a. nieuwe schepen bij de oplevering;

    • b. schepen die onder de vlag van het koninkrijk gaan varen;

    • c. schepen die in het beheer komen van een andere scheepsbeheerder .

  • 2 Een voorlopig certificaat maritieme arbeid kan eenmalig worden afgegeven voor een tijdvak van ten hoogste 26 weken.

  • 3 In afwijking van artikel 5.2, eerste lid, onderdelen a en b, worden de bedoelde maatregelen en procedures in de verklaring naleving maritieme arbeid deel II zoveel als mogelijk vermeld. De scheepsbeheerder toont aan dat de kapitein op de hoogte is van de eisen van het Maritiem Arbeidsverdrag en zijn verantwoordelijkheden voor de uitvoering en de naleving van de voor het desbetreffende schip geldende regels en procedures voor de naleving van het Maritiem Arbeidsverdrag.

  • 4 Het schip wordt met het oog op een voorlopig certificaat als bedoeld in het eerste lid, op onderdelen onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 5.6. Aanvraag certificaat maritieme arbeid en voorlopig certificaat maritieme arbeid

  • 1 Een aanvraag voor een certificaat maritieme arbeid of een voorlopig certificaat maritieme arbeid wordt schriftelijk ingediend bij een op grond van artikel 48d, eerste lid van de wet aangewezen ambtenaar of rechtspersoon. Daarbij verstrekt de scheepsbeheerder de volgende gegevens en documenten:

    • a. naam van het schip;

    • b. IMO-nummer van het schip;

    • c. de naam van de scheepsbeheerder;

    • d. technische gegevens van het schip, inclusief de op grond van artikel 3.23 goedgekeurde plannen, of een certificaat als bedoeld in artikel 5.3, vijfde lid;

    • e. de datum van de kiellegging.

  • 2 Op basis van de gegevens bedoeld in het eerste lid, ontvangt de scheepsbeheerder een verklaring naleving maritieme arbeid deel I, aan de hand waarvan de scheepsbeheerder een verklaring naleving maritieme arbeid deel II opstelt die in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 5.2 en 5.8, vierde lid, en, voor zover van toepassing, artikel 5.5, derde lid.

  • 3 Nadat de in het eerste lid bedoelde ambtenaar of rechtspersoon, de verklaring naleving maritieme arbeid deel II heeft ontvangen, worden de in artikel 5.3 of artikel 5.5, derde lid, bedoelde onderzoeken uitgevoerd.

Artikel 5.7. Vervallen certificaat bij onttrekken van schip aan oorspronkelijke bestemming

Onverminderd het bepaalde in artikel 48e van de wet, vervalt een voor dat schip afgegeven certificaat maritieme arbeid indien:

  • a. het schip wordt onttrokken aan zijn oorspronkelijke bestemming waardoor het niet meer als schip wordt gebruikt;

  • b. het schip zonder dat een verbouwing of wijziging van de inrichting plaatsvindt als bedoeld in artikel 48e, eerste lid, onderdeel a van de wet, van bestemming wijzigt.

Artikel 5.8. Modellen

  • 1 Het model van het certificaat maritieme arbeid is opgenomen in bijlage B bij deze regeling.

  • 2 Het model van het voorlopige certificaat maritieme arbeid is opgenomen in bijlage C bij deze regeling.

  • 3 Het model van de verklaring naleving maritieme arbeid, deel I, is opgenomen in bijlage D bij deze regeling.

  • 4 Het model van de verklaring naleving maritieme arbeid, deel II, is opgenomen in bijlage E bij deze regeling.

  • 5 De in het eerste tot en met het vierde lid bedoelde documenten zijn slechts geldig indien ze zijn opgesteld overeenkomstig de in de bijlagen bij deze regeling opgenomen modellen en naar waarheid zijn ingevuld.

Artikel 5.9. Erkenning van organisaties

  • 1 Een erkenning als bedoeld in artikel 48d, vierde lid, van de wet kan worden verleend aan rechtspersonen die voldoen aan de volgende criteria:

    • a. de rechtspersoon beschikt over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waarin de procedures alsmede het beheer van alle documentatie met betrekking tot de onderzoeken waarvoor de aanwijzing geldt zijn geborgd;

    • b. de rechtspersoon heeft de beschikking over een wereldwijd netwerk van voldoende en bekwaam personeel met voldoende en actuele kennis van het Maritiem Arbeidsverdrag en de Nederlandse wettelijke vereisten voor de afgifte van een certificaat maritieme arbeid, alsmede ervaring met betrekking tot het onderzoeken van schepen; en

    • c. de rechtspersoon voert een onafhankelijke bedrijfsvoering en kan daarover verantwoording afleggen.

  • 2 Een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid houdt kantoor in Nederland en heeft met de Staat een overeenkomst gesloten met betrekking tot de taken die zij in het kader van de aanwijzing uitvoert, waarin de in leidraad B5.1.2 van het Maritiem Arbeidsverdrag genoemde onderwerpen zijn opgenomen.

  • 3 Rechtspersonen die zijn erkend op grond van verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009, worden geacht te voldoen aan de erkenningscriteria, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid.

  • 4 Een erkenning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Een erkenning kan worden ingetrokken indien de rechtspersoon waaraan de erkenning is verleend, niet meer voldoet aan een van de in het eerste lid genoemde criteria.

  • 5 Een besluit tot erkenning of intrekking van een erkenning wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel 5.10. Aanwijzing erkende rechtspersonen

  • 2 Een aanwijzing wordt ingetrokken indien de in artikel 5.9 bedoelde erkenning wordt ingetrokken

  • 3 Een aanwijzing kan worden ingetrokken indien de aangewezen rechtspersoon handelt in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan de aanwijzing of in strijd met de overeenkomst, bedoeld in artikel 5.9, tweede lid.

  • 4 Een aanwijzing kan worden geschorst indien door een handeling of nalaten van de aangewezen rechtspersoon ernstig gevaar voor de veiligheid kan of is ontstaan.

§ 6. Register

Artikel 6.1. Gegevensregistratie Centraal inspectieregister

  • 1 Na het uitvoeren van een inspectie als bedoeld in artikel 5.3, tweede, derde of vierde lid, worden door de betrokken ambtenaar of degene die namens een rechtspersoon de inspectie heeft uitgevoerd, de volgende gegevens in het in artikel 65, tweede lid, van de wet bedoelde register geregistreerd:

    • a. naam van het schip;

    • b. IMO-nummer van het schip;

    • c. naam van de scheepsbeheerder van het schip;

    • d. naam van de op grond van artikel 48d, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaar of degene die namens een rechtspersoon de inspectie heeft uitgevoerd;

    • e. datum en plaats van de inspectie;

    • f. de resultaten van vraaggesprekken met zeevarenden aan boord;

    • h. informatie betreffende eventuele inbreuken op de wetgeving, opgelegde sancties en aanhouding van het schip;

    • i. gerapporteerde arbeidsongevallen.

  • 2 Rechtspersonen die zijn aangewezen op grond van artikel 48d, eerste lid, van de wet, dragen er zorg voor dat de in het eerste lid bedoelde inspectiegegevens in het register worden geregistreerd op de door de minister bij die aanwijzing voorgeschreven wijze.

  • 3 De minister brengt binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar een verslag uit van de in het desbetreffende jaar uitgevoerde inspecties.

§ 7. Klachtenprocedures

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

§ 8. Wijziging andere regelingen

Artikel 8.1

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.3

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.4

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.5

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.6

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.7

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.8

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.9

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.10

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.11

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.12

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.13

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.15

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.16

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.17

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 8.18

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bijlage A. – Model document als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Wet zeevarenden en artikel 2.1 van de Regeling zeevarenden

[Treedt in werking op 20-08-2013]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen