Wijzigingswet Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, enz. (invoering vermogensinkomensbijtelling [...] eigen bijdragen voor zorg of voorzieningen)

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-01-2014 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 25 oktober 2012 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met invoering van een vermogensinkomensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdragen voor zorg of voorzieningen op grond van die wetten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de hoogte van eigen bijdragen als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning mede afhankelijk te kunnen maken van het vermogen van de verzekerde en diens echtgenoot;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IIb

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid, de effecten en de uitvoering door het CAK in de praktijk van de artikelen 6 en 41 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de artikelen 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning zoals deze zijn komen te luiden na 1 januari 2013.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 25 oktober 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Uitgegeven de dertiende november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten