-
achtergebleven kind:
het buiten het land van plaatsing verblijf houdende ongehuwde kind van de defensieambtenaar,
dat minderjarig is of voor wie aanspraak bestaat op kinderbijslag dan wel op studiefinanciering
in de zin van de Wet studiefinanciering 2000. Voor de toepassing van dit besluit duurt de minderjarigheid voort tot en met 31
december van het kalenderjaar waarin het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.
-
afstand:
-
a. bij gebruik van openbaar vervoer: de gebruikelijke reisroute;
-
b. bij gebruik van ander vervoer dan openbaar vervoer:
het aantal kilometers gemeten langs de gebruikelijke openbare weg te bepalen aan de
hand van een bij ministeriële regeling vastgestelde routeplanner, met dien verstande
dat bij meer dan één plaats van tewerkstelling die zich niet binnen één complex of
terrein bevinden de grootste afstand geldt;
-
ambtenaar:
degene die bij het Ministerie van Defensie in burgerlijke openbare dienst is aangesteld.
-
ambts- of dienstwoning:
de door het bevoegde gezag aan de defensieambtenaar in verband met de uitoefening
van zijn functie toegewezen woning.
-
bevoegd gezag:
de bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen autoriteiten.
-
defensieambtenaar:
de ambtenaar of de militair.
-
eigen huishouding voeren:
het anders dan bij de eigen, stief- of pleegouders van de defensieambtenaar of van
zijn partner, bewonen van zelfstandige woonruimte, aangetoond door middel van inschrijving
in de Gemeentelijke Basis Administratie en een rechtsgeldig huurcontract of notariële
leveringsakte van de koopwoning op naam van de defensieambtenaar of diens partner.
-
Europa:
Europa inclusief Turkije.
-
gezinsleden:
de partner van de defensieambtenaar en de eigen, stief- of pleegkinderen van de defensieambtenaar
zelf of van zijn partner, voor zover zij met hem samenwonen en in geval van vestiging
buiten Nederland ter zake goedkeuring is verkregen van de Minister.
-
militair (tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald):
De militair in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, ten eerste, van het Algemeen militair ambtenarenreglement, daaronder begrepen hij die is aangesteld in burgerlijke openbare dienst om in de
krijgsmacht als geestelijk verzorger doorlopend werkzaam te zijn.
-
Minister:
Onze Minister van Defensie.
-
Partner:
degene die naar Nederlands recht met de defensieambtenaar is gehuwd alsmede degene
die mede onder dit begrip wordt verstaan op grond van artikel 4 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie of artikel 1, derde lid van het Algemeen militair ambtenarenreglement.
-
plaats van legering:
de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar
hem door het bevoegd gezag nachtverblijf van rijkswege wordt geboden.
-
plaats van tewerkstelling:
de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar
de defensieambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel indien de uitoefening
van het ambt zich uitstrekt over een bepaald gebied, een door het bevoegd gezag aangewezen
plaats.
-
rijksdienst:
de organisatie van de rijksoverheid.
-
standplaats:
de gemeente of het bij name genoemde deel van die gemeente, waar de plaats van tewerkstelling
van de defensieambtenaar is gelegen, dan wel indien de plaats van tewerkstelling een
vaartuig is, de door het bevoegd gezag aangewezen plaats.
-
verplaatsing:
verandering van standplaats die naar het oordeel van het bevoegd gezag een permanent
karakter heeft.
-
voor het eerst in dienst treden:
in dienst treden bij het Ministerie van Defensie of een van zijn diensten, bedrijven
of instellingen, anders dan in geval van overgang binnen een maand:
-
woongebied:
een zodanig gebied waarbij de afstand van de woning naar de plaats van tewerkstelling
niet meer bedraagt dan 25 kilometer, vast te stellen bij gebruik van ander vervoer
dan openbaar vervoer, alsmede een bij ministeriële regeling goedgekeurde plaats van
vestiging.
-
zelfstandige woonruimte:
woonruimte voorzien van een eigen toegangsdeur die van binnen en buiten kan worden
afgesloten. In de woonruimte moeten in elk geval aanwezig zijn:
-
– een eigen woon(slaap)kamer,
-
– een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor
een kooktoestel,
-
– een eigen toilet met waterspoeling.