Verordening Bosschap algemene heffing 2013

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 02-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Verordening van het Bosschap van 3 oktober 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bosschap ressorterende ondernemers op te leggen algemene heffing voor het jaar 2013 (Verordening Bosschap algemene heffing 2013)

Het bestuur van het Bosschap;

Gelet op de artikelen 93, 95, 126 en 127 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 7 van het Instellingsbesluit Bosschap;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt overgenomen de terminologie van het Instellingsbesluit Bosschap en de Registratieverordening Bosschap 2010 en wordt verstaan onder:

onderneming

:

een onderneming waarvoor het Bosschap is ingesteld;

heffingsplichtige

:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap die één of meer ondernemingen heeft gedreven gedurende enige periode in 2013;

basisheffing

:

heffing volgens de grondslag als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Instellingsbesluit Bosschap;

hectareheffing

:

heffing volgens de grondslag als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder a., van het Instellingsbesluit Bosschap;

omzetheffing

:

heffing volgens de grondslag als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder b., van het Instellingsbesluit Bosschap;

heffing

:

het totaal van de basisheffing, de hectareheffing en de omzetheffing;

secretaris

:

de secretaris van het Bosschap.

§ 2. Heffingen

Artikel 2

De heffingsplichtige is voor het jaar 2013 per onderneming een basisheffing van € 40,- aan het Bosschap verschuldigd.

Artikel 3

Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is de heffingsplichtige voor het jaar 2013:

  • a. per onderneming waarin de bosbouw, het bosbeheer, het natuurbeheer of de houtteelt wordt uitgeoefend een hectareheffing aan het Bosschap verschuldigd van € 3,02 per hectare bosgrond en van € 0,19 per hectare natuurgrond.

  • b. per bosbouwambachtonderneming een omzetheffing aan het Bosschap verschuldigd volgens onderstaande tariefschaal. Daarbij wordt voor de bepaling van de verhoging van de omzet boswerk het in 2012 aantal m3 verkregen of gekocht hout, op stam of in het bos liggend, vermenigvuldigd met € 12,15 per m3.

Omzet boswerk in 2012

   

omzetheffing

€ 0

tot

€ 11.345

€ 0,00

€ 11.345

tot

€ 45.380

€ 139,68

€ 45.380

tot

€113.445

€ 273,27

€ 113.445

tot

€ 226.890

€ 407,07

€ 226.890

tot

€ 453.780

€ 540,67

€ 453.780

en meer

 

€ 673,41

Artikel 4

  • 1 Aan de heffingsplichtige die lid of indirect lid is van:

    • - de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren (verder: NVBE) of

    • - de Algemene Vereniging Inlands Hout (verder: AVIH)

    wordt een aftrek toegestaan ter grootte van 50% van de over 2012 aan de NVBE of AVIH betaalde contributie, tot een maximum van 50% van het totaal van hectareheffing en omzetheffing. Bij de berekening van de aftrek wordt alleen het hectare- of omzetgerelateerde deel van de contributie aan NVBE en AVIH betrokken.

  • 2 Onder indirecte leden van de NVBE worden in dit verband verstaan leden van de NVBE Sectie Overheden en leden van de Federatie Particulier Grondbezit, alleen en voor zover zij bos of natuur in eigendom, erfpacht, opstalrecht of vruchtgebruik hebben.

    Onder directe leden van de NVBE worden in dit verband verstaan Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en De Landschappen.

  • 3 Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden een verzoek bij het dagelijks bestuur van het Bosschap indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid. Toegelaten wordt een organisatie die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die aan de voorwaarden voldoet zoals bedoeld in Beleidsregel 5 van het Besluit beleidsregels toezicht van de Sociaal-Economische Raad.

  • 4 Aan de heffingsplichtige die in 2013 gestart is met de uitoefening van een onderneming wordt over het jaar 2013 een aftrek toegekend ter hoogte van de voor die onderneming van toepassing zijnde heffing.

§ 3. Vaststelling en oplegging van de heffing

Artikel 5

  • 1 De heffingsplichtige verstrekt op verzoek van het Bosschap binnen een maand de gegevens benodigd voor het vaststellen van de heffing.

  • 2 Een verzoek tot gegevensverstrekking kan achterwege blijven indien het Bosschap reeds uit anderen hoofde over de benodigde gegevens beschikt.

  • 3 De secretaris kan namens het bestuur formulieren vaststellen ter verkrijging van de benodigde gegevens.

Artikel 6

  • 1 De heffing wordt door de secretaris namens het bestuur vastgesteld na opgave door de heffingsplichtige van de voor de vaststelling van de heffing benodigde gegevens, dan wel nadat de benodigde gegevens op andere wijze zijn verkregen.

  • 2 Indien geen, een onvolledige of een kennelijk onjuiste opgave is gedaan kan de heffing ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 7

  • 1 Oplegging van de heffing geschiedt door de secretaris namens het bestuur door middel van toezending of uitreiking van een gedagtekende heffingsaanslag aan de heffingsplichtige.

  • 2 De heffingsaanslag bevat:

    • a. de naam van de heffingsplichtige;

    • b. een specificatie van het bedrag van de heffing;

    • c. in de daarvoor in aanmerking komende gevallen het in artikel 4 bedoelde bedrag van de aftrek;

    • d. het totaal van de heffingsaanslag.

Artikel 8

  • 1 De vaststelling en oplegging van de heffing kan door de secretaris worden ondergemandateerd.

  • 2 De secretaris beslist namens het bestuur op bezwaarschriften tegen in ondermandaat genomen besluiten.

§ 4. Betaling en invordering

Artikel 9

  • 1 De heffingsplichtige voldoet de heffing binnen 30 dagen na dagtekening van de aanslag.

  • 2 Indien de heffingsplichtige het bepaalde in het eerste lid niet of niet geheel nakomt, ontvangt de heffingsplichtige een herinnering.

  • 3 Indien de heffingsplichtige de heffing binnen twee weken na dagtekening van de herinnering niet of niet geheel heeft betaald, ontvangt de heffingsplichtige een schriftelijke aanmaning om alsnog binnen 14 dagen te betalen.

  • 4 Indien de heffingsplichtige de heffing op basis van de in het voorgaande lid genoemde aanmaning niet of niet geheel heeft betaald, volgt invordering bij dwangbevel.

Deze verordening wordt met de toelichting in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie geplaatst.

Driebergen, 3 oktober 2012

E.H.T.M. Nijpels

voorzitter

G.J.P. Jansen

secretaris