Beleidsregel preventieve stillegging arbeidswetten

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 december 2012, AV/AR/2012/173372012-0000048826, tot vaststelling van de beleidsregel preventieve stillegging in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving van de arbeidswetten

Artikel 1. Stil te leggen werkzaamheden

  • 1 In beginsel worden de werkzaamheden stilgelegd die samenhangen met de overtredingen van de in de grondslag van deze beleidsregel genoemde arbeidswetten.

  • 2 Bij het besluit tot preventieve stillegging kan ervoor worden gekozen om alle werkzaamheden op een locatie, in een organisatorische eenheid of in een concern stil te leggen als de overtreding of de oorzaak daarvan daartoe aanleiding geven.

  • 3 Bij het aanwijzen van stil te leggen werkzaamheden wordt rekening gehouden met de maatschappelijke gevolgen.

  • 4 Bij het aanwijzen van stil te leggen werkzaamheden wordt rekening gehouden met de economische gevolgen voor derden.

  • 5 Bij het aanwijzen van stil te leggen werkzaamheden wordt rekening gehouden met de aard en omvang van de overtreding. De nadelige gevolgen van een preventieve stillegging mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Artikel 2. Aanvang van een preventieve stillegging

  • 1 In de regel gaat de preventieve stillegging in een week na dagtekening van het bevel tot preventieve stillegging.

  • 2 Indien werkzaamheden gebonden zijn aan een bepaalde periode, kan het aanvangsmoment van de preventieve stillegging worden uitgesteld tot de periode waarin deze werkzaamheden normaliter plaatsvinden.

Artikel 3. Duur van de preventieve stillegging

  • 1 De preventieve stillegging duurt één maand, indien in de vijf jaar voorafgaand aan de preventieve stillegging geen eerdere preventieve stillegging heeft plaatsgevonden in verband met dezelfde of een soortgelijke overtreding.

  • 2 De preventieve stillegging duurt twee maanden, indien in de vijf jaar voorafgaand aan de preventieve stillegging één eerdere preventieve stillegging heeft plaatsgevonden in verband met dezelfde of een soortgelijke overtreding.

  • 3 De preventieve stillegging duurt drie maanden, indien in de vijf jaar voorafgaand aan de preventieve stillegging twee of meer eerdere preventieve stilleggingen hebben plaatsgevonden in verband met dezelfde of een soortgelijke overtreding.

  • 4 Indien het gaat om een herhaling van een ernstige overtreding, duurt de preventieve stillegging twee maanden, indien in de vijf jaar voorafgaand aan de preventieve stillegging geen eerdere preventieve stillegging heeft plaatsgevonden in verband met dezelfde of een soortgelijke overtreding en drie maanden, indien in deze periode één of meer eerdere preventieve stilleggingen hebben plaatsgevonden.

Artikel 4. Het achterwege laten van een waarschuwing of van een bevel tot preventieve stillegging

  • 1 Bij de overweging een waarschuwing of een bevel tot preventieve stillegging achterwege te laten in verband met de aard van de overtreding of de met de overtreding samenhangende omstandigheden wordt onder meer rekening gehouden met het type overtreding en de omvang van de overtreding.

  • 2 Bij de overweging een waarschuwing of een bevel tot preventieve stillegging achterwege te laten in verband met de gevolgen van de overtreding wordt onder meer rekening gehouden met de maatschappelijke gevolgen en met de economische gevolgen voor derden.

  • 3 Bij de overweging een waarschuwing of een bevel tot preventieve stillegging achterwege te laten kan rekening worden gehouden met het feit dat de toezichthouder de opgelegde boete heeft gematigd.

  • 4 Bij een overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag blijft een waarschuwing of bevel tot preventieve stillegging achterwege indien het boetenormbedrag dat voor de overtreding op grond van artikel 1, eerste of tweede lid, van de vigerende beleidsregel in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag geldt, minder bedraagt dan € 1.250.

Artikel 5. Het vaststellen van recidive

  • 1 Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 2 Indien rechtspersonen langer dan zes aaneengesloten maanden op dezelfde bouwlocatie werkzaamheden verrichten, wordt die bouwlocatie beschouwd als nevenvestiging als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel preventieve stillegging arbeidswetten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 december 2012

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher.