Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 02-01-2013 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Milieu van 11 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/218548 houdende regels met betrekking tot beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2011, L 174/88) en de artikelen 9.2.2.1, eerste en tweede lid en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. actief implanteerbaar medisch hulpmiddel: actief implanteerbaar medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, tweede lid, onder c, van richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (PbEU 1990, L 189);

    • b. CE-markering: markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het product in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Europese Unie die in het aanbrengen ervan voorziet;

    • c. conformiteitsbeoordeling: proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan de eisen van richtlijn nr. 2011/65/EU met betrekking tot elektrische en elektronische apparatuur;

    • d. beschikbaarheid van een vervangende stof: mogelijkheid om een vervangende stof te vervaardigen en leveren binnen een tijdsbestek dat redelijk is vergeleken met de tijd die nodig is om de in bijlage II van richtlijn nr. 2011/65/EU genoemde stoffen te vervaardigen en te leveren;

    • e. betrouwbaarheid van een vervangende stof: waarschijnlijkheid dat elektrische en elektronische apparatuur die gebruik maakt van die vervangende stof, in geijkte omstandigheden een vereiste functie voor een bepaalde periode foutloos vervult;

    • f. distributeur: natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, niet zijnde de fabrikant of de importeur, die elektrische en elektronische apparatuur op de markt aanbiedt;

    • g. elektrische en elektronische apparatuur: apparaten die, om ten minste één beoogde functie te vervullen, elektrische stromen of elektromagnetische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van ten hoogste 1000 volt bij wisselstroom en 1500 volt bij gelijkstroom;

    • h. fabrikant: natuurlijke of rechtspersoon die elektrische en elektronische apparatuur vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

    • i. geharmoniseerde norm: norm die, op grond van een door de Commissie ingediend verzoek, overeenkomstig artikel 6 van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (Pb EG 1998, L 204/37) is vastgesteld door een van de in bijlage I bij die richtlijn genoemde Europese normalisatie-instellingen;

    • j. gemachtigde: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

    • k. grote, niet-verplaatsbare industriële installaties: groot geheel van machines, apparatuur of onderdelen die samenwerken voor een bepaalde toepassing, op een vaste plaats door vakmensen worden geïnstalleerd of afgebroken en door vakmensen worden gebruikt en onderhouden in een industriële productieomgeving of een centrum voor onderzoek en ontwikkeling;

    • l. grote, vaste installatie: grootschalig samenstel van diverse typen apparaten en eventueel andere hulpmiddelen die door vakmensen wordt gemonteerd en geïnstalleerd en bestemd is voor permanent gebruik op een vooraf bepaalde en speciaal daarvoor bestemde plaats, en die door vakmensen afgebroken wordt;

    • m. het terugroepen: maatregel waarmee wordt beoogd een product te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;

    • n. het uit de handel nemen: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

    • o. homogeen materiaal: hetzij één materiaal van uniforme samenstelling, hetzij een materiaal dat uit een combinatie van materialen bestaat en niet in afzonderlijke materialen van elkaar kan worden losgemaakt of kan worden gescheiden door mechanische handelingen zoals losschroeven, snijden, verbrijzelen, malen en slijpen;

    • p. importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die elektrische en elektronische apparatuur uit een derde land in de handel brengt in de Europese Unie;

    • q. in de handel brengen: voor het eerst in de Europese Unie op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur;

    • r. industriële meet- en regelapparatuur: meet- en regelapparatuur die uitsluitend voor gebruik voor industriële of professionele doeleinden is ontworpen;

    • s. kabels: kabels voor een spanning van minder dan 250 volt die als verbindings- en verlengsnoer dienen om elektrische en elektronische apparatuur met een stopcontact of twee of meer elektrische en elektronische apparaten te verbinden;

    • t. marktdeelnemers: fabrikant, gemachtigde, importeur of distributeur;

    • u. markttoezicht: activiteiten en maatregelen van het bevoegd gezag om ervoor te zorgen dat elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in richtlijn nr. 2011/65/EU en dat die apparatuur geen gevaar oplevert voor de gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang;

    • v. medisch hulpmiddel: medisch hulpmiddel in de zin van artikel 1, tweede lid, onder a, van Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PbEG 1993, L 169), dat ook elektrische en elektronische apparatuur is;

    • w. medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek: medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek in de zin van artikel 1, tweede lid, onder b, van richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PbEU 1998, L 331/1);

    • x. niet voor de weg bestemde en uitsluitend voor het beroepsmatig gebruik beschikbaar gestelde mobiele machine: machine met een interne krachtbron, waarvan de bediening ofwel mobiliteit vereist, ofwel permanente of semi- permanente verplaatsing tussen een reeks vaste werklocaties tijdens het werk, en die uitsluitend beschikbaar wordt gesteld voor beroepsmatig gebruik;

    • y. op de markt aanbieden: in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van elektrische en elektronische apparatuur met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt in de Europese Unie;

    • z. reserveonderdeel: onderdeel van elektrische en elektronische apparatuur dat een deel van een de elektrische en elektronische apparatuur kan vervangen, waarbij:

      • zonder dat onderdeel de elektrische en elektronische apparatuur niet kan werken als bedoeld, en

      • de werkzaamheid van de elektrische en elektronische apparatuur wordt hersteld of verbeterd als het deel wordt vervangen;

    • aa. richtlijn nr. 2011/65/EU: richtlijn nr. 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2011, L 174/88);

    • bb. technische specificatie: document dat de technische voorschriften bepaalt waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen.

Artikel 2

  • 1 Deze regeling is van toepassing op alle elektrische en elektronische apparatuur die valt binnen de in bijlage I van richtlijn nr. 2011/65/EU genoemde categorieën.

  • 2 Deze regeling is in afwijking van het eerste lid niet van toepassing op:

    • a. apparatuur die nodig is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de beveiliging van de Staat, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal dat voor specifiek militaire doeleinden is bestemd,

    • b. apparatuur die is ontworpen om de dampkring te verlaten,

    • c. apparatuur die speciaal ontworpen is, en geïnstalleerd moet worden, als deel van een ander soort apparatuur die van de toepassing van deze regeling is uitgesloten of niet binnen het toepassingsgebied van deze regeling valt, die zijn functie alleen als deel van die apparatuur kan vervullen en die uitsluitend vervangen kan worden door dezelfde speciaal ontworpen apparatuur,

    • d. grote, niet verplaatsbare industriële installaties,

    • e. grote vaste installaties,

    • f. vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring,

    • g. niet voor de weg bestemde en uitsluitend voor beroepsmatig gebruik beschikbaar gestelde mobiele machines,

    • h. actieve, implanteerbare medische hulpmiddelen,

    • i. fotovoltaïsche panelen die bestemd zijn voor gebruik in een systeem dat door vakmensen is ontworpen, gemonteerd en geïnstalleerd voor permanent gebruik op een bepaalde plaats om energie uit zonlicht te produceren voor openbare, commerciële, industriële en residentiële toepassingen, en

    • j. apparatuur die (speciaal) is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die uitsluitend door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld.

§ 2. Verbodsbepalingen

Artikel 3

  • 1 Het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur, met inbegrip van kabels en reserveonderdelen voor het repareren, het hergebruiken, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit ervan, is verboden indien deze in bijlage II van richtlijn nr. 2011/65/EU opgenomen stoffen bevat, waarbij in een homogeen materiaal de in bedoelde bijlage II genoemde maximale concentratiewaarden worden overschreden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen en meet- en regelapparatuur,

    • b. vóór 22 juli 2016 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, en

    • c. vóór 22 juli 2017 in de handel gebrachte industriële meet- en regelapparatuur.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op kabels of reserveonderdelen voor reparatie, het hergebruik, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit van:

    • a. vóór 1 juli 2006 in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur,

    • b. vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen,

    • c. vóór 22 juli 2016 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek,

    • d. vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte meet- en regelapparatuur, en

    • e. vóór 22 juli 2017 in de handel gebrachte industriële meet- en regelapparatuur.

    • f. elektrische en elektronische apparatuur waarvoor de Europese Commissie vrijstelling heeft verleend en die voor het tijdstip waarop de vrijstelling eindigt in de handel is gebracht, voor zover het die specifieke vrijstelling betreft.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op hergebruikte reserveonderdelen die worden herwonnen uit elektrische en elektronische apparatuur die vóór 1 juli 2006 in de handel is gebracht, en gebruikt in apparatuur die vóór 1 juli 2016 in de handel is gebracht, mits het hergebruik plaatsvindt in controleerbare, gesloten business-to-business retoursystemen en de consument in kennis wordt gebracht van het hergebruik van reserveonderdelen.

  • 5 Het eerste lid is niet van toepassing op de in de bijlagen III en IV van richtlijn nr. 2011/65/EU genoemde toepassingen.

§ 3. Verplichtingen marktpartijen

Artikel 4. Verplichtingen van fabrikanten

  • 1 Fabrikanten die elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengen:

    • a. stellen de vereiste technische documentatie op,

    • b. voeren de vastgestelde interne productiecontroles overeenkomstig module A van bijlage II bij besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PbEU 2008, L 218/101) uit of laten deze uitvoeren,

    • c. stellen een EU-conformiteitsverklaring op bedoeld in artikel 10, wanneer met de onder b bedoelde procedures is aangetoond dat de elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan de toepasselijke eisen en brengen de CE-markering aan op het eindproduct.

  • 2 Indien andere toepasselijke wetgeving van de Europese Unie de toepassing van een procedure voor conformiteitsbeoordeling vereist die ten minste zo streng is als de procedures bedoeld in het eerste lid, onder b, kan het bewijs dat is voldaan aan de eisen van artikel 3, eerste lid, worden geleverd in die procedure en volstaat opstelling van één enkele technische documentatie.

  • 3 Een fabrikant bewaart de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring van elektrische en elektronische apparatuur tot ten minste 10 jaar nadat deze in de handel is gebracht;

  • 4 Een fabrikant beschikt over procedures om de conformiteit van zijn serieproductie te blijven waarborgen, waarbij hij zorgvuldig rekening houdt met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van de elektrische en elektronische apparatuur en met veranderingen in de geharmoniseerde normen of technische specificaties waarnaar in de conformiteitsverklaring van de apparatuur is verwezen;

  • 5 Een fabrikant houdt een register bij van non-conforme producten en teruggeroepen elektrische en elektronische apparatuur en houdt de distributeurs daarvan op de hoogte.

  • 6 Een fabrikant brengt op zijn elektrische en elektronische apparatuur een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel aan, of wanneer dit door de omvang of aard van de elektrische en elektronische apparatuur niet mogelijk is, brengt hij deze informatie aan op de verpakking of vermeldt deze in een bij de elektrische en elektronische apparatuur gevoegd document.

  • 7 Een fabrikant vermeldt zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en contactadres op de elektrische en elektronische apparatuur, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij de elektrische en elektronische apparatuur gevoegd document, waarbij in alle gevallen één enkele plaats is aangegeven waar de fabrikant kan worden bereikt.

  • 8 Indien andere toepasselijke wetgeving van de Europese Unie voorschriften voor het aanbrengen van naam en het adres van de fabrikant bevat die ten minste zo streng zijn als deze regeling, gelden in afwijking van het zevende lid deze voorschriften.

  • 9 Indien een fabrikant van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur niet voldoet aan deze regeling:

    • a. neemt hij onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de elektrische en elektronische apparatuur te laten voldoen,

    • b. draagt hij zo nodig zorg voor het uit de handel nemen of terugroepen van de elektrische en elektronische apparatuur, en

    • c. brengt hij indien de elektrische en elektronische apparatuur een risico vertoont, het bevoegd gezag hiervan onmiddellijk op de hoogte, in het bijzonder over de non-conformiteit en met een uitvoerige beschrijving van alle genomen corrigerende maatregelen.

  • 10 Een fabrikant verstrekt op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag, alle benodigde informatie en documentatie om het voldoen aan deze regeling aan te tonen, in een taal die het bevoegd gezag gemakkelijk kan begrijpen, en verleent op verzoek van het bevoegd gezag medewerking aan alle genomen maatregelen om te zorgen dat de door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan deze regeling.

Artikel 5. Verplichtingen van gemachtigden

  • 1 Een fabrikant kan met een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen die ten minste de volgende taken verricht:

    • a. het bewaren van de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie tot ten minste 10 jaar na het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur bedoeld in artikel 4, derde lid,

    • b. het op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag verstrekken van alle benodigde informatie en documentatie om het voldoen aan deze regeling aan te tonen als bedoeld in artikel 4, tiende lid, en

    • c. het op verzoek van het bevoegd gezag verlenen van medewerking aan genomen maatregelen om te zorgen dat elektrische en elektronische apparatuur onder het mandaat voldoet aan deze regeling bedoeld in artikel 4, tiende lid.

  • 2 De verplichtingen uit hoofde van artikel 3 en het opstellen van technische documentatie maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde.

Artikel 6. Verplichtingen van importeurs

  • 1 Importeurs dragen zorg voor dat alvorens zij elektrische en elektronische apparatuur in de handel brengen:

    • a. de fabrikant de juiste conformiteitsbeoordeling heeft uitgevoerd,

    • b. de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld,

    • c. de elektrische en elektronische apparatuur is voorzien van de vereiste CE-markering en vergezeld gaat van de vereiste documenten, en

    • d. de fabrikant aan artikel 4, vijfde en zesde lid, heeft voldaan.

  • 2 Indien een importeur van mening is dat of redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde elektrische en elektronische apparatuur niet voldoet aan artikel 3 draagt hij zorg dat het in de handel brengen van deze de elektrische en elektronische apparatuur niet plaatsvindt dan nadat deze in overeenstemming is gebracht met dat artikel en de fabrikant en het bevoegd gezag daarvan op de hoogte zijn gebracht.

  • 3 Een importeur vermeldt zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en contactadres op de elektrische en elektronische apparatuur, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of een bij de elektrische en elektronische apparatuur gevoegd document.

  • 4 Indien andere toepasselijke wetgeving van de Europese Unie voorschriften voor het aanbrengen van naam en het adres van de importeur bevat die ten minste zo streng zijn als deze regeling, gelden deze voorschriften.

  • 5 Een importeur houdt een register bij van non-conforme producten en teruggeroepen elektrische en elektronische apparatuur en houdt de distributeurs daarover op de hoogte.

  • 6 Indien een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur niet voldoet aan deze regeling:

    • a. neemt hij onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de elektrische en elektronische apparatuur te doen voldoen,

    • b. draagt hij zo nodig zorg voor het uit de handel nemen of terugroepen van de elektrische en elektronische apparatuur en,

    • c. indien de elektrische en elektronische apparatuur een risico vertoont, brengt hij het bevoegd gezag hiervan onmiddellijk op de hoogte, in het bijzonder over de non-conformiteit en met een uitvoerige beschrijving van alle genomen corrigerende maatregelen.

  • 7 Een importeur bewaart gedurende 10 jaar na het in de handel brengen van elektrische en elektronische apparatuur een kopie van de EU-conformiteitsverklaring die ter beschikking gesteld kan worden aan het bevoegd gezag en verstrekt op verzoek de technische documentatie aan het bevoegd gezag.

  • 8 Een importeur verstrekt op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag, alle benodigde informatie en documentatie om het voldoen aan deze regeling aan te tonen, in een taal die het bevoegd gezag gemakkelijk kan begrijpen, en verleent op verzoek van het bevoegd gezag medewerking aan alle genomen maatregelen om te zorgen dat de door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan deze regeling.

Artikel 7. Verplichtingen distributeurs

  • 1 Distributeurs dragen zorg voor dat alvorens zij elektrische en elektronische apparatuur op de markt aanbieden:

    • a. de nodige zorgvuldigheid in verband met de toepasselijke eisen is betracht, met name door het controleren of de elektrische en elektronische apparatuur voorzien is van de CE-markering en vergezeld gaat van de vereiste documenten in een taal die consumenten en andere eindgebruikers, kunnen begrijpen, en

    • b. de fabrikant of de importeur aan de artikelen 4, zesde en zevende lid, en 6, derde lid, heeft voldaan.

  • 2 Indien een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde elektrische en elektronische apparatuur niet voldoet aan artikel 3 draagt hij zorg dat het in de handel brengen van deze de elektrische en elektronische apparatuur niet plaatsvindt dan nadat deze in overeenstemming is gebracht met dat artikel en de fabrikant en het bevoegd gezag daarvan op de hoogte zijn gebracht.

  • 3 Indien een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur niet voldoet aan deze regeling:

    • a. neemt hij de nodige corrigerende maatregelen om de elektrische en elektronische apparatuur te doen voldoen,

    • b. draagt hij zo nodig zorg voor het uit de handel nemen of terugroepen van de elektrische en elektronische apparatuur, en

    • c. indien de elektrische en elektronische apparatuur een risico vertoont, brengt hij het bevoegd gezag hiervan onmiddellijk op de hoogte, in het bijzonder over de non-conformiteit en met een uitvoerige beschrijving van alle genomen corrigerende maatregelen.

  • 4 Een distributeur verstrekt op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag, alle benodigde informatie en documentatie om het voldoen aan deze regeling aan te tonen, en verleent op verzoek van het bevoegd gezag medewerking aan alle genomen maatregelen om te zorgen dat de door hem in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan deze regeling.

§ 4. Identificatie en markering

Artikel 8. Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

Importeurs of distributeurs worden als fabrikant beschouwd en dienen te voldoen aan de artikelen 3 en 4 indien zij elektrische en elektronische apparatuur onder eigen naam of merknaam in de handel brengen of reeds in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur zodanig wijzigt dat overeenstemming met deze regeling niet meer vaststaat.

Artikel 9. Identificatie van marktdeelnemers

Marktdeelnemers verstrekken op verzoek van het bevoegd gezag gedurende een periode van 10 jaar na het in de handel brengen van de elektrische en elektronische apparatuur gegevens betreffende:

  • a. welke marktdeelnemer bepaalde elektrische en elektronische apparatuur heeft geleverd, of

  • b. aan welke marktdeelnemer bepaalde elektrische en elektronische apparatuur is geleverd.

Artikel 10. Eu-conformiteitsverklaring

  • 1 In de EU-conformiteitsverklaring bij elektrische en elektronische apparatuur wordt vermeld dat aangetoond is dat niet in strijd met artikel 3 is gehandeld.

  • 2 De structuur van de EU-conformiteitsverklaring komt overeen met het model in bijlage VI van richtlijn nr. 2011/65/EU, bevat de daarin vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt.

  • 3 Een EU-conformiteitsverklaring voor in Nederland in de handel brengen of op de markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur is gesteld in het Nederlands of Engels.

  • 4 Indien andere toepasselijke wetgeving van de Europese Unie de toepassing van een procedure voor conformiteitsbeoordeling vereist die ten minste net zo streng is als deze regeling, kan voor het bewijs dat is voldaan aan de eisen van artikel 3, eerste lid, worden volstaan met die procedure en de opstelling van één enkele technische documentatie.

  • 5 Door het opstellen van een EU-conformiteitsverklaring neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van de elektrische en elektronische apparatuur met deze regeling.

Artikel 11. Algemene beginselen van de CE-markering

De CE-markering van elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218/30).

Artikel 12. Eisen voor het aanbrengen van de CE-markering

  • 1 De CE-markering wordt voor het in de handel brengen zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de afgewerkte elektrische en elektronische apparatuur of op het gegevensplaatje aangebracht.

  • 2 Indien dit door de aard van de elektrische en elektronische apparatuur niet mogelijk of gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.

Artikel 13. Vermoeden van overeenstemming

  • 1 Indien het bewijs van het tegendeel ontbreekt, wordt door het bevoegd gezag verondersteld dat elektrische en elektronische apparatuur die van een CE-markering is voorzien, voldoet aan deze regeling.

  • 2 Materialen, componenten en elektrische en elektronische apparatuur die proeven en metingen hebben ondergaan waarbij is gebleken dat wordt voldaan aan artikel 3, of die zijn beoordeeld overeenkomstig in EU-verband geharmoniseerde normen, waarvan de referenties zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, gelden als in overeenstemming met deze regeling.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 15

Een wijziging van de bijlagen bij richtlijn nr. 2011/65/EU gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,

W.J. Mansveld.