Beleidsregel uitzonderingsscholen VO 2013

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-02-2014.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 december 2012, nr. VO/440230, houdende regels omtrent instandhouding dan wel bekostiging van scholen onder de opheffingsnorm in verband met een uitzonderlijke situatie

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 108, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs:

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Datum aanvraag en beslissing

Indien een aanvraag als bedoeld in artikel 108, vierde lid, van de wet, voor 1 maart voorafgaand aan het schooljaar waar de aanvraag betrekking op heeft, wordt ingediend, beslist de minister voor 15 april.

Artikel 3. Uitzonderingsscholen vanwege uitzonderlijke omstandigheden

  • 1 Indien het bevoegd gezag aantoont dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden van tijdelijke aard bepaalt de minister dat een school bekostigd dan wel instandgehouden wordt voor een periode van maximaal drie jaar.

  • 2 Indien het bevoegd gezag aantoont dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden van structurele aard bepaalt de minister dat een school voor onbepaalde tijd bekostigd dan wel instandgehouden wordt.

Artikel 4. Criteria uitzonderingsscholen voor onbepaalde tijd

Er is sprake van uitzonderlijke omstandigheden van structurele aard indien:

  • a. het een school betreft die alleen via het water en op generlei wijze via een brug of tunnel een rechtstreekse verbinding heeft met het vasteland, waardoor een alternatieve onderwijsvoorziening voor leerlingen slecht fysiek bereikbaar is, of

  • b. een wezenlijk Nederlands economisch of cultuurhistorisch belang gediend wordt met het onderwijs dat de school verzorgt.

Artikel 5. Voorwaarden uitzonderingsscholen voor onbepaalde tijd

Een school waar sprake is van uitzonderlijke omstandigheden van structurele aard zoals bedoeld in artikel 4 wordt voor onbepaalde tijd bekostigd dan wel instandgehouden indien:

  • a. het aantal leerlingen van de school gedurende drie of meer achtereenvolgende schooljaren op de teldatum lager is dan de voor de school geldende opheffingsnorm als bedoeld in artikel 107 van de wet,

  • b. op drie achtereenvolgende teldata voorafgaand aan het schooljaar waarvoor het verzoek als bedoeld in artikel 2 wordt ingediend, gemiddeld

    • 1. tenminste 30 leerlingen zijn ingeschreven op de school, waarbij de uitkomst van het gemiddelde naar boven wordt afgerond op een heel getal, of

    • 2. tenminste 30 leerlingen zijn ingeschreven op de scholengemeenschap waarvan een school deel uitmaakt, waarbij de uitkomst van het gemiddelde naar boven wordt afgerond op een heel getal, en

  • c. de kwaliteit van het onderwijs van alle schoolsoorten en leerwegen van de school niet op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het onderwijstoezicht, als zeer zwak is beoordeeld, dan wel de inspectie heeft het vertrouwen heeft dat de onderwijskwaliteit voldoende verbetert.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker.