U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-07-2015.]Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 23-11-2024. Geldend van 01-01-2014 t/m 30-06-2015
Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2012, nr. 333192, betreffende het financieel beheer van de politie (Regeling financieel beheer politie)
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Gelet op artikel 30, eerste lid, van de Politiewet 2012;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-07-2015]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;
b. algemene bijdrage: bijdrage voor het geheel van werkzaamheden dat wettelijk tot de taak van de politie behoort, niet zijnde een bijzondere bijdrage;
c. bijzondere bijdrage: bijdrage voor een specifiek omschreven doel;
d. begrotingsjaar: het kalenderjaar waarvoor de begroting dient;
e. verslagjaar: het kalenderjaar waarover verslag wordt uitgebracht;
f. begroting: de begroting, bedoeld in artikel 34 van de wet;
g. meerjarenraming: de meerjarenraming, bedoeld in artikel 34 van de wet;
h. managementrapportage: rapportage van de korpschef aan de Minister waarin wordt ingegaan op de financiële stand van zaken van de politie;
i. jaarrekening: de jaarrekening, bedoeld in artikel 35 van de wet;
j. jaaraanschrijving: jaarlijkse aanschrijving van de Minister waarin aanwijzingen worden gegeven;
k. wet: Politiewet 2012.
De begroting en de meerjarenraming geven duidelijk en stelselmatig inzicht in de geraamde baten en lasten, de geraamde investeringen en de financiering hiervan alsmede de ontwikkeling van de vermogenspositie. De managementrapportages en de jaarrekening geven inzicht in de inzet en de besteding van de financiële middelen van de politie.
1 De Minister zendt de korpschef jaarlijks vóór 1 december een jaaraanschrijving. De jaaraanschrijving heeft betrekking op de managementrapportages alsmede op de door de korpschef te verrichten voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de begroting, de meerjarenraming en de jaarrekening en de daarvoor nodige informatie.
2 De jaaraanschrijving bevat aanwijzingen over de inhoud van de managementrapportages en de modellen op basis waarvan deze worden opgesteld.
1 De Minister stelt voor de derde dinsdag van september de ontwerpbegroting en het daarbij behorende ontwerp van de meerjarenraming voor het komende begrotingsjaar vast.
2 De ontwerpbegroting en het daarbij behorende ontwerp van de meerjarenraming, bedoeld in het eerste lid, wordt als bijlage bij de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Staten-Generaal gezonden.
3 De Minister stelt de begroting en de daarbij behorende meerjarenraming voor het komende begrotingsjaar vast na goedkeuring van de begroting voor hetzelfde jaar van zijn ministerie door de Staten-Generaal.
1 De korpschef verstrekt jaarlijks uiterlijk 1 januari aan de Minister de informatie die van belang is voor de Voorjaarsnota, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001.
2 De korpschef verstrekt jaarlijks uiterlijk 1 september aan de Minister de informatie die van belang is voor de Najaarsnota, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001.
1 De korpschef verstrekt aan de Minister een 3-maands-, 6-maands-, 9-maands- en 12-maandsmanagementrapportage en afzonderlijke maandrapportages over de maanden januari, februari, april, mei, juli, augustus, oktober en november.
2 De 3-maands-, 6-maands-, 9-maands- en de 12-maandsmanagementrapportage, bedoeld in het eerste lid, worden telkens uiterlijk op respectievelijk 1 mei, 1 augustus, 1 november en 1 februari verstrekt aan de Minister.
3 De maandrapportages, bedoeld in het eerste lid, worden binnen 4 weken na het einde van de betreffende maand verstrekt aan de Minister.
1 De Minister stelt jaarlijks vóór 15 mei, ten behoeve van zijn verantwoording aan de Staten-Generaal in het jaar volgend op het verslagjaar, de jaarrekening vast.
2 De jaarrekening wordt als bijlage van de jaarrekening van het ministerie van Veiligheid en Justitie ter informatie aan de Staten-Generaal gezonden.
1 De begroting en meerjarenraming bevatten een jaarlijks sluitende raming van de baten en lasten van de politie.
2 In afwijking van het eerste lid kunnen de begroting en de meerjarenraming een negatief resultaat bevatten voorzover het negatieve resultaat wordt veroorzaakt door lasten waarvoor een bestemmingsreserve, als bedoeld in artikel 23, is gevormd.
3 De Minister kan in overeenstemming met de Minister van Financiën, het eigen vermogen van de politie aanwenden om de begroting en de meerjarenraming sluitend te maken.
De politie ontvangt uitsluitend bijdragen als bedoeld in artikel 33 van de wet.
De bijdragen, bedoeld in artikel 33 van de wet, zijn een voorschot.
1 Het totaal van de bijdragen, bedoeld in artikel 10 wordt betaalbaar gesteld in vier termijnen, respectievelijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober van elk jaar.
2 De hoogte van de bijdrage per termijn wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsbehoefte van de politie.
1 De bijdragen, bedoeld in artikel 10, bestaat uit algemene en bijzondere bijdragen.
2 Aan de algemene en bijzondere bijdragen kunnen voorwaarden worden verbonden.
1 In de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de besteding van de bijdragen.
2 Op basis van de jaarrekening en de bijbehorende verklaring, bedoeld in artikel 35 van de wet, stelt de Minister de als voorschot verstrekte bijdragen vast.
3 De Minister kan de toegekende algemene of bijzondere bijdragen geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de jaarrekening blijkt dat de bijdragen niet in overeenstemming met de gestelde voorwaarden zijn besteed.
1 Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, zijn de artikelen 361 tot en met 388, met uitzondering van artikelen 363, zesde lid, artikel 380, artikel 381a, 381b, 383, 383a tot en met 383e, van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, met dien verstande dat in die titel
a. voor ‘winst- en verliesrekening’ wordt gelezen: exploitatierekening;
b. voor ‘bestuur’ wordt gelezen: korpschef;
c. voor ‘leden of aandeelhouders’ wordt gelezen: Minister; en
d. voor de inrichting van de jaarrekening, de modellen, bedoeld in artikel 3, worden gebruikt.
2 Ten behoeve van de controle van de jaarrekening door de accountant, bedoeld in artikel 35 van de wet, wordt het door de Minister vastgestelde controleprotocol gebruikt. De accountant wordt benoemd door de Minister, die de korpschef kan verzoeken daarvoor voorbereidende werkzaamheden te verrichten.
3 Het verslag van de accountant bevat bevindingen over de vraag of het beheer van de politie heeft voldaan aan de eisen van rechtmatigheid.
4 Het verslag van de accountant, bedoeld in het derde lid, wordt ter beschikking gesteld aan de Minister.
1 Aanschaffingen worden geactiveerd indien sprake is van:
a. activa boven een bedrag van € 10.000 per eenheid, en
b. activa waarvan het bedrag per eenheid groter is dan € 500 en het totaalbedrag van de aanschaffing een bedrag van € 10.000 overschrijdt.
2 In afwijking van het eerste lid wordt afgezien van activering indien gedurende opeenvolgende jaren een gelijk bedrag wordt geïnvesteerd als aan afschrijvingslasten wordt verantwoord in de begroting en in de jaarrekening ten aanzien van activa van eenzelfde soort.
3 In afwijking van het eerste lid wordt zelf ontwikkelde software voor gebruik door de politie niet geactiveerd onder materiële vaste activa, maar verantwoord in de exploitatierekening.
Niet bestede bijzondere bijdragen worden als ‘openstaande bijdragen’ onder de vlottende passiva verantwoord en kunnen door de Minister worden afgeroomd.
Het eigen vermogen bestaat uitsluitend uit een algemene reserve.
De Minister kan in de jaaraanschrijving, bedoeld in artikel 3, aanwijzingen geven met betrekking tot het vormen van voorzieningen met inachtneming van artikel 374, vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
1 De politie neemt, gelet op artikel 29, derde lid, onder a, van de Politiewet 2012, deel aan het schatkistbankieren bij de Minister van Financiën.
2 De maximale limiet op het rekening-courantkrediet bij het ministerie van Financiën bedraagt € 250 miljoen.
3 De begroting bevat naast de meerjarenraming een financieringsparagraaf met daarin opgenomen een investeringsplan.
4 Leningen worden slechts aangegaan voor investeringen in vaste activa, voorzover deze onderdeel zijn van het investeringsplan, bedoeld in het derde lid.
5 De politie maakt gebruik van een door de Minister vastgesteld treasurystatuut.
1 Het eigen vermogen van de politie bedraagt ultimo het jaar minimaal 0% en maximaal 5% van de gemiddelde bijdragen van de laatste drie jaar voorafgaand aan het jaar waarover het vermogen wordt berekend.
2 Indien het eigen vermogen het in het eerste lid gestelde maximum overschrijdt, wordt het eigen vermogen tot het in het eerste lid bedoelde maximum, door de Minister afgeroomd.
3 Indien de Minister instemt met een door de korpschef opgesteld bestedingsplan, dat maatregelen bevat waarmee het in het eerste lid bedoelde maximum wordt bereikt, wordt het afgeroomde bedrag wederom beschikbaar gesteld aan de politie.
4 Indien het eigen vermogen minder bedraagt dan 1,5% van de gemiddelde bijdragen, bedoeld in het eerste lid, stelt de korpschef een plan van aanpak op om binnen twee jaar weer boven de 1,5% uit te komen. Het plan van aanpak behoeft de goedkeuring van de Minister.
5 Indien uit de jaarrekening blijkt dat sprake is van een negatief eigen vermogen dan dient bij de eerstvolgende begrotingswijziging van het het ministerie van Veiligheid en Justitie te worden aangegeven hoe het negatieve eigen vermogen door de Minister zal worden hersteld binnen het lopende begrotingsjaar en voert de Minister overleg met de korpschef over te nemen maatregelen, in aanvulling op het plan van aanpak als bedoeld in het vierde lid.
6 De omvang van het eigen vermogen wordt ieder jaar berekend op grond van de vastgestelde jaarrekening van dat jaar.
In afwijking van artikel 6, tweede lid, kan de Minister, op voorstel van de korpschef, tot 1 januari 2015 andere data vaststellen voor het verstrekken van de in artikel 6, eerste lid, bedoelde 3-maands-, 6-maands-, 9-maands- en 12-maandsmanagementrapportage over het jaar 2014.
Activa aangeschaft vóór de datum van inwerkingtreding van de Politiewet 2012 worden afgeschreven overeenkomstig artikel 1 van de Regeling HAP.
1 In afwijking van artikel 17 zijn in de balans van de politie bestemmingsreserves toegestaan voor ICT tot € 365,6 miljoen en voor groot onderhoud van gebouwen tot maximaal de som van de bedragen die, onder de aanduiding voorziening groot onderhoud van gebouwen, in de eindbalansen van de regionale politiekorpsen, bedoeld in artikel 4 van de Politiewet 1993, zoals deze wet luidde voor 1 januari 2013, zijn opgenomen.
2 De bestemmingsreserves, bedoeld in het eerste lid, worden niet meegenomen in de vaststelling van de omvang van het eigen vermogen, bedoeld in artikel 20.
3 De bestemmingsreserve ICT blijft uiterlijk in stand tot en met de balans per ultimo 2017. De bestemmingsreserve groot onderhoud van gebouwen blijft uiterlijk in stand tot en met de balans per ultimo 2013.
1 In afwijking van artikel 20, eerste lid, mag het eigen vermogen van de politie gedurende de eerste vijf jaar na inwerkingtreding van de Politiewet 2012 maximaal 7,5% van de gemiddelde bijdragen als bedoeld in artikel 20, eerste lid, bedragen.
2 Voor de toepassing van artikel 20, eerste lid, wordt de bijdrage vastgesteld op
€ 5,075 miljard voor 2010;
€ 5,182 miljard voor 2011, en
€ 4,928 miljard voor 2012.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de Politiewet 2012 in werking treedt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financieel beheer politie.
Minister
I. W. Opstelten
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling financieel beheer politie", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.