U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2017.][Regeling treedt (deels) in werking per 04-01-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2013.]Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013. Geldend van 01-01-2013 t/m 03-01-2013
Algemeen reglement Mondriaan Fonds
Het bestuur van het Mondriaan Fonds,
Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
Besluit:
Stcrt. 2013, 389, datum inwerkingtreding 04-01-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Stcrt. 2013, 389, datum inwerkingtreding 04-01-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit hoofdstuk. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
In deze regeling en de hierop te baseren deelregelingen wordt verstaan onder:
a. het fonds: het Mondriaan Fonds,
b. het bestuur: de directeur/bestuurder van het fonds,
c. deelregeling: een op deze regeling gebaseerde regeling waarin nadere regels zijn opgenomen over de verstrekking van een subsidie,
d. beeldend kunstenaar: degene die op professionele wijze werk maakt binnen het kader van de beeldende kunsten,
e. bemiddelaar: degene die professioneel werkzaam is zoals een curator, criticus, theoreticus of beschouwer, op het gebied van de beeldende kunsten en/of cultureel erfgoed en die projecten wil uitvoeren die leiden tot kennisverdieping en/of zichtbaarheid en inzichtelijkheid van de hedendaagse beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland,
f. beeldende kunst: hedendaagse en actuele vormen van verbeelding die door beeldend kunstenaars worden vervaardigd binnen één of meer van de volgende terreinen:
– teken-, schilder- en grafische kunsten,
– beeldhouwkunst, (sociale) sculptuur en installatiekunst,
– conceptuele kunst, performancekunst, artistic research,
– niet-traditionele vormen van beeldende kunst,
– fotografie,
– audiovisuele, digitale en (nieuwe) mediakunst,
– beeldende kunsttoepassingen,
– kunst in de openbare ruimte,
g. cultureel erfgoed: alles wat cultuurhistorische waarde heeft en gezamenlijk de materiële- en immateriële erfenis vormt van de Nederlandse samenleving. Hiermee worden bijvoorbeeld bedoeld voorwerpen in musea, archeologische vondsten, archieven en/of de daarmee verbonden gebruiken, gewoonten en verhalen,
h. instelling: publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon,
i. opdrachtgever: een instelling of natuurlijk persoon,
j. aanvrager: een beeldend kunstenaar, een instelling, een opdrachtgever of een bemiddelaar,
k. Nederland: het land Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba,
l. belastbaar inkomen: het belastbaar inkomen bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 2001,
m. bevoegd adviesorgaan: een onder welke benaming dan ook door het bestuur aangewezen adviseur of adviescommissie aan wie is opgedragen aanvragen op grond van een of meer deelregelingen te beoordelen.
Stcrt. 2013, 389, datum inwerkingtreding 04-01-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
1 Het bestuur van het fonds kan subsidies verstrekken met als doel, de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.
2 Geen subsidie wordt verstrekt voor behoud en beheer van monumenten, landschappen en het opgraven van archeologische objecten en daarmee samenhangende activiteiten.
3 Subsidies kunnen worden verstrekt in de vorm van beurzen, bijdragen, werkbijdragen, of anderszins, onder de benaming zoals in de onderscheiden deelregeling is weergegeven. Als in de deelregeling na introductie van de specifieke benaming sprake is van de beurs, de bijdrage, of de werkbijdrage wordt steeds de subsidie waar de betreffende deelregeling betrekking op heeft bedoeld.
1 Met inachtneming van de doelstelling van het fonds, in overeenstemming met de statuten en volgens de bepalingen in dit reglement en de van toepassing zijnde deelregeling kan het bestuur op aanvraag subsidies verlenen aan instellingen, beeldend kunstenaars, opdrachtgevers en bemiddelaars.
2 Om het doel te verwezenlijken kan het bestuur een of meerdere deelregelingen vaststellen.
3 In de in het tweede lid bedoelde deelregelingen worden nadere bepalingen opgenomen inzake de wijze van aanvragen en het verstrekken van een subsidie.
4 In een deelregeling kan worden bepaald dat aan te geven bepalingen van dit Algemeen reglement niet van toepassing zijn.
5 Een subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvraag naar het oordeel van het bestuur, gehoord het bevoegde adviesorgaan, voldoet aan de in de betreffende deelregeling vastgestelde criteria.
1 Het bestuur kan één of meer aanvraagrondes per deelregeling vaststellen. De bijbehorende indiendata worden tijdig bekend gemaakt.
2 Bij de openstelling van een aanvraagronde kan het bestuur voor die ronde nadere voorwaarden stellen.
3 Het bestuur kan voor iedere aanvraagronde, als bedoeld in het vorige lid, het budget per deelregeling vaststellen.
Bij de beslissing over het verstrekken van een subsidie kunnen de volgende criteria worden gehanteerd:
• de artistieke kwaliteit: heeft het werk of de activiteit de potentie om tot het nationaal cultureel erfgoed te gaan behoren of behoort het daar al toe,
• het cultuurhistorisch belang,
• de kwaliteit van de positie van de betrokken instelling/organisator/podium en de reputatie van de betrokken bemiddelaar,
• zichtbaarheid: een overtuigende presentatie waarmee een passend publiek wordt bereikt waardoor de burger zich aangesproken voelt,
• samenwerking: de allianties die de aanvrager aangaat met (andere) instellingen, opdrachtgevers en/of kunstenaars om een betekenisrijk project tot stand te brengen om zijn activiteiten uit te voeren,
• het cultureel ondernemerschap, te onderscheiden in de volgende aspecten:
• de onderzoekende en/of vernieuwende houding van de aanvrager,
• de wijze waarop de aanvrager naar buiten treedt om een publiek te vinden en dat publiek aan zich weet te binden,
• de manier waarop de aanvrager zijn activiteiten in artistiek opzicht (erkenning) en in samenhang daarmee in economisch rendement omzet,
• de activiteiten van de aanvrager op publicitair, organisatorisch en didactisch gebied,
• de artistieke context, zoals de reputatie van de plek waar de activiteit zich afspeelt of de reputatie van de overige deelnemers aan de activiteit of de instelling en/of personen waar de activiteit plaatsvindt,
• de culturele context: de achtergrond van de aanvrager.
1 Een subsidie aan of ten behoeve van een natuurlijke persoon wordt slechts verstrekt als deze persoon artistiek inhoudelijk actief is in de beeldende kunsten en/of cultureel erfgoed en in die hoedanigheid geïntegreerd is in de professionele beeldende kunst en/of cultureel erfgoed-praktijk in Nederland.
2 Een subsidie aan een rechtspersoon wordt slechts verstrekt als deze in Nederland gevestigd is.
3 In afwijking van het tweede lid van dit artikel kan aan een niet in Nederland gevestigde instelling of opdrachtgever een subsidie worden verstrekt indien de activiteit betrekking heeft op hedendaagse beeldende kunst uit Nederland.
1 In de gevallen dat een deelregeling de mogelijkheid kent om vaste bedragen toe te kennen worden de hoogten daarvan door het bestuur vastgesteld.
2 De hoogten of percentages van de door de aanvrager te genereren eigen bijdrage worden door het bestuur vastgesteld.
3 In specifieke gevallen wordt het aantal voordrachten voor het aantal te honoreren aanvragen door het bestuur vastgesteld.
4 De vast te stellen bedragen, percentages of voordrachten bedoeld in het eerste, tweede en derde lid worden aan de aanvragers bekend gemaakt bij het ter beschikking stellen van de aanvraagformulieren, bedoeld in artikel 10.
1 Bij de verlening van de subsidie wordt de periode waarover de subsidie zich uitstrekt bepaald.
2 Subsidies worden niet met terugwerkende kracht verstrekt.
3 Het recht op een subsidie vervalt bij overlijden, faillissement of schuldsanering van de persoon, of faillissement van de instelling waaraan een subsidie is toegekend.
1 Tijdens de periode waarin een aanvrager aanspraak maakt op een subsidie van het fonds kan geen andere subsidie worden verstrekt die naar het oordeel van het bestuur in dezelfde dekking van kosten voorziet.
2 Geen subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten waarvan de resultaten grotendeels of geheel aan de aanvrager ten goede komen, zoals projecten op het gebied van bouwkundige voorzieningen.
3 Geen subsidie kan worden verstrekt tijdens het volgen van een bachelor of masters op het gebied van de beeldende kunst.
4 Indien een beeldend kunstenaar een deeltijdopleiding, niet zijnde een bachelor, volgt van minder dan twintig uur per week kan wel een subsidie worden verstrekt indien
a. de aanvrager ten minste vier jaar professioneel werkzaam is geweest als kunstenaar, dan wel,
b. ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten heeft gevolgd en nadien ten minste een jaar professioneel werkzaam is.
De in dit lid bedoelde subsidie kan niet worden verstrekt voor het volgen van de in de vorige volzin bedoelde opleiding.
5 Behalve de beurzen praktijkverdieping kan geen subsidie worden verstrekt tijdens de periode dat een kunstenaar deelnemer is aan postacademische instellingen zoals de Rijksakademie van Beeldende Kunsten/de Ateliers, de Jan van Eyck Academie, het EKWC of vergelijkbare instellingen in het buitenland.
6 Indien deelname aan een van de in het vierde of vijfde lid van dit artikel genoemde instellingen aanvangt in hetzelfde jaar waarin een of meerdere subsidies zijn verstrekt, heeft het bestuur het recht om deze geheel of naar rato terug te vorderen.
7 Geen subsidie wordt verstrekt voor:
a. honoraria van aanvragers,
b. louter educatieve projecten,
c. activiteiten die een overwegend toeristisch karakter hebben,
d. werkzaamheden, exploitatiekosten en investeringen die niet direct op de activiteit gericht zijn.
8 Het bestuur kan besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen indiien deze wordt ingediend binnen 12 maanden na de datum waarop het bevoegd adviesorgaan een negatief advies over een eerdere aanvraag voor een subsidie heeft uitgebracht, tenzij dit advies met name gebaseerd was op de inhoud van het plan waarvoor de subsidie was aangevraagd.
9 Het bestuur neemt een aanvraag niet in behandeling voordat, indien van toepassing, het verslag van een voor een eerdere periode verstrekte subsidie is goedgekeurd, tenzij er naar het oordeel van het bestuur zwaarwegende omstandigheden zijn.
10 Geen subsidie wordt verstrekt:
a. aan of voor leden van de Raad van Toezicht van het fonds,
b. aan medewerkers van het fonds, onder wie het bestuur,
c. aan of voor een aanvrager die lid dan wel plaatsvervangend lid is van de adviescommissie die aanvragen voor de betreffende bijdrage beoordeelt.
1 Een aanvrager die voor een subsidie in aanmerking wenst te komen, dient bij het fonds een aanvraag daartoe in met gebruikmaking van een voor dit doel door het bestuur te verstrekken aanvraagformulier.
2 Aanvragen waarvoor geen aanvraagronde is vastgesteld kunnen het gehele jaar door worden ingediend, maar steeds minimaal in de toelichting opgenomen aantal maanden voor de ingang van de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
3 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen, volgens de in de toelichting bij het formulier vermelde richtlijnen is ingevuld en vergezeld gaat van het in de toelichting bij het formulier aangegeven documentatie- en informatiemateriaal.
1 Indien de aanvraag in behandeling wordt genomen legt het bestuur de aanvraag ter advisering voor aan het hiertoe ingestelde adviesorgaan.
2 Zo spoedig mogelijk maar maximaal binnen 22 weken na indiening van de aanvraag beslist het bestuur over de aanvraag. Het bestuur doet van een beslissing binnen een week na de beslissing schriftelijk mededeling aan de aanvrager op wie de beslissing betrekking heeft.
3 Het bestuur zendt de aanvrager een afschrift van het advies van het bevoegde adviesorgaan tezamen met zijn beslissing op de aanvraag.
4 Aan de verlening van een subsidie kunnen geen rechten worden ontleend met betrekking tot een volgende aanvraag.
1 De subsidie wordt door de ontvanger besteed aan de totstandkoming van de in de aanvraag beschreven activiteiten.
2 De aanvrager meldt onverwijld aan het bestuur als:
• de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd,
• niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan,
• er ingrijpende inhoudelijke en/of financiële wijzigingen zijn ten opzichte het plan op basis waarvan de subsidie is verstrekt,
• in het geval de subsidie gebonden is aan een inkomensgrens dat deze gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt zal worden of is overschreden,
• de ontvanger niet (meer) aan één van de in het Algemeen reglement of het deelreglement gestelde voorwaarden voldoet.
3 De ontvanger van de subsidie plaatst het logo en/of de naam van het fonds op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.
4 Een subsidie wordt verleend onder de verplichting dat de aanvrager de documentatie, behorende bij de aanvraag, het verslag en de documentatie behorende bij dit verslag aan het fonds overdraagt en aan het bestuur het recht toekent om het verslag of delen daarvan alsmede de documentatie te publiceren of anderszins openbaar te maken.
5 Aan de verstrekking van de subsidie kan het bestuur andere dan de in dit artikel genoemde verplichtingen verbinden ter zake van de uitvoering van het plan, de presentatie van de resultaten, de verslaglegging en de afrekening van de subsidie.
1 In de beschikking voor een subsidie tot een bedrag van € 25.000 wordt de looptijd van de subsidie vermeld en de datum waarop de eventuele activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
2 In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt de termijn vermeld waarin de subsidie uiterlijk door het bestuur ambtshalve wordt vastgesteld.
3 De ontvanger van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde subsidie dient onmiddellijk aan het fonds te melden, als aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht zullen worden verricht of als niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichting zal worden voldaan.
4 Naar aanleiding van een in het derde lid bedoelde melding kan, al naar gelang de aard daarvan de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de aanpassing van de verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een verlenging van de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden.
5 Het bestuur kan de ontvanger van een in het eerste lid bedoelde artikel verzoeken om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
6 Degene aan wie een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verstrekt kan verzocht worden een verslag over de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt in te dienen, voorzien van deugdelijke visuele documentatie.
7 Indien aannemelijk is dat gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden of zijn verricht of dat de daadwerkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, kan het bestuur de subsidie verlagen dan wel de toekenning intrekken. Reeds betaalde bedragen inclusief wettelijke rente kunnen worden verrekend dan wel worden teruggevorderd.
1 Subsidies tussen de € 25.000 en € 125.000 worden als voorschot uitgekeerd binnen zes weken na de positieve beslissing. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de datum vermeld waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
2 Indien de periode van de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan 12 maanden bedraagt, kan maximaal één keer per 12 maanden een tussentijds voortgangsverslag worden gevraagd.
3 De bij wijze van voorschot uitgekeerde subsidie als bedoeld in dit artikel bedraagt maximaal 90% van de het subsidiebedrag. De resterende 10% zal na goedkeuring van de in het zesde en zevende lid bedoelde verantwoording worden uitbetaald.
4 De ontvanger van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde subsidie dient onmiddellijk aan het fonds te melden als aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht zullen worden verricht of als niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichting zal worden voldaan.
5 Naar aanleiding van een in het vierde lid bedoelde melding kan, al naar gelang de aard daarvan, de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de aanpassing van de verplichtingen, zoals een verlenging van de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden.
6 De ontvanger van een in het eerste lid verleende subsidie dient binnen het in de toelichting gestelde aantal maanden na de door het bestuur gesubsidieerde periode een verslag over de verrichte werkzaamheden in te dienen voorzien van deugdelijke visuele documentatie. Het bestuur kan verzoeken om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
7 Degene aan wie een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verleend kan verzocht worden een overzicht van de gedane uitgaven en de verkregen inkomsten, zoveel mogelijk gestaafd met bewijsstukken in te dienen.
8 Indien aannemelijk is dat gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden of zijn verricht of dat de daadwerkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, kan het bestuur de subsidie verlagen dan wel de toekenning intrekken. Reeds betaalde bedragen inclusief wettelijke rente kunnen worden verrekend dan wel naar rato worden teruggevorderd.
1 Subsidies die meer bedragen dan € 125.000 worden als voorschot uitgekeerd binnen zes weken na de positieve beslissing als bedoeld in artikel 11. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de datum vermeld waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
3 De bij wijze van voorschot uitgekeerde subsidie als bedoeld in dit artikel bedraagt maximaal 90% van de het subsidiebedrag. De resterende 10% zal na goedkeuring van het in het zesde en zevende lid bedoelde verantwoording worden uitbetaald.
5 Naar aanleiding van een in het vierde lid bedoelde melding kan, al naar gelang de aard daarvan de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de aanpassing van de verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een verlenging van de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden.
6 De ontvanger van een in het eerste lid verleende subsidie dient binnen twee maanden na de door het fonds gesubsidieerde periode een verslag over de verrichte werkzaamheden in te dienen voorzien van deugdelijke visuele documentatie. verzoeken om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
7 Degene aan wie een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verleend dient binnen twee maanden na de door het bestuur gesubsidieerde periode een overzicht van de gedane uitgaven en de verkregen inkomsten, zoveel mogelijk gestaafd met bewijsstukken in te dienen.
Daarbij kan tevens verzocht worden om een accountantsverklaring over te leggen.
8 Indien aannemelijk is dat gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden of zijn verricht of dat de daadwerkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, kan het bestuur de subsidie verlagen dan wel de toekenning intrekken. Reeds betaalde bedragen inclusief wettelijke rente kunnen worden verrekend dan wel worden teruggevorderd.
1 Het maken van bezwaar geschiedt doordat een belanghebbende daartoe binnen zes weken na de dag waarop de beslissing schriftelijk bekend is gemaakt een bezwaarschrift indient bij het bestuur.
2 Voordat het bestuur op het bezwaar beslist stelt zij belanghebbenden in de gelegenheid om gehoord te worden.
3 Het bestuur bepaalt dat het horen geschiedt door:
a. een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is, of
b. meer dan één persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij het bestreden besluit betrokken is geweest.
4 Van het horen wordt een verslag opgemaakt dat voorafgaand aan de beslissing op bezwaar ter verificatie van diens inbreng aan de indiener wordt toegezonden.
5 Het bestuur kan het bezwaarschrift ter nadere advisering opnieuw voorleggen aan het bevoegde adviesorgaan.
6 Beslissen op het bezwaarschrift geschiedt binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Het bestuur verstrekt geen vertrouwelijke informatie over een aanvraag aan derden. Het gaat hier om bedrijfs- en fabricagegegevens die door een aanvrager vertrouwelijk aan het fonds zijn medegedeeld of om persoonsgegevens als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.
In gevallen waarin de wet, de statuten, dit reglement of de betreffende deelregelingen niet voorzien, beslist het bestuur.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2012, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013.
Deze regeling wordt aangehaald als: Algemeen reglement Mondriaan Fonds.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
De stichting Mondriaan Fonds,
B. Donker
(directeur/bestuurder).
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Algemeen reglement Mondriaan Fonds", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.