Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek Boek 7, enz. (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens)

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2014 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 16-03-2013 t/m heden

Wet van 14 maart 2013 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte zodanig te wijzigen dat een jaarlijkse huurverhoging mede afhankelijk is van een tweede categorie huishoudinkomens van de huurder en de overige bewoners van een woonruimte;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

Indien het peiljaar, bedoeld in artikel 252a, tweede lid, onderdeel d, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, het kalenderjaar 2011 of 2012 is, wordt in onderdeel b van dat artikellid voor «de uitkomst van 108% van het twaalfvoud van het bedrag per maand, bedoeld in artikel 8 lid 1 onderdeel a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag als geldend op 1 januari van het peiljaar» gelezen: de uitkomst van 108% van het twaalfvoud van het bedrag per maand, bedoeld in artikel 8 lid 1 onderdeel a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, als geldend op 1 januari van het peiljaar, te verminderen met het werknemersaandeel in de premie, bedoeld in artikel 25 lid 2 van de Wet financiering sociale verzekeringen en te vermeerderen met de vergoeding ingevolge artikel 46 lid 1 van de Zorgverzekeringswet over dat bedrag.

Artikel IV

Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst in overeenstemming met Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Financiën zendt binnen drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de door deze wet gewijzigde en toegevoegde artikelen van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Artikel V

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek Boek 7, enz. (huurverhoging op grond van inkomen).]

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 14 maart 2013

Beatrix

DeMinistervoorWonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

De Staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers

Uitgegeven de vijftiende maart 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten