Algemeen
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Dit overzicht toont hoe het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie
Autoriteit uitvoering geeft aan de uit de Telecommunicatiewet voortvloeiende bevoegdheid
tot het opleggen van boetes.
Artikel 1. Definities
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 2. Toepassingsgebied
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Deze regeling geeft de procedure voor het opleggen van bestuurlijke boetes door het
college als bedoeld in artikel 15.4, tweede en vierde lid, Tw.
Artikel 3. Toezicht op de naleving
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet zijn belast de ambtenaren van OPTA voor zover het betreft de bepalingen genoemd in
artikel 15.1, derde lid, Tw.
Artikel 4. Het onderzoek
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Met het onderzoek naar mogelijke overtredingen van de Tw zijn belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 15.1, eerste en derde lid, Tw. Met het onderzoek als bedoeld in artikel 15.1, derde lid, Tw zijn belast de ambtenaren,
aangeduid in artikel II van het Besluit aanwijzing toezichthouders OPTA 2001.
In de Tw is een aantal specifieke bevoegdheden voor de ambtenaren die de overtreding onderzoeken
opgenomen. De ambtenaren zijn ingevolge artikel 15.7 Tw bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen, voor zover dat voor de uitoefening
van hun bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.
De ambtenaren zijn verder bevoegd om inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te
vorderen en ook zijn zij bevoegd om kopieën van deze gegevens en bescheiden te maken.
Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn de ambtenaren bevoegd
de gegevens en bescheiden een korte tijd mee te nemen tegen af te geven schriftelijk
bewijs. Zakelijke gegevens kunnen in dit verband ook elektronisch opgeslagen gegevens
zijn. Zonodig voeren bovengenoemde ambtenaren deze bevoegdheid uit met behulp van
de sterke arm.
Op grond van artikel 15.6 Tw is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die voorwerp is van een onderzoek als
hiervoor genoemd, echter niet verplicht een mondelinge verklaring omtrent de (mogelijke)
overtreding van de Tw af te leggen. De betrokken natuurlijke of rechtspersoon wordt van dit recht in kennis
gesteld voordat door de genoemde ambtenaren om informatie wordt gevraagd, dit is de
zogenoemde cautie.
Op het onderzoek naar overtredingen van de Tw is bovendien afdeling 5.2 van de Awb, waarin bevoegdheden van de toezichthouder zijn geregeld, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6. Het onderzoeksrapport
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Indien de ambtenaar vaststelt dat een overtreding is begaan, maakt hij daarvan een
rapport als bedoeld in artikel 15.8, eerste lid, Tw op. In het rapport worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.8, tweede lid,
Tw in ieder geval vermeld:
-
a. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een overtreding is
begaan;
-
b. waar en wanneer de feiten, bedoeld onder a, zich hebben voorgedaan;
-
c. het wettelijk voorschrift dat overtreden is.
Een kopie van het rapport wordt gezonden aan degene die de overtreding heeft begaan.
Nadat het rapport is opgemaakt, wordt het toegezonden aan de belanghebbende. De belanghebbende
wordt vervolgens schriftelijk uitgenodigd om zijn zienswijze omtrent het rapport schriftelijk,
mondeling of zowel schriftelijk als mondeling naar voren te brengen.
De ambtenaar die onderzoek naar de overtreding heeft gedaan en die het rapport heeft
opgesteld, wordt niet betrokken bij het horen van de belanghebbende in het kader van
het naar voren brengen van diens zienswijze en het opstellen van de boetebeschikking.
Artikel 7. Hoorzitting
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Indien de belanghebbende kiest voor een hoorzitting om zijn zienswijze ter kennis
van het college te brengen, dan wel indien het college de belanghebbende uitnodigt
voor een hoorzitting zonder dat de belanghebbende daarom heeft gevraagd, is het navolgende
van belang.
Voorafgaand aan de hoorzitting kan het college vragen doen toekomen die ter zitting
gesteld kunnen worden.
De uitnodiging voor de hoorzitting wordt uiterlijk tien werkdagen voor de datum van
de hoorzitting verstuurd. Wanneer de belanghebbende nadere gegevens en/of bescheiden
wenst in te dienen dan kan dit geschieden tot vijf werkdagen voor de hoorzitting.
Uiterlijk zeven werkdagen voor de zitting kan de belanghebbende meedelen of en zo
ja door wie hij zich ter zitting wenst te laten bijstaan, een en ander onder vermelding
van de functie van die personen.
Partijen worden ter zitting gehoord door een commissie, bestaande uit vertegenwoordigers
van het college. De zitting wordt door de voorzitter geopend, geleid en gesloten.
Zowel de voorzitter als de overige leden van de commissie kunnen vragen stellen.
Partijen kunnen ter zitting getuigen en deskundigen meebrengen ten einde hen te laten
horen. Van deze gelegenheid kan een partij slechts gebruik maken indien de namen van
deze personen aan het college zijn meegedeeld. In aanvulling daarop dient te worden
vermeld in verband met welke specifieke kwestie deze personen als getuigen of deskundigen
optreden. Het horen van getuigen en deskundigen vindt op dezelfde wijze plaats als
het hierboven beschreven horen van partijen. Het college kan ook zelf getuigen en
deskundigen oproepen.
Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het college stelt het verslag van de
hoorzitting ter beschikking aan de belanghebbende, behoudens voor zover de daarin
vervatte informatie als vertrouwelijk moet worden beschouwd.
Van een vastgestelde datum voor een hoorzitting wordt slechts afgeweken indien de
belanghebbende wegens gewichtige redenen verhinderd is te verschijnen voor de hoorzitting.
Een verzoek om uitstel van de hoorzitting kan uitsluitend gemotiveerd en uiterlijk
vijf werkdagen voor de geplande hoorzitting ingediend worden.
Tijdens de hoorzitting kan blijken dat de belanghebbende alsnog gegevens, bescheiden
of inlichtingen belanghebbende dient of wenst te verstrekken. In een dergelijk geval
deelt het college zo spoedig mogelijk na de hoorzitting mee binnen welke termijn de
belanghebbende de ontbrekende gegevens, bescheiden of inlichtingen moet of mag verstrekken.
Eveneens zo spoedig mogelijk na de hoorzitting doch uiterlijk twaalf weken na het
opmaken van het boeterapport deelt het college mee op welke wijze de procedure wordt
afgerond.
Artikel 8. Indiening van gegevens of bescheiden
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
-
2 Het is ook mogelijk om gegevens of bescheiden bestemd voor het college af te geven
bij de receptie op het bezoekadres van OPTA:
Zürichtoren;
Muzenstraat 41 te Den Haag.
Dit is mogelijk tijdens kantooruren, deze zijn gelegen tussen 8.30 uur en 17.00 uur.
Artikel 9. Vertrouwelijkheid
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
De belanghebbende die van oordeel is dat gegevens of bescheiden die hij indient als
vertrouwelijk beschouwd moeten worden, geeft het college redenen voor dat oordeel.
De belanghebbende dient in dat geval twee versies van de desbetreffende gegevens of
bescheiden in. Eén versie daarvan is bestemd voor het college. In die versie zijn
de onderdelen die de belanghebbende als vertrouwelijk aanmerkt opgenomen. In de tweede
versie zijn de onderdelen die hij als vertrouwelijk aanmerkt onleesbaar gemaakt of
op zichtbare wijze weggelaten.
De beoordeling of de informatie vertrouwelijk is, geschiedt door het college en op
basis van de gronden zoals genoemd in de artikelen 10 en 11 van de Wob. Informatie die het college op basis van artikel 10 respectievelijk 11 van de Wob
vertrouwelijk acht, wordt niet aan derden verstrekt.
Indien het college van oordeel is dat bepaalde informatie ten onrechte als vertrouwelijk
is aangemerkt, dan deelt het college dit met redenen omkleed mee aan de belanghebbende.
Niet eerder dan een week na mededeling dat de verstrekte informatie openbaar is, wordt
de informatie aan derden verstrekt. Deze termijn van een week kan worden bekort door
de eerdere instemming met de openbaarmaking van de belanghebbende die de vertrouwelijkheid
heeft ingeroepen.
Artikel 10. Het boetebesluit
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Indien het college naar aanleiding van het onderzoek en een eventuele hoorzitting
besluit tot oplegging van een boete dan wordt dit besluit op schrift gesteld. In het
boetebesluit wordt in ieder geval vermeld de overtreding die heeft plaatsgevonden,
alsmede het overtreden voorschrift. Tevens wordt vermeld de te betalen geldsom alsmede
een motivering van de hoogte daarvan. Voor meer informatie over dit onderwerp raadplege
men de Boetebeleidsregels OPTA.
Het besluit dient te worden gegeven binnen 12 weken nadat het rapport is opgemaakt,
tenzij binnen deze termijn het rapport aan het openbaar ministerie is gezonden. In
dat geval kan een boete worden opgelegd binnen twaalf weken nadat het openbaar ministerie
aan het college, heeft meegedeeld dat geen strafvervolging wordt ingesteld.
Overeenkomstig artikel 15.11 Tw worden de werkzaamheden die verband houden met het horen van belanghebbenden en de
werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het opstellen van de boetebeschikking verricht
door personen die niet betrokken zijn geweest bij de opstelling van het onderzoeksrapport
en het daaraan voorafgaande onderzoek.
Artikel 11. Bezwaar, beroep en hoger beroep
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Op grond van artikel 17.1, derde lid, van de Tw kan tegen besluiten tot oplegging van een boete bezwaar worden gemaakt. De termijn
voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt 6 weken.
Op grond van artikel 17.1, tweede lid, van de Tw in samenhang gelezen met artikel 17.1, derde lid van de Tw is de Rechtbank Rotterdam
bevoegd indien beroep wordt ingesteld tegen boetebesluiten. Ingeval van hoger beroep
is het College van beroep voor het bedrijfsleven bevoegd. Ook voor het indienen van
een beroepschrift of hoger beroepschrift bedraagt de termijn zes weken.
Artikel 12. Schorsende werking bezwaar en (hoger) beroep
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Ingevolge artikel 15.12 Tw wordt de werking van een boetebesluit opgeschort totdat de (hoger) beroepstermijn
respectievelijk de bezwaartermijn is verstreken of indien bezwaar of (hoger) beroep
is ingesteld, totdat op dat bezwaar of (hoger) beroep is beslist.
Artikel 13. Betalingstermijn; rente
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Een boetebesluit treedt, overeenkomstig artikel 3:41 van de Awb in werking door toezending van het boetebesluit aan de belanghebbende. De in het
besluit opgelegde boete dient binnen 6 weken nadat het boetebesluit in werking is
getreden, te worden betaald. De betalingstermijn wordt opgeschort in de artikel 12 van dit Procedureoverzicht genoemde gevallen. Bij overschrijding van de betalingstermijn
van zes weken wordt degene die de boete is verschuldigd één maal schriftelijk gemaand
binnen twee weken alsnog het bedrag van de boete, verhoogd met de verschuldigde wettelijke
rente en de kosten van de aanmaning te betalen.
Artikel 14. Dwangbevel
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Bij gebreke van betaling binnen de in het vorige artikel genoemde termijn van twee
weken kan het college de verschuldigde boete verhoogd met de verschuldigde rente en
de op de aanmaning en invordering betrekking hebbende kosten invorderen bij dwangbevel.
Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploit betekend
en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open
door dagvaarding van het college. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek
van het college kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen. De
bovengenoemde bedragen komen toe aan de staat.
Artikel 15. Verjaringstermijn
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt vijf jaar nadat de overtreding
is begaan.
Artikel 16. Citeertitel
[Regeling vervallen per 02-12-2012]
Dit overzicht kan worden aangehaald als: Procedureoverzicht Boeteoplegging OPTA 2004.