Beleidsregels nummerhandel OPTA

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-07-2007 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 27-03-2001 t/m 31-03-2013

Beleidsregels nummerhandel OPTA

Inleiding

De wetgever heeft in de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) het college de bevoegdheid gegeven om op te treden tegen nummerhandel. Op grond van artikel 4.3 Tw en 4.4 Tw kan het college de toekenning of reservering van een nummer weigeren als uit de aanvraag blijkt dat deze wordt gedaan met de kennelijke bedoeling de aangevraagde nummers te verhandelen. Op grond van artikel 4.7 Tw kan het college een toekenning of een reservering van een nummer intrekken als na de toekenning of reservering blijkt dat deze nummers zijn aangevraagd met ‘de kennelijke bedoeling deze te verhandelen’.

Er worden diverse varianten van nummerhandel onderscheiden, die de wetgever echter niet alle als onwenselijk beschouwt. Het college zou daar moeten kunnen optreden waar nummerhandel kan leiden tot drempels in de markt en de kosten voor marktpartijen verhoogt (TK 1997-1998 25 533, nr. 33).

Het college publiceert bij deze beleidsregels die aangeven op welke wijze het college invulling geeft aan de intrekkingsbevoegdheid als een aanvraag tot intrekking van nummers op grond van artikel 4.7 lid 4 onder b Tw wordt ontvangen. Het college beoogt hiermee duidelijkheid te scheppen voor de partijen die actief zijn in de diverse markten waarin gebruik wordt gemaakt van nummers uit de openbare nummerruimte. Indien het college overweegt ambtshalve tot intrekking over te gaan, zullen de in de beleidsregels opgenomen criteria zo veel mogelijk overeenkomstig worden toegepast.

Met het eventueel intrekken van toegekende of gereserveerde nummers als er kennelijk sprake is van de bedoeling een nummer te verhandelen wil het college bijdragen aan:

– het beschermen van de belangen van partijen die belang hebben bij het kunnen gebruiken van een bepaald nummer en die hiervoor geen geschikt alternatief hebben;

– een doelmatig gebruik van nummers;

– ontwikkeling van diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van nummers.

Zoals hieronder aangegeven dienen in voorkomende gevallen de belangen van derden, die door intrekking zouden kunnen worden geschaad, hiertegen te worden afgewogen.

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b. verhandelen van een nummer: het tegen betaling overdragen van een nummer, dan wel het tegen betaling in gebruik geven van een nummer;

  • c. aanbieder: degene die een aanbod doet tot het verhandelen van een nummer;

  • d. aanvrager: degene die bij het college een aanvraag indient tot intrekking van de toekenning of reservering van één of meer nummers;

  • e. nummerhouder: degene aan wie het college op grond van artikel 4.2 Tw of 4.5 lid 2 Tw een nummer heeft toegekend dan wel degene voor wie op grond van artikel 4.4 Tw een nummer is gereserveerd;

  • f. gebruiker: degene die gebruik maakt van het nummer.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze beleidsregels in de zin van artikel 1.3 lid 1 Awb, zijn van toepassing op aanvragen tot intrekking van nummers op grond van artikel 4.7 lid 4 onder b Tw.

Artikel 3. Aanvraag

Een aanvraag tot het intrekken van de toekenning of reservering van een nummer dat aan een nummerhouder is toegekend of voor een nummerhouder is gereserveerd kan in elk geval worden gedaan door:

  • a) een potentiële nummerhouder van het desbetreffende nummer.

  • b) een potentiële gebruiker van het desbetreffende nummer.

Artikel 4. Inhoud van de aanvraag

De aanvraag bevat ten minste:

  • a. de naam, het adres, de vestigingsplaats en het telefoonnummer van de aanvrager;

  • b. de naam, het adres, de vestigingsplaats en het telefoonnummer van de aanbieder;

  • c. het aangeboden nummer;

  • d. het aanbod tot het verhandelen van het nummer;

  • e. de gronden van de aanvraag.

Artikel 5. Beoordeling van een aanbod

Het college beoordeelt bij een aanvraag tot het intrekken van de toekenning of reservering van een nummer of er sprake is van een vorm van nummerhandel die drempels opwerpt in de markt en die de kosten voor marktpartijen verhoogt. Indien er sprake is van een aanbod tot het tegen betaling in gebruik geven van een nummer onderzoekt het college in elk geval het volgende:

  • a. wordt de mogelijkheid gebruik te maken van nummerportabiliteit, zoals omschreven in artikel 4.10 Tw en het Besluit nummerportabiliteit, op enigerlei wijze belemmerd of beperkt?

  • b. is er sprake van een onevenredige verhouding tussen het door de aanbieder voor de aangeboden dienst gevraagde tarief en de door de aanbieder te maken kosten?

  • c. is er sprake van een onevenredig verschil tussen het door de aanbieder voor de aangeboden dienst gevraagde tarief en de tarieven die andere nummerhouders in rekening brengen voor een vergelijkbare dienst, zonder dat dit door een verschil in aanbod wordt gerechtvaardigd?

  • d. is er sprake van onredelijke, door de aanbieder aan het gebruik van het nummer verbonden of te verbinden, voorwaarden?

  • e. heeft de aanbieder nog geen substantieel aantal klanten tegen vergelijkbare voorwaarden gecontracteerd voor een vergelijkbare dienst?

  • f. zijn er voor de aanvrager onvoldoende geschikte alternatieven voor het desbetreffende nummer beschikbaar?

Indien er sprake is van een aanbod tot het tegen betaling overdragen van een nummer onderzoekt het college in elk geval het volgende:

  • g. is er sprake van een onevenredige verhouding tussen door de aanbieder gedane uitgaven voor het ontwikkelen en aanbieden van diensten met het nummer en het gevraagde bedrag voor dit nummer?

  • h. beoogt de aanbieder van het nummer het huidige gebruik te beëindigen als niet tot overdracht zal worden overgegaan?

  • i. heeft het nummer gedurende de laatste 12 maanden niet of nauwelijks belverkeer gegenereerd?

  • j. zijn er voor de aanvrager onvoldoende geschikte alternatieven voor het desbetreffende nummer beschikbaar?

Als uit het onderzoek blijkt dat één of meer van de bovengenoemde vragen positief moeten worden beantwoord, dan kan dit tot de conclusie leiden dat er in dat geval sprake is van een vorm van nummerhandel die drempels opwerpt in de markt en die de kosten voor marktpartijen verhoogt.

Artikel 6. Intrekking

Als het college van oordeel is dat de nummerhouder het nummer heeft aangevraagd met de kennelijke bedoeling het nummer te verhandelen, weegt het college bij de beoordeling of daadwerkelijk wordt overgegaan tot het intrekken van de toekenning of reservering van het nummer, naast de in artikel 5 en artikel 6 vermelde aspecten, ook de belangen van de bestaande gebruikers en eindgebruikers van de dienst behorende bij dit nummer mee.

Artikel 7. Bekendmaking

Het college maakt zijn beslissing op de aanvraag bekend aan in elk geval de aanvrager, de nummerhouder en de aanbieder.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Nederlandse Staatscourant.

’s-Gravenhage, 21 maart 2001.

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,
namens het college,

J.C. Arnbak,

voorzitter.