Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM

[Regeling vervallen per 01-08-2014.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 25-04-2013 t/m 31-07-2014

Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken van 19 april 2013, nr. WJZ / 12366159, houdende richtsnoeren voor het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van wetgeving, waarvan de Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving (Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 1.2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een bestuurlijke boete wordt op een zodanige hoogte vastgesteld dat deze, in het kader van specifieke preventie, een overtreder weerhoudt van het begaan van een volgende overtreding en, in het kader van algemene preventie, potentiële andere overtreders afschrikt.

Artikel 1.3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Indien de ACM constateert dat een overtreder meerdere overtredingen heeft begaan, kan zij, in plaats van elke overtreding afzonderlijk te beboeten, een bestuurlijke boete opleggen voor deze overtredingen gezamenlijk.

Artikel 1.4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De vastgestelde bestuurlijke boete wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van € 500.

Hoofdstuk 2. Mededinging en energie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Afdeling 2.1. Algemeen boetebeleid mededinging

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

§ 2.1.1. Reikwijdte en begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a. overige overtredingen: de overtredingen van andere bepalingen uit de Mededingingswet dan de artikelen 6 en 24, van bepalingen van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614), ten aanzien waarvan de ACM is belast met de handhaving en die zijn genoemd in Bijlage 1 bij deze beleidsregels, behoudens overtredingen waarvoor de ACM een bestuurlijke boete kan opleggen aan natuurlijke personen;

  • b. b. betrokken omzet: de opbrengst die door een overtreder tijdens de totale duur van een overtreding is behaald met levering van goederen en diensten waarop die overtreding betrekking heeft, onder aftrek van kortingen en dergelijke, alsmede van over de omzet geheven belastingen;

  • c. jaaromzet: de netto-omzet van de overtreder, zijnde de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de overtreder, onder aftrek van kortingen en dergelijke, alsmede van over de omzet geheven belastingen;

  • d. boetegrondslag: een op grond van een percentage van de betrokken omzet of van een promillage van de totale jaaromzet vastgesteld bedrag, dan wel, indien de overtreder een natuurlijke persoon is, een aan de ernst van de overtreding en het inkomen en vermogen van de overtreder gerelateerd bedrag, dat de basis vormt voor het bepalen van de hoogte van een op te leggen bestuurlijke boete;

  • e. basisboete: het bedrag dat resulteert wanneer de boetegrondslag is bijgesteld aan de hand van de ernst van de overtreding en, voor zover van toepassing, de basisboetetoeslag of het gewicht van de overtreder, of, in het geval de overtreder een natuurlijke persoon is, het bedrag van de boetegrondslag;

  • f. basisboetetoeslag: het bedrag waarmee de basisboete wordt verhoogd in geval van het begaan van een zeer zware overtreding van de artikelen 6 of 24 van de Mededingingswet of van de artikelen 101 of 102 van het VWEU.

§ 2.1.2. Bepaling hoogte boete

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM bepaalt de hoogte van de bestuurlijke boete op basis van de boetegrondslag, die per overtreding wordt vastgesteld.

  • 2 Na het bepalen van de boetegrondslag bepaalt de ACM de basisboete door de boetegrondslag bij te stellen aan de hand van de ernst van de overtreding en, voor zover van toepassing, de basisboetetoeslag en het gewicht van de overtreder. Wanneer de boetegrondslag niet wordt bijgesteld aan de hand van de ernst van de overtreding, de basisboetetoeslag of het gewicht van de overtreder, is de basisboete het bedrag dat ook de boetegrondslag is.

  • 3 Bij de vaststelling van de bestuurlijke boete neemt de ACM voorts boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden in aanmerking en bepaalt in redelijkheid in hoeverre dergelijke omstandigheden tot een verhoging of verlaging van de basisboete leiden.

§ 2.1.3. Overtreding van de artikelen 6 en 24 van de Mededingingswet en van de artikelen 101 en 102 van het VWEU

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 2 Indien de ACM de betrokken omzet niet op basis van door de overtreder verstrekte informatie kan bepalen, kan de ACM hiervan een schatting maken.

  • 3 In geval van een verboden aanbestedingsafspraak kan de ACM voor elke deelnemer de omzet die kan worden gerealiseerd op basis van het bod waartegen de opdracht is verleend, of een evenredig deel daarvan, als betrokken omzet aanmerken.

  • 4 Wanneer geen betrokken omzet kan worden vastgesteld, kan als betrokken omzet worden aangemerkt de omzet van de overtreder op de te beschermen markt gedurende de periode van de overtreding, doch voor ten minste de duur van een jaar.

  • 5 Wanneer de overtreder op de te beschermen markt geen omzet heeft behaald, kan de ACM de omzet die de betreffende overtreder heeft behaald met zijn eigen bijdrage aan de mededingingsbeperking aanmerken als de betrokken omzet.

  • 6 Indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, kan de betrokken omzet van de daarvan deel uitmakende ondernemingen in aanmerking worden genomen.

  • 7 De ACM hanteert bij de vaststelling van de betrokken omzet waarden die zijn afgerond op hele euro’s.

Artikel 2.5

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM hanteert een boetegrondslag van 10% van de betrokken omzet van de overtreder.

Artikel 2.6

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM bepaalt de basisboete door de boetegrondslag te vermenigvuldigen met een factor (E) voor de ernst van de overtreding.

  • 2 De factor (E) voor de ernst van de overtreding wordt bepaald door de zwaarte van de overtreding in samenhang met de economische context waarin deze overtreding heeft plaatsgevonden. Bij de beoordeling van de economische context houdt de ACM onder meer rekening met de aard van de betrokken goederen of diensten, de omvang van de markt, de grootte van de betrokken overtreders alsmede met het al dan niet gezamenlijke marktaandeel, de structuur van de markt en met de geldende regelgeving en houdt de ACM tevens rekening met de afbreuk of potentiële afbreuk aan het normale mededingingsproces en de weerslag op de economie die de betreffende gedraging in het algemeen heeft.

  • 3 Bij de vaststelling van de factor (E) onderscheidt de ACM drie typen overtredingen: zeer zware, zware en minder zware overtredingen. Verstrekkende horizontale afspraken worden in ieder geval als zeer zware overtredingen aangemerkt.

  • 4 Naargelang de ernst van de overtreding wordt de factor (E) vastgesteld op een waarde van ten hoogste 5.

Artikel 2.7

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Om ondernemingen ervan te weerhouden zeer zware overtredingen als bedoeld in artikel 2.6, derde lid, van de artikelen 6 of 24 van de Mededingingswet of van de artikelen 101 of 102 van het VWEU te begaan, hanteert de ACM een basisboetetoeslag van maximaal 25% van de betrokken omzet in het laatste volledige jaar dat de onderneming heeft deelgenomen aan de overtreding.

  • 2 In het kader van specifieke preventie kan de ACM de basisboete bij overtreding van de artikelen 6 en 24 van de Mededingingswet en van de artikelen 101 en 102 van het VWEU aanpassen met het oog op het gewicht van de overtreder, uitgedrukt in de totale jaaromzet van deze overtreder in Nederland in het boekjaar voorafgaande aan de boetebeschikking.

§ 2.1.4. Overige overtredingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.8

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De basis voor vaststelling van de boetegrondslag wordt gevormd door de totale jaaromzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de boetebeschikking.

  • 2 Bij de toepassing van het eerste lid gaat de ACM uit van de in Nederland behaalde jaaromzet, tenzij deze naar het oordeel van de ACM geen passende beboeting toelaat.

  • 3 Wat de geografische toerekening van de omzet betreft volgt de ACM de uitgangspunten zoals uiteengezet door de Europese Commissie in de Geconsolideerde mededeling van de Commissie over bevoegdheidskwesties op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PbEU 2008, C 95).

  • 4 Indien de ACM de totale jaaromzet niet op basis van door de overtreder verstrekte informatie kan bepalen, kan de ACM hiervan een schatting maken.

Artikel 2.9

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De boetegrondslag bedraagt een promillage van de totale jaaromzet van de overtreder.

  • 2 De vaststelling van het promillage vindt plaats overeenkomstig onderstaande categorieën:

    Categorie I

    0,25‰ (promille) van de totale jaaromzet met een minimale bestuurlijke boete van € 2.500

    Categorie II

    0,75‰ (promille) van de totale jaaromzet met een minimale bestuurlijke boete van € 5.000

    Categorie III

    1,5‰ (promille) van de totale jaaromzet met een minimale bestuurlijke boete van € 10.000

    Categorie IV

    2,5‰ (promille) van de totale jaaromzet met een minimale bestuurlijke boete van € 15.000

    Categorie V

    7,5‰ (promille) van de totale jaaromzet met een minimale bestuurlijke boete van € 25.000

    Categorie VI

    15‰ (promille) van de totale jaaromzet met een bestuurlijke boete van € 50.000

  • 3 In Bijlage 1 worden de overige overtredingen ingedeeld in de daarbij aangewezen categorie.

  • 4 Wanneer de in het tweede lid bedoelde indeling in een boetecategorie in het concrete geval naar het oordeel van de ACM geen passende beboeting toelaat, kan de naast hogere of de naast lagere categorie worden gehanteerd.

  • 5 Wanneer de totale jaaromzet van de overtreder hoger is dan € 500.000.000 wordt in plaats van de totale jaaromzet een deel van de jaaromzet gehanteerd. De omzet tot € 500.000.000 telt volledig mee, de omzet tussen € 500.000.000 en € 1.000.000.000 telt voor 10% mee en de omzet boven de € 1.000.000.000 telt voor 1% mee.

Artikel 2.10

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM bepaalt de basisboete door de boetegrondslag te vermenigvuldigen met een factor (E) voor de ernst van de overtreding.

  • 2 De factor (E) voor de ernst van de overtreding wordt bepaald door de mate waarin de overtreding de belangen schaadt die de overtreden bepaling beoogt te beschermen.

  • 3 Bij de vaststelling van de factor (E) onderscheidt de ACM drie typen overtredingen: zeer ernstige, ernstige en minder ernstige overtredingen.

  • 4 Naargelang de ernst van de overtreding wordt de factor (E) vastgesteld op een waarde van ten hoogste 5.

§ 2.1.5. Het opleggen van bestuurlijke boetes aan natuurlijke personen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.11

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 2 In de gevallen genoemd in het eerste lid, stelt de ACM een boetegrondslag vast die gerelateerd is aan de ernst van de overtreding en het inkomen en vermogen van de overtreder, teneinde tot een bestuurlijke boete te komen die uit het oogpunt van zowel algemene als specifieke preventie voldoende afschrikwekkend is. De boetegrondslag is in deze gevallen de basisboete.

  • 3 Indien de ACM het inkomen en vermogen van de overtreder niet op basis van door de overtreder verstrekte informatie kan bepalen, kan de ACM hiervan een schatting maken.

§ 2.1.6. Boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.12

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Bij de vaststelling van de bestuurlijke boete neemt de ACM boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden in aanmerking.

  • 2 De ACM bepaalt in redelijkheid de mate waarin de betrokken omstandigheid leidt tot een verhoging of verlaging van de basisboete.

Artikel 2.13

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Boeteverhogende omstandigheden zijn in ieder geval:

    • a. de omstandigheid dat de ACM of een andere bevoegde autoriteit, waaronder de Europese Commissie of een rechterlijke instantie, reeds eerder onherroepelijk een zelfde of een vergelijkbare door de overtreder begane overtreding heeft vastgesteld;

    • b. de omstandigheid dat de overtreder het onderzoek van de ACM heeft belemmerd;

    • c. de omstandigheid dat de overtreder tot de overtreding heeft aangezet of een leidinggevende rol heeft gespeeld bij de uitvoering daarvan;

    • d. de omstandigheid dat de overtreder gebruik heeft gemaakt van, of voorzien in, controle- of dwangmiddelen ter handhaving van de verboden gedraging.

  • 2 In geval van recidive als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, verhoogt de ACM de basisboete met 100%, tenzij dit gezien de omstandigheden van het concrete geval evident onredelijk zou zijn.

Artikel 2.14

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Boeteverlagende omstandigheden zijn in ieder geval:

  • a. de omstandigheid dat de overtreder anders dan in het kader van afdeling 2.2 van dit hoofdstuk, verdergaande medewerking aan de ACM heeft verleend dan waartoe hij wettelijk gehouden was;

  • b. de omstandigheid dat de overtreder de overtreding uit eigen beweging heeft beëindigd, waarbij meer gewicht toekomt aan het uit eigen beweging beëindigen van de overtreding voordat de ACM een onderzoek is begonnen dan nadat het onderzoek is gestart;

  • c. de omstandigheid dat de overtreder uit eigen beweging degenen aan wie door de overtreding schade is berokkend, schadeloos heeft gesteld.

Artikel 2.15

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Wanneer de ACM een bestuurlijke boete oplegt aan een natuurlijk persoon vanwege het geven van opdracht tot een overtreding of het feitelijk leiding geven aan een overtreding, kan de ACM bij de vaststelling van eventuele boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden, als bedoeld in de artikelen 2.13 en 2.14, rekening houden met de mate van betrokkenheid van de natuurlijke persoon bij het plegen van de overtreding en de positie van de natuurlijke persoon binnen de onderneming, ondernemersvereniging of rechtspersoon waarvoor hij of zij werkzaam is, dan wel werkzaam was.

§ 2.1.7. De vaststelling van de bestuurlijke boete

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.16

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Voor gedragingen die zowel een overtreding vormen van de artikelen 6 of 24 van de Mededingingswet als van de artikelen 101 of 102 van het VWEU, wordt in beginsel één bestuurlijke boete toereikend geacht.

Artikel 2.17

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen kan de ACM, wanneer de bijzondere omstandigheden van het geval naar haar oordeel hiertoe aanleiding geven, een symbolische bestuurlijke boete opleggen.

Afdeling 2.2. Clementie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

§ 2.2.1. Reikwijdte en begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.18

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Deze afdeling is van toepassing op overtredingen waarvoor de ACM op grond van de Mededingingswet een bestuurlijke boete kan opleggen.

Artikel 2.19

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Mededingingswet;

  • b. b. clementie: de verlening van boetevermindering aan een onderneming die heeft deelgenomen aan een kartel of aan een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een kartel heeft gegeven;

  • c. clementieverzoeker: een onderneming of natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht die een beroep doet op deze beleidsregels;

  • d. kartel: een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen twee of meer concurrenten met als doel de mededinging te beperken in strijd met artikel 101 van het VWEU of artikel 6 van de wet;

  • e. clementiecategorie A: een boetevermindering als bedoeld in artikel 2.21;

  • f. clementiecategorie B: een boetevermindering als bedoeld in artikel 2.22, eerste lid;

  • g. clementiecategorie C: een boetevermindering als bedoeld in artikel 2.23;

  • h. marker: een voorlopige plek in de rij van volgorde van binnenkomst van clementieverzoeken betreffende één kartel;

  • i. clementietoezegging: een document met de rechten en verplichtingen van de ACM en de clementieverzoeker.

§ 2.2.2. Clementie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.21

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM zegt een clementieverzoeker een boetevermindering van 100% toe indien:

  • a. hij als eerste een clementieverzoek indient;

  • b. het clementieverzoek betrekking heeft op een kartel waarnaar de ACM nog geen onderzoek is begonnen;

  • c. hij met het clementieverzoek de ACM informatie verschaft die de ACM in staat stelt om een gerichte inspectie uit te voeren;

  • d. hij geen andere onderneming tot deelname aan het kartel heeft gedwongen, en

  • e. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 2.35, voldoet.

Artikel 2.22

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM zegt een clementieverzoeker een boetevermindering van ten minste 60% en ten hoogste 100% toe indien:

    • a. hij als eerste een clementieverzoek indient;

    • b. het clementieverzoek betrekking heeft op een kartel waarnaar de ACM een onderzoek is begonnen, maar de ACM aan de betrokkenen bij het kartel nog geen rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet heeft verzonden,

    • c. zijn clementieverzoek informatie bevat met aanzienlijke additionele waarde,

    • d. hij geen andere onderneming tot deelname aan het kartel heeft gedwongen, en

    • e. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 2.35, voldoet.

  • 2 De ACM zegt een boetevermindering van 100% toe indien een clementieverzoeker als eerste informatie aan de ACM verschaft, waarover de ACM nog niet beschikte en op basis waarvan zij het kartel kan bewijzen.

Artikel 2.23

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM zegt een clementieverzoeker een boetevermindering van ten minste 10% en ten hoogste 40% toe indien:

  • a. hij

    • 1°. als tweede of volgende een clementieverzoek indient ten aanzien van een kartel, voordat de ACM het rapport, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet aan een van de betrokkenen bij het kartel heeft verzonden, of

    • 2°. als eerste een clementieverzoek indient als bedoeld in de artikelen 2.21, onder a, of 2.22, eerste lid, onder a, en een andere onderneming tot deelname aan het kartel heeft gedwongen,

  • b. zijn clementieverzoek informatie bevat met aanzienlijke additionele waarde, en

  • c. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 2.35, voldoet.

Artikel 2.24

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 2 Onder informatie met aanzienlijke additionele waarde als bedoeld in de artikelen 2.22, eerste lid, onder c, en 2.23, onder b, wordt verstaan bewijsmateriaal dat aanzienlijk bijdraagt aan het vaststellen van het kartel, gezien de aard en nauwkeurigheid ervan en hetgeen op het tijdstip van verstrekking bij de ACM bekend is.

§ 2.2.3. Oriëntatie op clementieverzoek

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.25

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Een aspirant-clementieverzoeker kan contact opnemen met de ACM om van gedachten te wisselen over een feitencomplex en de toepasselijkheid van deze beleidsregels in dat kader.

  • 2 Het contact, bedoeld in het eerste lid, kan op anonieme basis of door tussenkomst van een advocaat geschieden en kan over een hypothetisch feitencomplex gaan.

Artikel 2.26

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Een aspirant-clementieverzoeker kan telefonisch en uitsluitend door tussenkomst van een advocaat aan de ACM vragen of hij voor clementiecategorie A in aanmerking komt.

  • 2 Indien de ACM de vraag, bedoeld in het eerste lid, bevestigend beantwoordt, dient de advocaat terstond een clementieverzoek in.

§ 2.2.4. Het clementieverzoek

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.27

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een clementieverzoek kan worden ingediend door:

  • a. een onderneming die aan een kartel heeft deelgenomen, vertegenwoordigd door iemand die bevoegd is namens haar bindende afspraken te maken;

  • b. een natuurlijke persoon, niet namens een onderneming maar uitdrukkelijk voor zichzelf, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een kartel heeft gegeven, of

  • c. meerdere natuurlijke personen tegelijk, niet namens een onderneming maar uitdrukkelijk voor henzelf, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een kartel hebben gegeven, mits zij ten tijde van de indiening werkzaam zijn bij dezelfde, bij het kartel betrokken onderneming.

Artikel 2.28

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Een natuurlijke persoon die een clementieverzoek indient, kan in aanmerking komen voor dezelfde clementiecategorie als de onderneming waarbij hij werkt, indien hij verklaart als mede-clementieverzoeker van de onderneming te willen worden aangemerkt en hij zelfstandig aan de clementievoorwaarden voldoet.

  • 2 Indien de ACM oordeelt dat het belang van het onderzoek zich daartegen niet verzet, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op een natuurlijke persoon die ten tijde van de indiening van het clementieverzoek niet meer werkzaam is bij de bij het kartel betrokken onderneming.

  • 3 Meerdere natuurlijke personen die gelijktijdig een clementieverzoek indienen, komen in aanmerking voor dezelfde clementiecategorie indien zij verklaren als mede-clementieverzoeker van elkaar te willen worden aangemerkt en ieder van hen zelfstandig aan de clementievoorwaarden voldoet.

Artikel 2.29

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een clementieverzoek wordt per e-mail, fax, post, telefoon of in persoon ingediend.

Artikel 2.30

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Een clementieverzoek bevat een verklaring met daarin, voor zover de clementieverzoeker bekend op het moment van indiening:

    • a. een uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk beroep op deze beleidsregels;

    • b. een verklaring van deelname aan het door de clementieverzoeker als zodanig gekwalificeerde kartel, indien de clementieverzoeker een onderneming is;

    • c. een gemotiveerde verklaring dat de clementieverzoeker als natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan het kartel heeft gegeven, indien clementieverzoeker een natuurlijke persoon is;

    • d. een gedetailleerde omschrijving van het kartel, waaronder de betrokken goederen of diensten, de geografische reikwijdte, de duur, de werkwijze, de geschatte marktvolumes die door het kartel zijn getroffen, alsmede de specifieke data, locaties, inhoud van en betrokkenen bij de kartelcontacten;

    • e. de naam en het adres van de clementieverzoeker;

    • f. de naam en het adres van alle ondernemingen die aan het kartel deelnemen of deelnamen, alsmede de namen, posities, kantoorlocaties en indien relevant, thuisadressen van diegenen die bij het kartel betrokken zijn of waren;

    • g. of de clementieverzoeker andere mededingingsautoriteiten of de Europese Commissie heeft benaderd of mogelijk zal benaderen met betrekking tot het kartel, en

    • h. een toelichting op het bewijsmateriaal, bedoeld in het tweede lid.

  • 2 Een clementieverzoek bevat tevens bewijsmateriaal ter staving van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, voor zover dit in het bezit is van de clementieverzoeker of dit voor hem redelijkerwijs beschikbaar is op het tijdstip van indiening.

Artikel 2.31

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM staat toe dat de verklaring, bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, mondeling wordt afgelegd, indien een clementieverzoeker daartoe een gerechtvaardigd belang aantoont.

  • 2 In geval van een mondelinge verklaring, wordt de verklaring geregistreerd en wordt daarvan een transcript gemaakt.

Artikel 2.32

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Een clementieverzoeker die een onvolledig clementieverzoek ingediend heeft, kan in aanmerking komen voor een marker, indien:

    • a. het clementieverzoek naar het oordeel van de ACM een concrete basis biedt voor een redelijk vermoeden van de betrokkenheid van de clementieverzoeker bij een kartel, en

    • b. de clementieverzoeker ten minste informatie verschaft betreffende:

      • 1°. de naam en het adres van de clementieverzoeker;

      • 2°. de betrokkenen bij het kartel;

      • 3°. de betrokken goederen of diensten;

      • 4°. de geografische reikwijdte van het kartel;

      • 5°. de duur van het kartel;

      • 6°. de aard van het kartelgedrag, en

      • 7°. de vraag of hij andere mededingingsautoriteiten of de Europese Commissie heeft benaderd of mogelijk zal benaderen met betrekking tot het kartel.

  • 2 Indien de ACM voor een clementieverzoeker een marker vaststelt, stelt zij de clementieverzoeker daarbij een termijn waarbinnen deze het clementieverzoek dient te vervolledigen.

  • 3 Indien het onvolledige clementieverzoek binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, wordt vervolledigd, wordt het clementieverzoek aangemerkt als volledig te zijn geweest vanaf het moment waarop de marker van toepassing is.

  • 4 Indien het onvolledige clementieverzoek niet binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, wordt vervolledigd, wijst de ACM het clementieverzoek af.

Artikel 2.33

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM stelt voorts een marker voor een clementieverzoeker vast, indien:

    • a. de clementieverzoeker ten aanzien van een kartel als eerste een clementieverzoek indient;

    • b. de Europese Commissie bij uitstek geschikt is het onderzoek naar het kartel uit te voeren;

    • c. de clementieverzoeker tevens een clementieverzoek bij de Europese Commissie heeft ingediend of voornemens is dat op korte termijn te doen, en

    • d. de clementieverzoeker bij indiening van het clementieverzoek ten minste de informatie, bedoeld in artikel 2.32, eerste lid, onder b, verschaft en aangeeft in welke lidstaat of lidstaten van de Europese Unie het bewijs betreffende het kartel zich vermoedelijk bevindt.

  • 2 Indien de ACM voor een clementieverzoeker een marker vaststelt, kan zij de clementieverzoeker daarbij een termijn stellen waarbinnen deze het clementieverzoek dient te vervolledigen.

  • 3 Indien het onvolledige clementieverzoek binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, wordt vervolledigd, wordt het clementieverzoek geacht volledig te zijn geweest vanaf het moment waarop de marker van toepassing is.

  • 4 Indien het onvolledige clementieverzoek niet binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, wordt vervolledigd, wijst de ACM het clementieverzoek af.

Artikel 2.34

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM registreert de datum en het tijdstip van ontvangst van een clementieverzoek.

§ 2.2.5. Medewerkingsplicht

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.35

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Totdat het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden ten aanzien van iedere betrokkene bij het kartel, verleent een clementieverzoeker alle medewerking die in het belang van het onderzoek of de procedure is vereist.

  • 2 De medewerkingsplicht, bedoeld in het eerste lid, houdt ten minste in dat de clementieverzoeker:

    • a. zich onthoudt van gedragingen die het onderzoek of de procedure zouden kunnen belemmeren;

    • b. vanaf de indiening van het clementieverzoek uit eigen beweging of op verzoek van de ACM zo spoedig mogelijk aan de ACM alle informatie betreffende het kartel verschaft, waarover hij beschikt of redelijkerwijs de beschikking kan krijgen;

    • c. onmiddellijk na het indienen van het clementieverzoek iedere betrokkenheid bij het kartel staakt, tenzij en voor zover de ACM de voortzetting daarvan redelijkerwijs noodzakelijk acht om de doeltreffendheid van inspecties te waarborgen, en

    • d. degenen die bij de clementieverzoeker werkzaam zijn, en voor zover redelijkerwijs mogelijk, degenen die voorheen bij de clementieverzoeker werkzaam zijn geweest, beschikbaar houdt voor het afleggen van verklaringen.

§ 2.2.6. Bepaling boetevermindering

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.36

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM bepaalt het percentage boetevermindering voor een clementieverzoeker als bedoeld in de artikelen 2.22, eerste lid, en 2.23 aan de hand van de datum en het tijdstip, bedoeld in de artikelen 2.32, derde lid, 2.33, derde lid, of 2.34, en de additionele waarde van de informatie die de clementieverzoeker in het kader van zijn clementieverzoek aan de ACM heeft verstrekt.

Artikel 2.37

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Indien een clementieverzoeker als bedoeld in de artikelen 2.22, eerste lid, en 2.23:

  • a. als eerste informatie verschaft waarover de ACM nog niet beschikte, en

  • b. de ACM deze informatie gebruikt om aan te tonen dat het kartel ernstiger is of langer heeft geduurd dan voordien aan hem bekend was, zal de ACM deze informatie niet in aanmerking nemen bij het vaststellen van de hoogte van de boete die aan de clementieverzoeker wordt opgelegd.

§ 2.2.7. Clementietoezegging

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.38

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM stelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van een clementieverzoek dat in overeenstemming met deze beleidsregels is ingediend een clementietoezegging op.

  • 2 De clementieverzoeker ondertekent de clementietoezegging.

Artikel 2.39

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Met clementietoezeggingen wordt de definitieve volgorde van binnenkomst van clementieverzoeken betreffende een kartel vastgesteld.

  • 2 De ACM beoordeelt in de gevallen, bedoeld in artikel 2.28, de naleving van de verplichtingen uit de clementietoezegging van iedere mede-clementieverzoeker individueel.

Artikel 2.40

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Indien een clementieverzoeker zijn verplichtingen uit de clementietoezegging niet nakomt, vervalt de clementietoezegging.

  • 2 Indien de clementietoezegging vervalt, kan de ACM de informatie die zij van de clementieverzoeker heeft ontvangen als bewijs gebruiken.

Artikel 2.41

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM deelt een clementieverzoeker als bedoeld in de artikelen 2.22, eerste lid, en 2.23 het percentage boetevermindering mee, uiterlijk bij de verzending aan hem van het rapport, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet.

Artikel 2.42

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM beslist omtrent de boete met inachtneming van de clementietoezegging mits de clementieverzoeker zijn verplichtingen uit de clementietoezegging volledig naleeft.

§ 2.2.8. Vertrouwelijkheid

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 2.43

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM zal de informatie die zij verkrijgt:

  • a. van aspirant-clementieverzoekers tijdens de contacten, bedoeld in de artikelen 2.25, 2.26 of

  • b. middels te goeder trouw ingediende clementieverzoeken die zij afwijst voordat de betreffende clementieverzoeker een clementietoezegging is gedaan, niet als bewijs tegen de verstrekker van de informatie gebruiken tenzij de verstrekker daarin toestemt of de ACM reeds uit andere hoofde over diezelfde informatie beschikte.

Artikel 2.44

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Totdat het rapport, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet aan een van de betrokkenen bij het kartel wordt verzonden, maakt de ACM de hoedanigheid van de clementieverzoeker niet aan derden bekend, tenzij daartoe een rechtsplicht bestaat of de clementieverzoeker daarmee heeft ingestemd.

Artikel 2.45

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM verleent een geadresseerde van een rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet toegang tot een mondelinge verklaring als bedoeld in artikel 2.31, mits de geadresseerde of zijn gemachtigde schriftelijk toezeggen van de verklaring geen kopie te maken en de in de verklaring vervatte informatie uitsluitend te gebruiken in de bestuursrechtelijke procedure.

  • 2 De ACM zal een mondelinge verklaring als bedoeld in artikel 2.31 alleen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PbEG, 2003 L 1) aan een andere mededingingsautoriteit of de Europese Commissie zenden indien:

    • a. aan de voorwaarden van de Mededeling van de Commissie van 27 april 2004 betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PbEG, 2004 C 101/03) is voldaan, en

    • b. de door de ontvangende mededingingsautoriteit of de Europese Commissie verleende bescherming tegen openbaarmaking gelijkwaardig is aan die welke de ACM biedt.

Hoofdstuk 3. Telecommunicatie

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Dit hoofdstuk is van toepassing op overtredingen waarvoor de ACM op grond van artikel 15.4, tweede en vierde lid, van de Telecommunicatiewet een bestuurlijke boete kan opleggen.

§ 3.1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a. relevante omzet: de omzet van de onderneming in de elektronische communicatiesector in Nederland bedoeld in artikel 15.4, zesde lid, van de Telecommunicatiewet;

  • b. betrokken omzet: de opbrengst die door een overtreder tijdens de totale duur van een overtreding is behaald met levering van goederen en diensten waarop die overtreding betrekking heeft, onder aftrek van kortingen en dergelijke, alsmede van over de omzet geheven belastingen;

  • c. jaaromzet: de netto-omzet van de overtreder, zijnde de opbrengst uit levering van goederen en diensten uit het bedrijf van de overtreder, onder aftrek van kortingen en dergelijke, alsmede van over de omzet geheven belastingen;

  • d. boetegrondslag: een op grond van een percentage van de betrokken omzet vastgesteld bedrag, dat de basis vormt voor het bepalen van de hoogte van een op te leggen bestuurlijke boete in geval van een overtreding als bedoeld in artikel 15.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet;

  • e. basisboete: het bedrag dat resulteert wanneer de boetegrondslag is bijgesteld aan de hand van de ernst van de overtreding en, voor zover van toepassing, de basisboetetoeslag of het gewicht van de overtreder in geval van een overtreding als bedoeld in artikel 15.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet of, het bedrag dat is vastgesteld binnen de bandbreedte van de betreffende boetecategorie in geval van een overtreding als bedoeld in artikel 15.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

  • f. basisboetetoeslag: het bedrag waarmee de basisboete wordt verhoogd in geval van een zeer zware overtreding van de in artikel 15.4, tweede lid, onderdelen a en b, van de Telecommunicatiewet bedoelde bepalingen.

§ 3.2. Vaststelling van de ernst van de overtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3.3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM bepaalt de ernst van de overtreding door de zwaarte van de overtreding in abstracto vast te stellen en deze vervolgens te bezien in samenhang met de economische context waarin deze heeft plaatsgevonden alsmede met de bijzondere omstandigheden van het geval.

Artikel 3.4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Bij de bepaling van de zwaarte van de overtreding gelden de doelstellingen van de Telecommunicatiewet, te weten het bevorderen van concurrentie, de ontwikkeling van de interne markt en het bevorderen van de belangen van eindgebruikers als uitgangspunt voor de ACM.

  • 2 Aan de hand van de in het eerste lid genoemde doelstellingen verdeelt de ACM de mogelijke overtredingen in abstracto in drie categorieën:

    • a. zeer zware overtredingen: overtredingen waarbij de concurrentie in aanzienlijke mate wordt belemmerd of overtredingen waarbij de belangen van eindgebruikers in aanzienlijke mate worden geschaad;

    • b. zware overtredingen: overtredingen waardoor de concurrentie wordt belemmerd of de belangen van de eindgebruiker worden geschaad, maar niet in die mate dat deze als zeer zware overtredingen kunnen worden aangemerkt;

    • c. minder zware overtredingen: overtredingen van verplichtingen waarbij in het algemeen de concurrentie in beperkte mate wordt belemmerd of de belangen van eindgebruikers in beperkte mate worden geschaad.

Artikel 3.5

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De vaststelling van de ernst van de overtreding is afhankelijk van de economische context in concreto alsmede de bijzondere omstandigheden van het geval.

  • 2 De ACM geeft de ernst van de overtreding aan in drie gradaties: zeer ernstige overtredingen, ernstige overtredingen en minder ernstige overtredingen.

§ 3.3. Vaststelling van de hoogte van de basisboete ter zake van overtredingen als bedoeld in artikel 15.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3.6

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM hanteert een boetegrondslag van 10% van de betrokken omzet van de overtreder.

  • 2 Indien de ACM de betrokken omzet niet op basis van door de overtreder verstrekte informatie kan bepalen, kan zij hiervan een schatting maken.

  • 3 Wanneer de ACM geen betrokken omzet kan vaststellen, kan zij als betrokken omzet aanmerken de omzet van de overtreder op de te beschermen markt gedurende de periode van de overtreding, doch voor ten minste de duur van een jaar.

Artikel 3.7

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De ACM bepaalt de basisboete door de boetegrondslag te vermenigvuldigen met een factor (E) voor de ernst van de overtreding.

  • 2 De ACM onderscheidt drie factoren:

    • a. In geval van een minder ernstige overtreding wordt de factor (E) gesteld op een waarde van ten hoogste 1;

    • b. In geval van een ernstige overtreding wordt de factor (E) gesteld op een waarde van ten hoogste 2;

    • c. In geval van een zeer ernstige overtreding wordt de factor (E) gesteld op een waarde tussen 1,5 en 5.

Artikel 3.8

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 In het kader van specifieke preventie kan de ACM de basisboete bij overtredingen als bedoeld in artikel 15.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet aanpassen met het oog op het gewicht van de overtreder, uitgedrukt in de totale jaaromzet van deze overtreder in Nederland in het boekjaar voorafgaande aan de boetebeschikking.

§ 3.4. Vaststelling van de hoogte van de basisboete ter zake van overtredingen als bedoeld in artikel 15.4, vierde lid Telecommunicatiewet

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3.9

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM verbindt aan overtredingen als bedoeld in artikel 15.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet een aan de mate van de ernst van de overtreding gekoppelde boetecategorie.

Artikel 3.10

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Voor de toepassing van Artikel 3.9 worden de volgende boetecategorieën onderscheiden:

  • a. In het geval van een minder ernstige overtreding bedraagt de hoogte van de boete maximaal € 100.000;

  • b. In het geval van een ernstige overtreding bedraagt de hoogte van de boete maximaal € 300.000;

  • c. In geval van een zeer ernstige overtreding bedraagt de hoogte van de boete maximaal € 450.000.

Artikel 3.11

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Binnen de bandbreedte per boetecategorie stelt de ACM met inachtneming van de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten en, indien daartoe aanleiding bestaat, andere omstandigheden, zoals de duur van de overtreding, de hoogte van de basisboete vast.

Artikel 3.12

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De ACM kan bij het vaststellen van de bestuurlijke boete, met inachtneming van het wettelijk boetemaximum, buiten de grenzen van de in artikel 3.10 van deze beleidsregels vermelde boetecategorieën treden onder de in paragraaf 3.5 van deze beleidsregels genoemde omstandigheden.

§. 3.5. Boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 3.13

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Bij de vaststelling van de bestuurlijke boete neemt de ACM boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden in aanmerking.

  • 2 De ACM bepaalt in redelijkheid de mate waarin de betrokken omstandigheid leidt tot een verhoging van de basisboete.

Artikel 3.14

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Een boeteverhogende omstandigheid is in ieder geval de omstandigheid dat er sprake is van recidive door dezelfde overtreder ten aanzien van eenzelfde type overtreding.

  • 2 In geval van recidive verhoogt de ACM de bestuurlijke boete met 100%, tenzij dit percentage gezien de omstandigheden van het concrete geval evident onredelijk zou zijn.

Artikel 3.15

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Een boeteverlagende omstandigheid is in ieder geval de omstandigheid dat er sprake is van een overtreding die de overtreder:

  • a. zelf heeft gesignaleerd;

  • b. uit eigen beweging onverwijld heeft beëindigd, en

  • c. op eigen initiatief bij de ACM heeft gemeld voordat de ACM met een onderzoek is begonnen.

Hoofdstuk 4. Consumenten

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Dit hoofdstuk is van toepassing op overtredingen waarvoor de ACM op grond van artikel 2.9, eerste lid, onderdeel b, j° artikel 2.7, van de Wet handhaving consumentenbescherming een bestuurlijke boete kan opleggen.

§ 4.1. Boetecategorieën

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4.2

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De hoogte van de bestuurlijke boete wordt vastgesteld binnen de bandbreedtes van de volgende boetecategorieën:

    Boetecategorie 1

    boetebandbreedte tussen € 0 en € 50.000

    Boetecategorie 2

    boetebandbreedte tussen € 40.000 en € 150.000

    Boetecategorie 3

    boetebandbreedte tussen € 100.000 en € 300.000

    Boetecategorie 4

    boetebandbreedte tussen € 150.000 en € 400.000

  • 2 In Bijlage 2 worden de bepalingen waarvan ingeval van overtreding een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, ingedeeld in de daarbij aangegeven boetecategorie.

§ 4.2. Wijze van boetetoemeting

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4.3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De hoogte van de basisboete wordt vastgesteld binnen de boetebandbreedte van de toepasselijke boetecategorie.

  • 2 De hoogte van de basisboete wordt afgestemd op:

    • a. de ernst van de gedraging;

    • b. de mate van verwijtbaarheid;

    • c. de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd;

    • d. de omstandigheden waarin de overtreder verkeert.

  • 3 Onder basisboete wordt verstaan de boete die wordt vastgesteld met toepassing van het eerste en tweede lid.

Artikel 4.4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Indien natuurlijke personen worden beboet als overtreder in de hoedanigheid van feitelijk leidinggevende of in de hoedanigheid van opdrachtgever als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, stemt de ACM de boete af op het inkomen en het vermogen van de overtreder.

§ 4.3. Boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 4.5

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Bij de vaststelling van de bestuurlijke boete neemt de ACM boeteverhogende of boeteverlagende omstandigheden in aanmerking.

Artikel 4.6

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Boeteverhogende omstandigheden zijn in ieder geval:

  • a. de omstandigheid dat de overtreder niet meewerkt met het onderzoek van de ACM;

  • b. de omstandigheid dat er sprake is van recidive door dezelfde overtreder ten aanzien van eenzelfde type overtreding.

Artikel 4.7

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Boeteverlagende omstandigheden zijn in ieder geval:

  • a. de omstandigheid dat de overtreder de overtreding uit eigen beweging heeft beëindigd voordat de ACM een onderzoek is begonnen;

  • b. de omstandigheid dat de overtreder verdergaande medewerking aan de ACM heeft verleend dan waartoe hij wettelijk gehouden was;

  • c. de omstandigheid dat de overtreder uit eigen beweging de consumenten aan wie door de overtreding schade is berokkend, schadeloos heeft gesteld.

Hoofdstuk 5. Aanbesteden

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 5.3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De hoogte van een boete bedraagt de waarde van het deel van de overeenkomst dat niet vernietigd is vermenigvuldigd met het boetepercentage.

  • 2 Als niet vernietigd wordt aangemerkt:

    • a. het gedeelte van de overeenkomst dat niet is vernietigd en

    • b. het gedeelte van de overeenkomst dat vernietigd is, maar waarover de werking aan die vernietiging is ontzegd.

  • 3 Indien de waarde van de overeenkomst hoger is dan de eerder door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geraamde waarde van de opdracht wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van die geraamde waarde voor het deel van de opdracht waaraan door de vernietiging van de overeenkomst de werking niet is ontzegd.

Artikel 5.4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 De waarde van de overeenkomst wordt vastgesteld op grond van de volgende criteria:

    • a. in een onherroepelijk geworden oordeel van de rechter is de waarde van de overeenkomst vastgesteld;

    • b. indien onderdeel a niet kan worden toegepast, wordt de waarde van de overeenkomst op basis van een onherroepelijk geworden oordeel van de rechter berekend;

    • c. indien onderdeel b niet kan worden toegepast, blijkt de waarde van de overeenkomst uit de waarde van de inschrijving of vergelijkbare inschrijvingen;

    • d. indien onderdeel c niet kan worden toegepast, blijkt de waarde van de overeenkomst uit de documenten waarover de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf beschikt, die betrekking hebben op de aanbestedingsprocedure die ten grondslag aan de overeenkomst ligt of heeft gelegen;

    • e. indien onderdeel d niet kan worden toegepast, wordt de waarde van de overeenkomst vastgesteld aan de hand van historisch gebruik of verbruik van vergelijkbare opdrachten door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;

    • f. indien onderdeel e niet kan worden toegepast, wordt de waarde van de opdracht vastgesteld aan de hand van opgaven van ondernemingen die vergelijkbare opdrachten gewoonlijk uitvoeren.

  • 2 De waarde van het deel van de overeenkomst dat niet is vernietigd wordt vastgesteld op de wijze beschreven in het eerste lid.

Artikel 5.5

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf ten onrechte geen voorafgaande aankondiging van de opdracht heeft bekendgemaakt, bedraagt het boetepercentage 15%.

  • 2 Indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, kan de ACM in afwijking van het eerste lid een lager boetepercentage vaststellen.

  • 3 Het boetepercentage, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval lager vastgesteld indien uit een onherroepelijk geworden oordeel van de rechter blijkt dat er sprake is van verzachtende omstandigheden ten aanzien van het ontbreken van die voorafgaande aankondiging.

Artikel 5.6

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • 1 Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de overeenkomst heeft gesloten tijdens de opschortende termijn bedraagt het boetepercentage 10%.

  • 2 Indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, kan de ACM in afwijking van het eerste lid een lager of hoger boetepercentage vaststellen.

  • 3 Het boetepercentage, bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verhoogd, indien uit het onherroepelijk geworden oordeel van de rechter blijkt dat er sprake is van verzwarende omstandigheden ten aanzien van het niet in acht nemen van de opschortende termijn.

  • 4 Het boetepercentage, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval verlaagd, indien uit het onherroepelijk geworden oordeel van de rechter blijkt dat er sprake is van verzachtende omstandigheden ten aanzien van het niet in acht nemen van de opschortende termijn.

Hoofdstuk 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Artikel 6.1

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Op overtredingen waarvan een rapport is opgemaakt voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels, wordt beslist met toepassing van de Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de NMa 2009, de Beleidsregels van de Minister van Economische zaken tot vermindering van bestuurlijke boetes betreffende kartels onderscheidenlijk de Beleidsregels boetetoemeting met betrekking tot het opleggen van bestuurlijke boetes ingevolge artikel 15.4 van de Telecommunicatiewet (Boetebeleidsregels OPTA) (Stcrt. 2010, 5163) zoals deze golden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip.

Artikel 6.3

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Artikel 6.4

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Bijlage 1. , behorende bij artikel 2.9, derde lid, van de Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Indeling in categorieën

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

1. Elektriciteitswet 1998

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Categorie I

a. artikel 12, eerste lid;

b. artikel 38, derde lid;

c. artikel 42, derde lid;

d. artikel 68, tweede lid.

   

Categorie II

a. artikel 4a, derde lid;

b. artikel 11a, tweede lid;

c. artikel 11b, derde lid;

d. artikel 18, derde lid;

e. artikel 39;

f. artikel 95k;

g. artikel 95l.

   

Categorie III

a. artikel 7, tweede lid;

b. artikel 12, tweede lid;

c. artikel 16, eerste lid, onderdeel g;

d. artikel 16, eerste lid, onderdeel k;

e. artikel 16, eerste lid, onderdeel l;

f. artikel 16, tweede lid, onderdeel g;

g. artikel 16a;

h. artikel 16 Aa, derde lid;

i. artikel 16 Aa, vierde lid;

j. artikel 17, vierde lid;

k. artikel 17a, derde lid;

 

l. artikel 17a, vierde lid;

m. artikel 19b;

n. artikel 19c;

o. artikel 19d;

p. artikel 19e;

q. artikel 24, tweede lid;

r. artikel 24a;

s. artikel 78, tweede lid;

t. artikel 95b, tweede lid;

u. artikel 95b, achtste lid;

v. artikel 95e.

Categorie IV

a. artikel 11b, eerste lid;

b. artikel 11b, tweede lid;

c. artikel 16, vierde lid;

d. artikel 18a juncto artikel 3 Besluit financieel beheer netbeheerder;

e. artikel 19a;

f. artikel 31a, eerste lid;

g. artikel 31a, tweede lid;

h. artikel 31b;

i. artikel 36 (niet naleven van de door de ACM vastgestelde tariefstructuren en voorwaarden (ondersteunend voorschrift));

j. artikel 37 (niet naleven van de door de ACM vastgestelde tariefstructuren en voorwaarden (ondersteunend voorschrift));

k. artikel 44;

l. artikel 47;

m. artikel 68, eerste lid;

n. artikel 86.

   

Categorie V

a. artikel 5, zesde lid;

b. artikel 16, zesde lid;

c. artikel 19;

d. artikel 20, derde lid;

e. artikel 21;

f. artikel 23;

g. artikel 24, eerste lid;

h. artikel 24, derde lid;

i. artikel 31, eerste lid;

j. artikel 36 (niet naleven van de door de ACM vastgestelde tariefstructuren en voorwaarden (kernvoorschrift));

 

k. artikel 36 (niet wijzigen voorstel met betrekking tot door de ACM vast te stellen tariefstructuur en voorwaarden);

l. artikel 37 (niet naleven van de door de ACM vastgestelde tariefstructuren en voorwaarden (kernvoorschrift));

m. artikel 37 (niet doen van een voorstel met betrekking tot door de ACM vast te stellen tariefstructuren en voorwaarden);

n. artikel 46;

o. artikel 79;

p. artikel 84;

q. artikel 86d;

r. artikel 95a, eerste lid;

s. artikel 95b, eerste lid;

t. artikel 95f, tweede lid.

   

Categorie VI

a. artikel 10, tweede lid;

b. artikel 10, derde lid;

c. artikel 10a, eerste lid;

d. artikel 10a, tweede lid;

e. artikel 10b, tweede lid;

f. artikel 10b, derde lid;

g. artikel 11, eerste lid;

h. artikel 11a, derde lid;

i. artikel 16, eerste lid, onderdelen a tot en met f en h tot en met j;

j. artikel 16, tweede lid, onderdelen a tot en met d en f;

k. artikel 16Aa, eerste lid;

l. artikel 16Aa, tweede lid;

 

m. artikel 17, eerste lid;

n. artikel 17, tweede lid;

o. artikel 17a, eerste lid;

p. artikel 17a, tweede lid;

q. artikel 18, eerste lid;

r. artikel 18a juncto artikel 2 Besluit financieel beheer netbeheerder;

s. artikel 43;

t artikel 45;

u. artikel 86e;

v. artikel 95b, vijfde lid;

w. artikel 95m.

2. Gaswet

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • a. De overtredingen, bedoeld in artikel 60ad, aanhef en onderdeel a, van de Gaswet, die bestraft kunnen worden met een bestuurlijke boete van maximaal € 450.000,– of 1% van de totale jaaromzet als dat meer is, worden als volgt in categorieën ingedeeld:

Categorie I

a. artikel 4, eerste lid;

b. artikel 40, tweede lid

   

Categorie II

a. artikel 3c, derde lid;

b. artikel 10d, derde lid;

c. artikel 18g, vierde lid;

d. artikel 52a, derde lid;

e. artikel 83.

   

Categorie III

a. artikel 4, tweede lid;

b. artikel 7a, derde lid;

c. artikel 7a, vierde lid;

d. artikel 10, tweede lid;

e. artikel 10, derde lid, onderdeel b;

f. artikel 10b, vierde lid;

g. artikel 10c, derde lid;

h. artikel 10c, vierde lid;

i. artikel 17a;

 

j. artikel 18b, tweede lid;

k. artikel 18b, derde lid;

l. artikel 34, tweede lid;

m. artikel 35b;

n. artikel 35c;

o. artikel 35d;

p. artikel 35e;

q. artikel 42;

r. artikel 44, tweede lid;

s. artikel 44, achtste lid;

t. artikel 56;

u. artikel 82, eerste lid;

v. artikel 82, vierde lid.

Categorie IV

a. artikel 3c, eerste lid;

b. artikel 3c, tweede lid;

c. artikel 7;

d. artikel 10e juncto artikel 3 Besluit financieel beheer netbeheerder;

e. artikel 18b, eerste lid;

f. artikel 18g, eerste lid;

g. artikel 18g, tweede lid;

h. artikel 35a;

i. artikel 40, eerste lid;

j. artikel 40, derde lid;

k. artikel 40, vierde lid;

l. artikel 51.

   

Categorie V

a. artikel 8;

b. artikel 9a;

c. artikel 10, vierde lid;

d. artikel 10a, tweede lid;

e. artikel 12a;

f. artikel 12b, eerste lid;

g. artikel 12e, eerste lid;

 

h. artikel 18a, tweede lid;

i. artikel 18g, derde lid;

j. artikel 37;

k. artikel 39, tweede lid;

l. artikel 43, eerste lid;

m. artikel 44, eerste lid;

n. artikel 47, tweede lid;

o. artikel 60, derde lid;

p. artikel 63;

q. artikel 66a;

r. artikel 73, vierde lid.

   

Categorie VI

a. artikel 2, eerste lid;

b. artikel 2, tweede lid;

c. artikel 2c, tweede lid;

d. artikel 2c, derde lid;

e. artikel 3, eerste lid;

f. artikel 3b, eerste lid;

g. artikel 3b, tweede lid;

h. artikel 7a, eerste lid;

i. artikel 7a, tweede lid;

j. artikel 10, eerste lid;

 

k. artikel 10, derde lid, onderdeel a;

l. artikel 10a, eerste lid;

m. artikel 10a, derde lid;

n. artikel 10b, eerste lid;

o. artikel 10b tweede lid;

p. artikel 10c, eerste lid;

q. artikel 10c, tweede lid;

r artikel 10d, eerste lid;

s. artikel 10e juncto artikel 2 Besluit financieel beheer netbeheerder;

t. artikel 32;

u. artikel 44, vijfde lid;

v. artikel 52b;

w. artikel 66b.

3. Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614)

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Categorie VI

a. artikel IXa, eerste lid;

b. artikel IXa, tweede lid.

Categorie II

a. artikel IXc, eerste lid;

b. artikel IXc, tweede lid.

   

Categorie III

a. artikel IXb, eerste lid;

b. artikel IXb, tweede lid;

c. artikel IXb, derde lid;

d. artikel IXb, vijfde lid;

e. artikel IXb, zesde lid;

f. artikel IXb, zevende lid, juncto artikel IXb, tweede lid;

g. artikel IXb, zevende lid, juncto artikel IXb, derde lid;

h. artikel IXb, zevende lid, juncto artikel IXb, vijfde lid;

i. artikel IXb, zevende lid, juncto artikel IXb, zesde lid.

4. Mededingingswet

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

  • a. De overtredingen, bedoeld in de Mededingingswet, die bestraft kunnen worden met een bestuurlijke boete van maximaal € 450.000,– of 1% van de totale jaaromzet als dat meer is, worden als volgt in categorieën ingedeeld:

Categorie II

a. artikel 70a juncto 25b, eerste lid;

b. artikel 70a juncto 25b, tweede lid;

c. artikel 70a juncto 25e, eerste volzin;

d. artikel 72 juncto 43.

   

Categorie III

a. artikel 69 juncto 59a, derde lid;

b. artikel 69 juncto 77a, derde lid;

c. artikel 73 juncto 35;

d. artikel 73 juncto 42.

   

Categorie IV

artikel 70b

  • b. De overtredingen, bedoeld in de Mededingingswet, die bestraft kunnen worden met een bestuurlijke boete van maximaal € 450.000,– of 10% van de totale jaaromzet als dat meer is, worden als volgt in categorieën ingedeeld:

Categorie IV

a. artikel 71 juncto 40, tweede lid;

b. artikel 71 juncto 46, tweede lid;

c. artikel 74 juncto 34 (verkoper).

   

Categorie V

a. artikel 56, vijfde lid juncto 56, eerste lid, onderdeel c;

b. artikel 74 juncto 34 (koper);

c. artikel 74 juncto 39, tweede lid, onderdeel a;

d. artikel 74 juncto 39, tweede lid, onderdeel b;

e. artikel 74 juncto 40, derde lid, onderdeel a;

f. artikel 74 juncto 40, derde lid, onderdeel b;

g. artikel 74 juncto 46, derde lid;

h. artikel 74 juncto 46, vierde lid;

i. artikel 76a juncto 49a, vierde lid.

   

Categorie VI

a. artikel 74 juncto 41, eerste lid;

b. artikel 75 juncto 37, vierde lid;

c. artikel 75 juncto 41, vierde lid.

5. Algemene wet bestuursrecht

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

De overtredingen van de Algemene wet bestuursrecht, die op grond van artikel 69 van de Mededingingswet, artikel 77i, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 60ad, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gaswet, die bestraft kunnen worden met een bestuurlijke boete van maximaal € 450.000,– of 1% van de totale jaaromzet als dat meer is, worden als volgt in categorieën ingedeeld:

Categorie IV

a. artikel 5:20 juncto 5:15;

b. artikel 5:20 juncto 5:16;

c. artikel 5:20 juncto 5:17;

d. artikel 5:20 juncto 5:18;

e. artikel 5:20 juncto 5:19.

   

Categorie V

artikel 5:20 juncto artikelen 5:15 en 5:17

Bijlage 2. , behorende bij artikel 4.2, tweede lid, van de Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM

[Regeling vervallen per 01-08-2014]

Wettelijke bepaling

Beschrijving inhoud wettelijke bepaling

Boetecategorie indeling (cat. 1 – cat. 4)

Colportagewet

Bepaalde bij of krachtens Colportagewet, voor zover geen betrekking hebbend op financiële dienst of activiteit

 

Artikel 7 lid 1

Een colporteur is verplicht bij de aanvang van handelingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, aan degene die hij tot het sluiten van de overeenkomst tracht te bewegen, duidelijk mee te delen dat zulks zijn oogmerk is.

3

Artikel 7 lid 2

Een onderneming waarin of voor rekening waarvan een colporteur werkzaam is, is verplicht deze te doen handelen in overeenstemming met het eerste lid.

3

Artikel 8

Het is een colporteur of een onderneming waarin of voor rekening waarvan een colporteur werkzaam is, verboden:

 

Artikel 8 sub a

handelingen te verrichten of te doen verrichten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, indien de colporteur weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de verplichtingen die daaruit voor de desbetreffende particulier kunnen voortvloeien, niet in overeenstemming zijn met diens draagkracht;

3

Artikel 8 sub b

meer dan één overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, te sluiten of te doen sluiten indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd een of meer van de betalingen die de desbetreffende particulier per overeenkomst moet verrichten, te doen blijven beneden het in art. 26, eerste lid, bedoelde bedrag.

3

Artikel 24 lid 1

Voor een overeenkomst, welke het onmiddellijk gevolg is van de werkzaamheid van een colporteur, is op straffe van nietigheid vereist, dat door of namens de bij de overeenkomst betrokken partijen in twee gelijkluidende exemplaren een akte wordt ondertekend, en dat onmiddellijk na de ondertekening door de partij die door de colporteur tot het aangaan van de overeenkomst is bewogen, een exemplaar van die akte is ontvangen door ieder van beide partijen.

3

Artikel 24 lid 2

Door de bij de overeenkomst partij zijnde eigenaar of eigenaren van de onderneming, waarin, onderscheidenlijk voor rekening waarvan, de colporteur werkzaam is, wordt zorg gedragen, dat:

 
 

a. in de akte, bedoeld in het eerste lid, de in artikel 25, eerste lid, bedoelde mogelijkheid om de overeenkomst te ontbinden wordt vermeld alsmede zijn of hun naam en zijn of hun adres, waarnaar de in artikel 25, eerste lid, bedoelde mededeling kan worden gezonden, een en ander op straffe van nietigheid van de overeenkomst;

3

 

b. de akte is opgemaakt met inachtneming van de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels over de inhoud en de wijze van opmaak van die akte.

Bedoelde algemene maatregel van bestuur is Besluit akten van colportageovereenkomsten.

zie voor de toepasselijke boetecategorie hieronder het Besluit akten van colportageovereenkomsten

Artikel 25 lid 5

Nakoming van een uit de overeenkomstvoortvloeiende verbintenis (waaronder betaling) kan door de wederpartij van de consument, eerst worden gevorderd op de dag waarop de in het tweede lid bedoelde herroepingstermijn is verlopen.

3

Besluit akten van colportageovereenkomsten (Stb. 2012, 612)

   

Artikel 1

Het ontbreken van (een) element(en) genoemd in artikel 1 aanhef en

 

onder a1:

 

3

onder a2:

 

1

onder a3, a4, b, c en d:

 

2

Prijzenwet

   

Artikel 2b

Uit deze bepaling volgt dat bij AMvB voorschriften kunnen worden vastgesteld betreffende: – bekendmaking van de prijzen waartegen producten/diensten worden aangeboden (art. 2b lid 1 sub a); – bekendmaking van de prijzen per in die maatregel aangewezen meeteenheden (art. 2b lid 1 sub b)

2 of 3 (zie voor de toepasselijke boetecategorie hierna: Besluit prijsaanduiding producten)1

Artikel 3, voor zover samenhangend met artikel 2b

Mogelijkheid tot ontheffing van bepaalde in art. 2b Prijzenwet (met eventueel beperkingen en of voorschriften daaraan verbonden)

22

Besluit prijsaanduiding producten

   

Artikelen 2 t/m 5

Uitwerking art. 2b lid 1 sub a en b Prijzenwet.

2: in geval van overtreding van artikelen 2, 3, 4 lid 1, artikel 5 lid 1 jo. artikel 2, artikel 5 lid 1 jo. artikel 3 en artikel 5 lid 2;

3: in geval van overtreding van artikel 4 lid 2 en artikel 5 lid 1 jo. artikel 4 lid 2

Elektronische handel

   

Artikel 3:15d lid 1 BW

Degene die een dienst van de informatiemaatschappij verleent, maakt de volgende gegevens gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk voor degenen die gebruikmaken van deze dienst, in het bijzonder om informatie te verkrijgen of toegankelijk te maken:

2

Artikel 3:15d lid 1 sub a BW

identiteit en adres van vestiging van de dienstverlener;

3

Artikel 3:15d lid 1 sub b BW

gegevens die snel contact en effectieve communicatie met hem mogelijk maken, inclusief zijn e-mailadres;

23

Artikel 3:15d lid 1 sub c BW

voor zover hij is ingeschreven in een handelsregister of een vergelijkbaar openbaar register: de naam van het register en zijn inschrijvingsnummer, of een vergelijkbaar middel ter identificatie in dat register;

14

Artikel 3:15d lid 1 sub d BW

voor zover een activiteit aan een vergunningsstelsel is onderworpen: de gegevens over de bevoegde toezichthoudende autoriteit;

15

Artikel 3:15d lid 1 sub e BW

voor zover hij een gereglementeerd beroep uitoefent: de beroepsvereniging of organisatie waarbij hij is ingeschreven; de beroepstitel en de lidstaat (EU/EER) waar de titel is toegekend; verwijzing naar de beroepsregels die in Nederland van toepassing zijn en de wijze van toegang daartoe;

26

Artikel 3:15d lid 1 sub f BW

voor zover hij een aan BTW onderworpen activiteit uitoefent: het btw- identificatienummer zoals bedoeld in artikel 2a, eerste lid, onder g, van de Wet op de Omzetbelasting 1968;

17

Artikel 3:15d lid 2 BW

De dienstverlener geeft aanduidingen van prijzen in een dienst van de informatiemaatschappij duidelijk en ondubbelzinnig aan, met de uitdrukkelijke vermelding of, en zo mogelijk welke, belasting en leveringskosten daarbij inbegrepen zijn.

3

Artikel 3:15e lid 1 BW

Verplichtingen waaraan de opdrachtgever van commerciële communicatie, als bedoeld in artikel 3:15e lid 3, moet voldoen:

 

Artikel 3:15e lid 1 sub a BW

commerciële communicatie is duidelijk als zodanig herkenbaar;

38

Artikel 3:15e lid 1 sub b BW

commerciële communicatie vermeldt de identiteit van de opdrachtgever;

3

Artikel 3:15e lid 1 sub c BW

commerciële communicatie, indien deze verkoopbevorderende aanbiedingen, wedstrijden of spelen omvat, bevat een duidelijke en ondubbelzinnige vermelding van de aard en de voorwaarden van de aanbieding of deelneming;

3

Artikel 3:15e lid 1 sub d BW

ongevraagde commerciële communicatie door middel van elektronische post moet reeds bij ontvangst duidelijk en ondubbelzinnig als zodanig herkenbaar zijn;

39

Artikel 6:227b lid 1 BW

Informatie die moet worden verstrekt door verlener van dienst van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3:15d lid 3 BW voordat een overeenkomst langs elektronische weg wordt gesloten:

 

Artikel 6:227b lid 1 sub a BW

wijze waarop de overeenkomst tot stand zal komen en welke handelingen daarvoor nodig zijn;

2

Artikel 6:227b lid 1 sub b BW

al dan niet archiveren van de overeenkomst na totstandkoming, en zo ja, op welke wijze deze voor de wederpartij te raadplegen zal zijn;

1

Artikel 6:227b lid 1 sub c BW

wijze waarop wederpartij van door hem niet gewilde handelingen op de hoogte kan geraken en de wijze waarop hij deze kan herstellen voordat de overeenkomst tot stand komt;

3

Artikel 6:227b lid 1 sub d BW

de talen waarin de overeenkomst kan worden gesloten;

1

Artikel 6:227b lid 1 sub e BW

de gedragscodes waaraan de verlener van een dienst van de informatiemaatschappij zich heeft onderworpen en de wijze waarop deze gedragscodes voor de wederpartij langs elektronische weg te raadplegen zijn;

2

Artikel 6:227b lid 2 BW

Informatie die moet worden verstrekt aan de wederpartij voor of bij het sluiten van de overeenkomst: de voorwaarden niet zijnde algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 6:231 BW, op zodanige wijze dat deze door de wederpartij kunnen worden opgeslagen zodat deze toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming.

2

Artikel 6:227c lid 1 BW

De verlener van dienst van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3:15d lid 3 BW stelt de wederpartij passende, doeltreffende en toegankelijke middelen ter beschikking waarmee hij vóór aanvaarding van de overeenkomst van door hem niet gewilde handelingen op de hoogte kan geraken en hoe hij deze kan herstellen.

3

Artikel 6:227c lid 2 BW

In geval van een verklaring van een consument die door de dienstverlener mag worden opgevat hetzij als aanvaarding van een door hem langs elektronische weg gedaan aanbod, hetzij als een aanbod naar aanleiding van een door hem langs elektronische weg gedane uitnodiging om in onderhandeling te treden, bevestigt de dienstverlener zo spoedig mogelijk de ontvangst van deze verklaring. Zolang de ontvangst van een aanvaarding niet is bevestigd, kan de wederpartij de overeenkomst ontbinden. Het niet tijdig bevestigen van de ontvangst van een aanbod geldt als verwerping daarvan.

2

Algemene voorwaarden

   

Artikel 6:236 BW

Lijst met onredelijk bezwarende bedingen (zwarte lijst)

Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, zijnde natuurlijke persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding:

 

a

Dat de wederpartij geheel en onvoorwaardelijk het recht ontneemt de door de gebruiker toegezegde prestatie op te eisen;

2

b

Dat de aan de wederpartij toekomende bevoegdheid tot ontbinding, zoals deze in afdeling 5 van titel 5 is geregeld, uitsluit of beperkt;

2

c

Dat een de wederpartij volgens de wet toekomende bevoegdheid tot opschorting van de nakoming uitsluit of beperkt of de gebruiker een verdergaande bevoegdheid tot opschorting verleent dan hem volgens de wet toekomt;

2

d

Dat de beoordeling van de vraag of de gebruiker in de nakoming van een of meer van zijn verbintenissen is te kort geschoten aan hem zelf overlaat, of dat de uitoefening van de rechten die de wederpartij ter zake van een zodanige tekortkoming volgens de wet toekomen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat deze eerst een derde in rechte heeft aangesproken;

2

e

Krachtens hetwelk de wederpartij aan de gebruiker bij voorbaat toestemming verleent zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen op een der in afdeling 3 van titel 2 bedoelde wijzen op een derde te doen overgaan, tenzij de wederpartij te allen tijde de bevoegdheid heeft de overeenkomst te ontbinden, of de gebruiker jegens de wederpartij aansprakelijk is voor de nakoming door de derde, of de overgang plaatsvindt in verband met de overdracht van een onderneming waartoe zowel die verplichtingen als de daartegenover bedongen rechten behoren;

2

f

Dat voor het geval uit de overeenkomst voor de gebruiker voortvloeiende rechten op een derde overgaan, ertoe strekt bevoegdheden of verweermiddelen die de wederpartij volgens de wet jegens die derde zou kunnen doen gelden, uit te sluiten of te beperken;

2

g

Dat een wettelijke verjarings- of vervaltermijn waarbinnen de wederpartij enig recht moet geldend maken, tot een verjarings- onderscheidenlijk vervaltermijn van minder dan een jaar verkort;

2

h

Dat voor het geval bij de uitvoering van de overeenkomst schade aan een derde wordt toegebracht door de gebruiker of door een persoon of zaak waarvoor deze aansprakelijk is, de wederpartij verplicht deze schade hetzij aan de derde te vergoeden, hetzij in haar verhouding tot de gebruiker voor een groter deel te dragen dan waartoe zij volgens de wet verplicht zou zijn;

2

i

Dat de gebruiker de bevoegdheid geeft de door hem bedongen prijs binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;

2

j

Dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van zaken, elektriciteit daaronder begrepen en dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften daaronder niet begrepen, of tot het geregeld doen van verrichtingen, leidt tot stilzwijgende verlenging of vernieuwing in een overeenkomst voor bepaalde duur, dan wel tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;

2

k

Dat de bevoegdheid van de wederpartij om bewijs te leveren uitsluit of beperkt, of dat de uit de wet voortvloeiende verdeling van de bewijslast ten nadele van de wederpartij wijzigt, hetzij doordat het een verklaring van haar bevat omtrent de deugdelijkheid van de haar verschuldigde prestatie, hetzij doordat het haar belast met het bewijs dat een tekortkoming van de gebruiker aan hem kan worden toegerekend;

2

l

Dat ten nadele van de wederpartij afwijkt van artikel 37 van Boek 3, tenzij het betrekking heeft op de vorm van door de wederpartij af te leggen verklaringen of bepaalt dat de gebruiker het hem door de wederpartij opgegeven adres als zodanig mag blijven beschouwen totdat hem een nieuw adres is meegedeeld;

2

m

Waarbij een wederpartij die bij het aangaan van de overeenkomst werkelijke woonplaats in een gemeente in Nederland heeft, woonplaats kiest anders dan voor het geval zij te eniger tijd geen bekende werkelijke woonplaats in die gemeente zal hebben, tenzij de overeenkomst betrekking heeft op een registergoed en woonplaats ten kantore van een notaris wordt gekozen;

2

n

Dat voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan hetzij de rechter die volgens de wet bevoegd zou zijn, hetzij een of meer arbiters, tenzij het de wederpartij een termijn gunt van tenminste een maand nadat de gebruiker zich schriftelijk jegens haar op het beding heeft beroepen, om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen

2

o

Dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die mondeling, schriftelijk of langs electronische weg tot stand is gekomen, op een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt;

2

p

Dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende verlenging of vernieuwing van de overeenkomst met een duur die langer is dan drie maanden, dan wel tot een stilzwijgende verlenging of vernieuwing van de overeenkomst met een duur van ten hoogste drie maanden zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft of de overeenkomst telkens tegen het einde van de duur van de verlenging of de vernieuwing op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand;

2

q

Dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften, leidt tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand, of in geval de geregelde aflevering minder dan eenmaal per maand plaats heeft, met een opzegtermijn van ten hoogste drie maanden;

2

r

Dat de wederpartij verplicht de verklaring tot opzegging van een overeenkomst als bedoeld onder j of p respectievelijk q te laten plaatsvinden op een bepaald moment;

2

s

Dat in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften leidt tot voortzetting van de overeenkomst.

2

Garantie bij consumentenkoop

(Zie art. 7:5 lid 1 BW voor definitie consumentenkoop en art. 7:6a lid 5 BW voor definitie garantie))

 

Artikel 7:6a lid 2 BW

In een garantie moet op duidelijke en begrijpelijke wijze worden vermeld:

 
 

welke in artikel 7:6a lid 1 BW bedoelde rechten of vorderingen een koper worden toegekend;

2

 

dat deze de koper toekomen onverminderd de rechten of vorderingen die de wet hem toekent;

2

 

naam en adres van de verkoper of producent van wie de garantie afkomstig is;

2

 

duur en gebied waarvoor de garantie geldt.

2

Artikel 7:6a lid 3 BW

De in lid 2 bedoelde gegevens moeten de koper op zijn verlangen worden verstrekt schriftelijk of op een andere de koper ter beschikking staande en toegankelijke duurzame gegevensdrager.

2

Ongevraagd toezenden

   

Artikel 7:7 lid 2 BW

Het is verboden een zaak ongevraagd toe te zenden aan een consument met het verzoek tot betaling van een prijs, terugzending of bewaring.

4

Artikel 7:7 lid 4 BW

Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op ongevraagde dienstverlening.

4

Koop op afstand

   

Artikel 7:46c lid 1 BW

Tijdig voordat de koop op afstand wordt gesloten, moeten aan de wederpartij met alle aan de gebruikte techniek voor communicatie op afstand aangepaste middelen en op duidelijke en begrijpelijke wijze, de volgende gegevens worden verstrekt, waarvan het commerciële oogmerk ondubbelzinnig moet blijken:

2 (niet naleven vormvereisten);

3 (ontbreken/onduidelijk commercieel oogmerk)

Artikel 7:46c lid 1 sub a BW

de identiteit en bij verplichte vooruitbetaling van de prijs het adres van de verkoper;

3

Artikel 7:46c lid 1 sub b BW

de belangrijkste kenmerken van de zaak;

3

Artikel 7:46c lid 1 sub c BW

de prijs, met inbegrip van alle belastingen, van de zaak;

3

Artikel 7:46c lid 1 sub d BW

de kosten van aflevering, voor zover van toepassing;

210

Artikel 7:46c lid 1 sub e BW

de wijze van betaling, aflevering of uitvoering van de koop op afstand;

211

Artikel 7:46c lid 1 sub f BW

het al dan niet van toepassing zijn van de mogelijkheid van ontbinding overeenkomstig artikel 46d lid 1 en artikel 46e BW

212

Artikel 7:46c lid 1 sub g BW

Indien de kosten van het gebruik van de techniek voor communicatie op afstand worden berekend op een andere grondslag dan het basistarief: de hoogte van het geldende tarief;

213

Artikel 7:46c lid 1 sub h BW

De termijn voor aanvaarding van het aanbod, dan wel de termijn voor het gestand doen van de prijs;

214

Artikel 7:46c lid 1 sub i BW

voor zover van toepassing, in geval van een koop op afstand die strekt tot voortdurende of periodieke aflevering van zaken: de minimale duur van de overeenkomst

215

Artikel 7:46c lid 2 BW

Tijdig bij de nakoming van de koop op afstand en, voor zover het niet aan derden af te leveren zaken betreft, uiterlijk bij de aflevering, moeten aan de koper op duidelijke en begrijpelijke wijze schriftelijk of, voor zover het de in de onderdelen a en c-e bedoelde gegevens betreft, op een andere te zijner beschikking staande en voor hem toegankelijke duurzame gegevensdrager, de volgende gegevens worden verstrekt, behoudens voor zover dit reeds is geschied voordat de koop op afstand werd gesloten:

2

Artikel 7:46c lid 2 sub a BW

de gegevens als bedoeld in lid 1 sub a t/m f

de gegevens bedoeld in lid 1 sub a t/m c: 3;

lid 1 sub d t/m f: 216

Artikel 7:46c lid 2 sub b BW

de vereisten voor gebruikmaking van het recht op ontbinding overeenkomstig artikel 7:46d lid 1 en artikel 7:46e lid 2

3

Artikel 7:46c lid 2 sub c BW

het bezoekadres van de vestiging van de verkoper waar koper een klacht kan indienen;

2

Artikel 7:46c lid 2 sub d BW

Voor zover van toepassing, gegevens omtrent garantie en omtrent in het kader van koop op afstand aangeboden diensten;

2

Artikel 7:46c lid 2 sub e BW

indien de koop op afstand een duur heeft van meer dan een jaar dan wel een onbepaalde duur: de vereisten voor opzegging van een overeenkomst;

2

Ongevraagde commerciële communicatie

   

Artikel 7:46h lid 1 BW

Bij verkoop via de telefoon moet aan het begin van het gesprek de identiteit van de verkoper en het commerciële oogmerk aan de consument worden medegedeeld.

3

Artikel 7:46h lid 2 BW

Gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen en elektronische berichten voor het overbrengen van ongevraagde communicatie, ter bevordering van de totstandkoming van een koop op afstand, aan een consument, is uitsluitend toegestaan indien deze daaraan vooraf toestemming heeft verleend onverminderd het bepaalde in lid 3.

2

Artikel 7:46h lid 3 BW

Een ieder die elektronische contactgegevens voor elektronische berichten heeft verkregen in het kader van de verkoop van een zaak mag deze gegevens gebruiken voor het overbrengen van communicatie ter bevordering van de totstandkoming van een koop op afstand met betrekking tot eigen gelijksoortige zaken, mits bij de verkrijging van de gegevens aan de klant duidelijk en uitdrukkelijk de gelegenheid is geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze verzet aan te tekenen tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens, en indien de klant hiervan geen gebruik maakt, hem bij elke communicatie de gelegenheid wordt geboden onder dezelfde voorwaarden verzet aan te tekenen tegen verder gebruik van zijn elektronische contactgegevens.

2

Artikel 7:46h lid 4 BW

Bij het gebruik van elektronische berichten ter bevordering van de totstandkoming van een koop op afstand vermelding van:

 
 

a. de werkelijke identiteit van degene namens wie de communicatie wordt overgebracht, en

3

 

b. een geldig postadres of nummer waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten.

3

Artikel 7:46h lid 5 BW

Gebruik van andere dan in lid 2 genoemde technieken voor communicatie op afstand ter bevordering van de totstandkoming van een koop op afstand is toegestaan tenzij de consument te kennen heeft gegeven geen communicatie of mededelingen wenst te ontvangen met gebruikmaking van die technieken.

2

Artikel 7:46h lid 6 BW

Degene die ongevraagde communicatie overbrengt of mededelingen doet ter bevordering van de totstandbrenging van een koop op afstand, neemt passende maatregelen om de consument bekend te maken met de mogelijkheid om de benadering met gebruikmaking van de in lid 5 bedoelde systemen tegen te houden.

2

Artikel 7:46h lid 7 BW

Aan de maatregelen bedoeld in de leden 2 en 5 zijn voor de consument geen kosten verbonden.

2

Artikel 7:46i BW

Het bepaalde in artikel 7:46h lid 2 t/m 4 BW is van overeenkomstige toepassing op overeenkomsten op afstand tot het verrichten van diensten.

Lid 2 en lid 3: 2;

lid 4: 3

Artikel 11.7 Telecommunicatiewet

   

Lid 1

Zonder voorafgaande toestemming gebruiken van automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen en elektronische berichten voor ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden.

2

Lid 3

Gebruik van elektronische contactgegevens voor elektronische berichten die zijn verkregen in het kader van de verkoop van een eigen product of dienst voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden met betrekking tot eigen gelijksoortige producten of diensten, zonder dat bij de verkrijging van de contactgegevens aan de klant duidelijk en uitdrukkelijk de gelegenheid is geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze verzet aan te tekenen tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens, en, zonder dat – indien de klant hiervan geen gebruik heeft gemaakt – de klant bij elke overgebrachte communicatie de mogelijkheid is geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze verzet aan te tekenen tegen het verder gebruik van zijn elektronische contactgegevens.

2

Lid 4

Op het gebruik van elektronische berichten voor de in het eerste lid genoemde doeleinden zijn de vereisten van artikel 15e, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing en bedoeld gebruik bevat geen aanmoedigingen informatie op het internet te raadplegen die in strijd is met dat artikel.

2

Lid 4 sub a en b

Bij het onder lid 4 genoemde gebruik dienen te allen tijde de volgende gegevens te worden vermeld: gebruik van elektronische berichten voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden zonder vermelding van de werkelijke identiteit van degene namens wie de communicatie wordt overgebracht dan wel zonder vermelding van een geldig postadres of nummer waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten.

3

Lid 5

Het gebruik van andere dan de in het eerste lid bedoelde middelen voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden van het bepaalde in het zesde tot en met twaalfde lid, terwijl de abonnee op de in het zesde lid bedoelde wijze dan wel anderszins te kennen heeft gegeven dat hij de ongevraagde communicatie niet wenst te ontvangen

2

Lid 9

Communicatie als bedoeld in het vijfde lid overbrengen aan een abonnee die door opname van zijn contactgegevens in het (bel-me-niet-)register te kennen heeft gegeven deze ongevraagde communicatie niet te willen ontvangen (behoudens uitzondering bedoeld in lid 11)

2

Lid 10

Communicatie als bedoeld in het vijfde lid overbrengen, zonder dat voor het overbrengen van ongevraagde communicatie uitsluitend bestanden worden gebruikt waaruit de contactgegevens die in het register zijn opgenomen, zijn geblokkeerd of verwijderd. (behoudens uitzondering bedoeld in lid 11)

2

Lid 12

Het niet tijdens elke overgebrachte communicatie tijdens het gesprek wijzen op het (bel-me-niet-)register en de mogelijkheid voor de abonnee verzet aan te tekenen tegen het verdere gebruik van zijn elektronische contactgegevens en het niet bieden van de mogelijkheid tot onmiddellijke opname in het (bel-me-niet-)register aan de abonnee. Het aan de abonnee in rekening brengen van kosten van voorzieningen waarmee wordt voorkomen dat hem ongevraagde communicatie wordt overgebracht.

2

Timeshare

Artikel 8.6 lid 1 Whc:

Een handelaar als bedoeld in artikel 50, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, die een overeenkomst aangaat als bedoeld in artikel 50a, onderdelen c tot en met f, van dat Boek neemt de artikelen 50b en 50c van dat Boek in acht. Op de vorige volzin zijn de artikelen 50g lid 1 en 50h van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 7:50b lid 1 BW

De handelaar verstrekt aan de consument geruime tijd voordat hij door een overeenkomst inzake gebruik in deeltijd wordt gebonden kosteloos en op duidelijke en begrijpelijke wijze nauwkeurige en toereikende informatie overeenkomstig het in bijl. I bij de richtlijn (Timesharing, nr. 2008/122/EU) opgenomen model. De informatie wordt verstrekt op een duurzame gegevensdrager die voor de consument gemakkelijk toegankelijk is.

3

Artikel 7:50b lid 2 BW

De informatie bedoeld in lid 1 wordt opgesteld in een door de consument te kiezen taal van de staat waar hij woont of waarvan hij nationaliteit heeft, mits dit een officiële taal van EU of een EER-staat is.

3

Artikel 7:50b lid 3 BW

In reclame voor een overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd wordt meegedeeld dat en waar de informatie bedoeld in lid 1 verkrijgbaar is.

3

Artikel 7:50b lid 4 BW

In geval van aanbod aan een consument tot aangaan overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd tijdens promotie- of verkoopevenement, vermeldt de handelaar in de uitnodiging voor dat evenement duidelijk de commerciële aard en bedoeling daarvan.

3

Artikel 7:50b lid 5 BW

De handelaar zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie voortdurend voor de consument beschikbaar is.

3

Artikel 7:50b lid 6 BW

De overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd wordt niet als investering aangeduid of aangeboden.

3

Artikel 7:50c lid 1 BW

De overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd wordt schriftelijk, op een duurzame gegevensdrager, aangegaan en door partijen ondertekend.

2

Artikel 7:50c lid 2 BW

De overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd wordt opgesteld in een door de consument te kiezen taal van de staat waar hij woont of waarvan hij de nationaliteit heeft, mits dit een officiële taal van EU of een EER-staat is.

2

Artikel 7:50c lid 3 BW

De overeenkomst bevat ten minste: a. de identiteit en de verblijfplaats van partijen; en

b. de datum en plaats van sluiting van de overeenkomst.

Bij ontbreken sub a: 3; bij ontbreken sub b: 2; bij ontbreken sub a en b: 3

Artikel 7:50c lid 4 BW

De in art. 50b lid 1 bedoelde informatie vormt een integraal deel van de overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd en wordt niet gewijzigd, tenzij partijen uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen of de wijzigingen gevolg zijn van ongewone en onvoorzienbare omstandigheden buiten de macht van de handelaar en waarvan hij de gevolgen niet kan vermijden, zelfs als alle zorg zou zijn betracht.

2

Artikel 7:50c lid 5 BW

De in het vorige lid bedoelde wijzigingen worden uitdrukkelijk in de overeenkomst vermeld, en voordat de overeenkomst wordt gesloten, aan de consument meegedeeld op een duurzame gegevensdrager die voor hem gemakkelijk toegankelijk is.

2

Artikel 7:50c lid 6 BW

In de overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd wordt een afzonderlijk standaardformulier voor ontbinding van de overeenkomst opgenomen overeenkomstig bijlage V bij de richtlijn.

2

Artikel 7:50c lid 7 BW

De handelaar wijst, voordat de overeenkomst betreffende gebruik in deeltijd wordt gesloten, de consument uitdrukkelijk op het bestaan van het recht van ontbinding van de overeenkomst, de termijn waarbinnen dit recht kan worden uitgeoefend en het verbod van vooruitbetalingen tijdens deze termijn. De bepalingen van de overeenkomst die hierop betrekking hebben, worden door de consument afzonderlijk ondertekend.

3

Artikel 7:50c lid 8 BW

De in het eerste lid bedoelde overeenkomst of een afschrift daarvan wordt de consument bij het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld.

2

Pakketreizen

Art. 8.7 Whc: Een reisorganisator als bedoeld in artikel 500 van Boek 7 BW neemt de bij of krachtens artikelen 501 en 502 van Boek 7 BW gestelde eisen in acht.

 

Artikel 7:501 BW

Gegevens die dienen te worden verstrekt voor het sluiten van de overeenkomst:

 

Artikel 7:501 lid 1 BW

Indien de reisorganisator een algemeen verkrijgbare prospectus of andere publicatie uitgeeft, vermeldt hij daarin de reissom en de andere bij AMvB bepaalde gegevens (zie Gegevensbesluit georganiseerde reizen)

3 (bij niet vermelden van reissom);

voor de toepasselijke boetecategorie bij niet vermelden van de andere bij AMvB bepaalde gegevens, zie artikelen 1 t/m 4 Gegevensbesluit georganiseerde reizen, hierna

Artikel 1 Gegevensbesluit georganiseerde reizen (Stb. 1993, 43)

Verplichte gegevens die steeds moeten worden verstrekt:

 
 

– naam, adres en telefoonnummer van de reisorganisator;

3

 

– het bedrag of percentage van de reissom dat als voorschot moet worden betaald en de termijn waarbinnen het saldo moet worden voldaan;

1

 

– relevante algemene informatie over de vereiste documenten en over de formaliteiten op gezondheidsgebied die voor reis en verblijf noodzakelijk zijn;

1

 

– informatie over de mogelijkheid van een annuleringsverzekering;

1

 

– de termijn waarbinnen de reiziger de reisorganisatie ervan in kennis moet stellen dat de reis niet aan zijn verwachtingen voldoet.

1

Artikel 2 Gegevensbesluit georganiseerde reizen

Voor zover van toepassing vermeldt de reisorganisator in de algemeen verkrijgbare prospectus of andere publicatie tevens:

 
 

a. ten aanzien van het vervoer: 1. een aanduiding van de te gebruiken vervoermiddelen, de kenmerken en eventueel de categorie daarvan;

2

 

2. een aanduiding van de plaatsen van vertrek en aankomst en een zo nauwkeurig mogelijke tijdsduiding daarvan;

 
 

b. ten aanzien van het verblijf:

de informatie als bedoeld onder b, 1. t/m 4.;

2

 

c. de andere toeristische diensten die een significant deel van de reis uitmaken;

2

 

d. dat een minimum aantal personen voor de reis is vereist en de overige daarmee samenhangende informatie genoemd onder d.

1

Artikel 3 Gegevensbesluit georganiseerde reizen

Voor de aanvang van de reis verstrekt de reisorganisatie de reiziger:

 
 

a. de gegevens bedoeld in art. 3 onder a;

1

 

b. de informatie over de mogelijkheid van een reisverzekering.

1

Artikel 4 Gegevensbesluit georganiseerde reizen

Voor zover van toepassing verstrekt de reisorganisator voor aanvang van de reis tevens de gegevens bedoeld in artikel 4 onder a;

1

 

onder b;

1

 

onder c;

1

 

onder d.

1

Artikel 7:501 lid 2 BW

Vóór het sluiten van de reisovereenkomst deelt de reisorganisator de wederpartij schriftelijk of op andere begrijpelijke en toegankelijke wijze de in lid 1 bedoelde gegevens mee, voor zover die gegevens aan de wederpartij nog niet bekend zijn door verstrekking van de algemeen verkrijgbare prospectus of andere publicatie.17

3: bij niet vermelden van reissom; voor de

toepasselijke boetecategorie bij niet vermelden van de andere bij AMvB bepaalde gegevens: zie artikelen 1-4 Gegevensbesluit georganiseerde reizen, hiervoor

Artikel 7:502 lid 1 BW

De reiziger kan de reisovereenkomst te allen tijde met onmiddellijke ingang opzeggen.

3

Artikel 7:502 lid 3 BW

Indien de reiziger opzegt wegens een niet aan hem toe te rekenen omstandigheid, heeft hij recht op teruggave of kwijtschelding van de reissom of, indien de reis reeds ten dele is genoten, een evenredig deel daarvan.

3

Oneerlijke handelspraktijken

Art. 8.8 Whc: Het is een handelaar niet toegestaan oneerlijke handelspraktijken te verrichten als bedoeld in Afdeling 3A van Titel 3 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Misleidende handelspraktijken

   

Artikel 6:193a BW

Definities

 

Artikel 6:193b lid 1 BW

Een handelaar handelt onrechtmatig jegens een consument indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is.

3 of 4

(zie voor de toepasselijke categorie, de hiernavolgende bepalingen)

Artikel 6:193b lid 2 BW

Een handelspraktijk is oneerlijk indien een handelaar handelt:

a) in strijd met de vereisten van professionele toewijding;

b) het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt,

waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

3

Artikel 6:193b lid 3 BW

Een handelspraktijk is in het bijzonder misleidend indien een handelaar a. een misleidende handelspraktijk als bedoeld in artikelen 6:193c t/m g BW, of b. een agressieve praktijk verricht als bedoeld in artikelen 6:193h en 193i BW.

Zie hierna: artikelen 6:193c t/m i.

Artikel 6:193c lid 1 BW

Een handelspraktijk is misleidend indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden al dan niet door de algemene presentatie van informatie, zoals ten aanzien van:

 

a) het bestaan van het product

3

b) de voornaamste kenmerken van het product, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling, accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procedé en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificaties, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles;

3

c) de verplichtingen van de handelaar, de motieven voor de handelspraktijk en de aard van het verkoopproces, een verklaring of een symbool in verband met directe of indirecte sponsoring of erkenning van de handelaar of het product;

3

d) de prijs of wijze waarop de prijs wordt berekend, of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel;

3

e) de noodzaak van een dienst, onderdeel, vervanging of reparatie;

3

f) de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de handelaar of zijn tussenpersoon, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen;

3

g) de rechten van de consument waaronder het recht van herstel of vervanging van de afgeleverde zaak of het recht om de prijs te verminderen, of de risico’s die de consument eventueel loopt

waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.

3

Artikel 6:193c lid 2 BW

Een handelspraktijk is eveneens misleidend indien:

a) door de marketing van het product waaronder het gebruik van vergelijkende reclame verwarring wordt geschapen ten aanzien van producten, handelsmerken, handelsnamen of andere onderscheidende kenmerken van de concurrent;

3

b) de handelaar een verplichting die is opgenomen in een gedragscode niet nakomt, voor zover:

° de verplichting concreet en kenbaar is, en

° de handelaar aangeeft dat hij aan de gedragscode gebonden is,

waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

3

Artikel 6:193d lid 1 BW

Een handelspraktijk is bovendien misleidend indien er sprake is van een misleidende omissie.

 

Artikel 6:193d lid 2 BW

Een misleidende omissie is iedere handelspraktijk waarbij essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

3

Artikel 6:193d lid 3 BW

Van een misleidende omissie is eveneens sprake indien essentiële informatie als bedoeld in lid 2 verborgen wordt gehouden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt wordt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neem of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

3

Artikel 6:193d lid 4 BW

Bij de beoordeling of essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden worden de feitelijke context, de beperkingen van het communicatiemedium als ook de maatregelen die zijn genomen om de informatie langs andere wegen ter beschikking van de consument te stellen, in aanmerking genomen.

 

Artikel 6:193e BW

In geval van een uitnodiging tot aankoop is de volgende informatie, voor zover deze niet reeds uit de context blijkt, essentieel als bedoeld in artikel 193d lid 2:

 

onder a

de voornaamste kenmerken van het product, in de mate waarin dit gezien het medium en het product passend is;

3

onder b

de identiteit en het geografisch adres van de handelaar, zijn handelsnaam en, in voorkomend geval, de identiteit en het geografisch adres van de handelaar namens wie hij optreedt;

3

onder c

de prijs, inclusief belastingen, of, als het om een product gaat waarvan de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend en, in voorkomend geval, de extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat deze extra kosten moeten worden betaald;

3

onder d

de wijze van betaling, levering, uitvoering en het beleid inzake klachtenbehandeling, indien deze afwijken van de vereisten van professionele toewijding; en

3

onder e

Indien er een recht op herroeping of annulering is, het bestaan van dit recht.

3

artikel 6:193f BW

Indien er sprake is van commerciële communicatie, reclame of marketing daaronder begrepen, is de informatie genoemd bij of krachtens de volgende artikelen in ieder geval essentieel als bedoeld in artikel 193d lid 2:

 

onder a

Art. 3:15d leden 1 en 2 en art. 3:15e lid 1 BW;

 

Artikel 3:15d lid 1 BW

Gegevens die gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk moeten worden gemaakt voor degenen die gebruikmaken van de dienst:

 

Artikel 3:15d lid 1 sub a BW

Identiteit en adres van vestiging van de dienstverlener

3

Artikel 3:15d lid 1 sub b BW

Gegevens die snel contact en effectieve communicatie mogelijk maken, inclusief zijn e-mail adres

3

Artikel 3:15d lid 1 sub c BW

Voor zover hij is ingeschreven in een handelsregister of een vergelijkbaar openbaar register: de naam van het register en zijn inschrijvingsnummer, of een vergelijkbaar middel ter identificatie in dat register;

3

Artikel 3:15d lid 1 sub d BW

Voor zover een activiteit aan een vergunningsstelsel is onderworpen: de gegevens over de bevoegde toezichthoudende autoriteit)

3

Artikel 3:15d lid 1 sub e BW

Voor zover hij een gereglementeerd beroep uitoefent: de beroepsvereniging of organisatie waarbij hij is ingeschreven; de beroepstitel en de lidstaat (EU/EER) waarde titel is toegekend en een verwijzing naar de beroepsregels die van toepassing zijn en de wijze van toegang daartoe;

3

Artikel 3:15d lid 1 sub f BW

BTW identificatienummer

3

Artikel 3:15d lid 2 BW

De dienstverlener geeft aanduidingen van prijzen in een dienst van de informatiemaatschappij duidelijk en ondubbelzinnig aan, met de uitdrukkelijke vermelding of, en zo mogelijk welke, belasting en leveringskosten daarbij inbegrepen zijn.

3

Artikel 3:15e lid 1 BW

Verplichtingen waar de opdrachtgever van commerciële communicatie als bedoeld in artikel 3:15e lid 3 aan moet voldoen:

 

Artikel 3:15e lid 1 sub a

Commerciële communicatie is duidelijk als zodanig herkenbaar

3

Artikel 3:15e lid 1 sub b

Commerciële communicatie vermeldt de identiteit van de opdrachtgever

3

Artikel 3:15e lid 1 sub c

Commerciële communicatie, indien deze verkoopbevorderende aanbiedingen, wedstrijden of spelen omvat, een duidelijke en ondubbelzinnige vermelding van de aard en de voorwaarden van de aanbieding of deelneming

3

Artikel 3:15e lid 1 sub d

Ongevraagde commerciële communicatie door middel van elektronische post moet reeds bij ontvangst duidelijk en ondubbelzinnig als zodanig herkenbaar zijn

3

onder b

Art. 7:46c lid 1 BW;

 

Artikel 7:46c lid 1 BW

Tijdig voordat de koop op afstand wordt gesloten, moeten aan de wederpartij met alle aan de gebruikte techniek voor communicatie op afstand aangepaste middelen en op duidelijke en begrijpelijke wijze, de volgende gegevens worden verstrekt, waarvan het commerciële oogmerk ondubbelzinnig moet blijken:

 

Artikel 7:46c lid 1 sub a BW

De identiteit en bij verplichte vooruitbetaling van de prijs het adres van de verkoper

3

Artikel 7:46c lid 1 sub b BW

De belangrijkste kenmerken van de zaak

3

Artikel 7:46c lid 1 sub c BW

De prijs, met inbegrip van alle belastingen, van de zaak

3

Artikel 7:46c lid 1 sub d BW

De kosten van aflevering, voor zover van toepassing

3

Artikel 7:46c lid 1 sub e BW

De wijze van betaling, aflevering of uitvoering van de koop op afstand

3

Artikel 7:46c lid 1 sub f BW

Het al dan niet van toepassing zijn van de mogelijkheid van ontbinding overeenkomstig artikel 46d lid 1 en artikel 46e BW

3

Artikel 7:46c lid 1 sub g BW

Indien de kosten van het gebruik van de techniek voor communicatie op afstand worden berekend op een andere grondslag dan het basistarief: de hoogte van het geldende tarief

3

Artikel 7:46c lid 1 sub h BW

De termijn voor aanvaarding van het aanbod, dan wel het gestand doen van de prijs

3

Artikel 7:46c lid 1 sub i BW

Bij periodieke of voortdurende aflevering van zaken: minimale duur van de overeenkomst

3

onder c

Artikel 7:501 lid 1 BW

3

onder f

Artikel 2b Prijzenwet

3

Artikel 6:193g BW

De volgende handelspraktijken zijn onder alle omstandigheden misleidend:

 

onder a

Beweren aan een gedragscode gebonden te zijn en daarnaar te handelen, wanneer dit niet het geval is;

4

onder b

Zonder de vereiste toestemming een vertrouwens-, kwaliteits- of ander soortgelijk label aanbrengen;

4

onder c

Beweren dat een gedragscode door een publieke of andere instantie is erkend wanneer dit niet het geval is;

4

onder d

Beweren dat een handelaar of een product door een openbare of particuliere instelling is aanbevolen, erkend of goedgekeurd terwijl dat niet het geval is, of iets dergelijks beweren zonder dat aan de voorwaarde voor de aanbeveling, erkenning of goedkeuring is voldaan;

4

onder e

Producten aanbieden tegen een genoemde prijs zonder aan te geven dat er een gegrond vermoeden bestaat dat de handelaar (of een andere handelaar) de producten (of gelijkwaardige) niet tegen die prijs kan (doen) leveren gedurende een periode en in hoeveelheden die, rekening houdend met het product, de omvang van de voor het product gevoerde reclame en de aangeboden prijs, redelijk zijn;

4

onder f

Producten tegen een genoemde prijs te koop aanbieden en vervolgens:

1. weigeren het aangeboden product aan de consument te tonen, of

2. weigeren een bestelling op te nemen of het product binnen een redelijke termijn af te leveren, of

4. een exemplaar van het artikel met gebreken tonen, met de bedoeling een ander product aan te prijzen;

4

onder g

Bedrieglijk beweren dat het product slechts (onder speciale voorwaarden) gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn om de consument onmiddellijk te doen beslissen en hem geen kans of onvoldoende tijd te geven een geïnformeerd besluit te nemen;

4

onder h

De consument met wie de handelaar voorafgaand aan een transactie heeft gecommuniceerd in een taal die geen officiële taal is van de lidstaat waar de handelaar gevestigd is, beloven een klantendienst te verschaffen en deze dienst vervolgens enkel in een andere taal beschikbaar te stellen zonder dit duidelijk aan de consument te laten weten voor het aangaan van de overeenkomst;

4

onder i

Beweren of anderszins de indruk wekken dat een product legaal kan worden verkocht terwijl dit niet het geval is;

4

onder j

Wettelijke rechten van consumenten voorstellen als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de handelaar;

4

onder k

Redactionele inhoud in de media, waarvoor de handelaar heeft betaald, gebruiken om reclame te maken voor een product, zonder dat dit duidelijk uit de inhoud of uit duidelijk door de consument identificeerbare beelden of geluiden blijkt;

4

onder l

Feitelijk onjuiste beweringen doen betreffende de aard en omvang van het gevaar dat de persoonlijke veiligheid van de consument of zijn gezin zou bedreigen indien hij het product niet koopt

4

onder m

Een product dat lijkt op een door een bepaalde fabrikant vervaardigd product op een zodanige wijze aanbevelen dat de consument denkt dat het product inderdaad door die fabrikant is vervaardigd, terwijl dit niet zo is;

4

onder n

Een piramidesysteem opzetten, beheren of aanbevelen waarbij de consument tegen betaling kans maakt op een vergoeding die eerder voortkomt uit het aanbrengen van nieuwe consumenten in het systeem dan uit de verkoop of gebruik van goederen;

4

onder o

Beweren dat de handelaar op het punt staat zijn zaak te beëindigen of te verhuizen, indien dit niet het geval is;

4

onder p

Beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken;

4

onder q

Bedrieglijk beweren dat een product ziekten, gebreken of misvormingen kan genezen;

4

onder r

Feitelijk onjuiste informatie verstrekken over marktomstandigheden of de mogelijkheid het product te bemachtigen

4

onder s

In de context van een handelspraktijk beweren dat er een wedstrijd wordt georganiseerd of prijzen worden uitgeloofd zonder de aangekondigde prijzen of een redelijk alternatief daadwerkelijk toe te kennen;

4

onder t

Een product als gratis, voor niets of kosteloos te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen;

4

onder u

Marketingmateriaal voorzien van een factuur of een soortgelijk document waarin om betaling wordt gevraagd, waardoor bij de consument de indruk wordt gewekt dat hij het aangeprezen product al heeft besteld terwijl dit niet het geval is;

4

onder v

Op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de handelaar niet optreedt ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep of zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument;

4

onder w

Op bedrieglijke wijze de indruk wekken dat voor een bepaald product service na verkoop beschikbaar is in een andere lidstaat dan die waar het product wordt verkocht

4

artikel 6:193h BW

Agressieve handelspraktijken in het algemeen

 

artikel 6:193h lid 1 BW

Een handelspraktijk is in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, agressief indien door intimidatie, dwang, waaronder het gebruik van lichamelijk geweld of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk wordt beperkt of kan worden beperkt waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.

4

artikel 6:193h lid 2 BW

Bij de bepaling of een handelspraktijk agressief is wordt rekening gehouden met:

a) het tijdstip, de plaats, de aard en de vasthoudendheid die bij de handelspraktijk wordt gedemonstreerd;

b) het gebruik van dreigende gedragingen of dreigende of grove taal;

c) het uitbuiten door de handelaar van bepaalde tegenslagen of omstandigheden die zo ernstig zijn dat zij het beoordelingsvermogen van de consument kunnen beperken, hetgeen de handelaar bekend is, met het oogmerk het besluit van de consument met betrekking tot het product te beïnvloeden;

d) bezwarende of disproportionele niet-contractuele belemmeringen die door de handelaar zijn opgelegd ten aanzien van een consument die zijn rechten uit de overeenkomst wenst uit te oefenen waardoor het recht om de overeenkomst te beëindigen of een ander product te kiezen;

e) het dreigen met maatregelen die wettelijk niet genomen kunnen worden.

4

artikel 6:193i BW

Volgende handelspraktijken zijn onder alle omstandigheden agressief:

 

onder a

De indruk geven dat een consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is opgesteld;

4

onder b

Het verzoek van de consument om zijn huis te verlaten of niet meer terug te komen, behalve indien, en voor zover wettelijk gerechtvaardigd wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven;

4

onder c

Hardnekkig en ongewenst aandringen per telefoon, fax, e-mail of andere afstandsmedia tenzij, voor zover wettelijk gerechtvaardigd, wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven;

4

onder d

Een consument die op grond van een verzekeringspolis een vordering indient, om documenten vragen die redelijkerwijs niet relevant kunnen worden geacht om de geldigheid van de vordering te beoordelen, dan wel systematisch weigeren antwoord te geven op daaromtrent gevoerde correspondentie met de bedoeling de consument ervan te weerhouden zijn contractuele rechten uit te oefenen;

4

onder e

Kinderen in reclame er rechtstreeks toe aanzetten om geadverteerde producten te kopen of om hun ouders of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen;

4

onder f

Vragen om onmiddellijke dan wel uitgestelde betaling of om terugzending of bewaring van producten die de handelaar heeft geleverd, maar waar de consument niet om heeft gevraagd, tenzij het product een vervangingsgoed is als bedoeld in art. 7:46f lid 3 BW;

4

onder g

De consument uitdrukkelijk meedelen dat, als hij het product of de dienst niet koopt, de baan of de bestaansmiddelen van de handelaar in het gedrang komen;

4

onder h

De bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen, als er in feite:

1. geen sprake is van een prijs of een ander soortgelijk voordeel; of

2. als het ondernemen van stappen om in aanmerking te komen voor de prijs of voor een nader soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden

4

Verordening 1001/2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PbEU L 293)

Artikel 23 lid 1: informatieverplichtingen betreffende passagiers- en luchttarieven en de presentatie daarvan (‘opt-in’).

 

Artikel 23 lid 1

– de voor het grote publiek beschikbare passagiers- en luchttarieven die, in eender welke vorm, onder meer op het internet, worden aangeboden of bekendgemaakt, omvatten ook de toepasselijke voorwaarden;

– de definitieve prijs wordt steeds bekendgemaakt en omvat de geldende passagiers- of luchttarieven en alle toepasselijke belastingen en heffingen, toeslagen en vergoedingen die op het tijdstip van publicatie onvermijdbaar en voorzienbaar zijn.

Daarbij wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

a) de passagiers- of luchttarieven;

b) belastingen;

c) luchthavengelden, en

d) andere heffingen, toeslagen of vergoedingen, zoals voor beveiliging of brandstof; waarbij de onder b), c) en d), genoemde elementen aan het passagiers- of luchttarief zijn toegevoegd.

3

 

– Facultatieve prijstoeslagen worden op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces medegedeeld en moeten door de passagier op een ’opt-in’- basis worden aanvaard.

3

Artikel 23 lid 2

Onverminderd art. 16, lid 1, wordt inzage verleend in de voor het grote publiek beschikbare passagiers- en luchttarieven vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, zonder discriminatie op basis van nationaliteit of verblijfplaats van de klant of plaats van vestiging van de agent van de luchtvaartmaatschappij of andere ticketverkopers in de Gemeenschap.

3

Informatie over dienstverrichters en hun diensten naar aanleiding van de dienstenrichtlijn

= Afdeling 2a van Titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek

Artikel 8.9 Whc: De dienstverrichter die diensten verricht als bedoeld in richtlijn 2006/123/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 376), neemt de bepalingen van Afdeling 2a van titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in acht.

 

Artikel 6:230b aanhef en

De dienstverrichter die diensten verricht als bedoeld in richtlijn 2006/123/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 376), stelt de afnemer van die diensten de volgende gegevens ter beschikking:

 

onder 1

zijn naam,

3

rechtspositie,

2

rechtsvorm,

2

het geografische adres waar hij is gevestigd;

3

zijn adresgegevens

3

zodat afnemers hem snel kunnen bereiken en rechtstreeks met hem kunnen communiceren, eventueel langs elektronische weg;

 

onder 2

wanneer de dienstverrichter in een handelsregister of in een ander openbaar register is ingeschreven, de naam van dat register en het nummer waaronder hij is ingeschreven of gelijkwaardige gegevens uit dat register die ter identificatie dienen;

1

onder 3

wanneer voor de activiteit een vergunningsstelsel geldt, de adresgegevens van de bevoegde instantie of van het centraal loket;

1

onder 4

wanneer de dienstverrichter een btw-plichtige activiteit uitoefend, het BTW-nummer;

1

onder 5

voor gereglementeerde beroepen: elke beroepsorde of vergelijkbare organisatie waarbij de dienstverrichter is ingeschreven, alsmede de beroepstitel en de lidstaat waarvoor die is verleend;

2

onder 6

in voorkomend geval, de algemene voorwaarden en bepalingen die de dienstverrichter hanteert;

2

onder 7

het eventuele bestaan van door de dienstverrichter gehanteerde contractuele bepalingen m.b.t. het op de overeenkomst toepasselijke recht of de bevoegde rechter;

2

onder 8

het eventuele bestaan van niet bij wet voorgeschreven garantie na verkoop;

2

onder 9

de prijs van de dienst wanneer de dienstverrichter de prijs van een bepaalde soort dienst van tevoren heeft vastgesteld;

3

onder 10

de belangrijkste kenmerken van de dienst wanneer deze niet uit de context blijken;

3

onder 11

de in art. 23, lid, 1 van richtlijn 2006/123/EG bedoelde verzekering of waarborgen met name de adresgegevens van de verzekeraar of de borg en de geografische dekking

1

Artikel 6:230b aanhef en onder 12 BW

Adresgegevens, met name een postadres, faxnummer of e-mailadres en een telefoonnummer waar alle afnemers, ook zij die in andere lidstaten verblijven een klacht kunnen indienen of informatie over de verrichte dienst kunnen vragen. Indien dit niet hun gebruikelijke correspondentieadres is, wordt hun wettelijke adres verstrekt.

2

Op eventuele klachten wordt zo snel mogelijk gereageerd en alles wordt in het werk gesteld om een bevredigende oplossing te vinden.

2

Artikel 6:230b aanhef en onder 13 BW

Wanneer een dienstverrichter is gebonden aan een gedragscode of lid is van een handelsvereniging of beroepsorde die voorziet in regeling voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting, wordt hierover informatie verstrekt.

De dienstverrichter vermeldt dit in elk document waarin zijn diensten in detail worden beschreven en hoe toegang kan worden verkregen tot gedetailleerde informatie over de kenmerken en toepassingsvoorwaarden van deze regeling.

2

Artikel 6:230c aanhef BW

De in art. 230b bedoelde informatie wordt naar keuze van de dienstverrichter bedoeld in art. 230b aanhef:

 

Artikel 6:230c onder 1 BW

op eigen initiatief door de dienstverrichter verstrekt;

2

Artikel 6:230c onder 2

BW

is voor de afnemer gemakkelijk toegankelijk op de plaats waar de dienst wordt verricht of de overeenkomst wordt gesloten;

2

Artikel 6:230c onder 3 BW

is voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk op een door de dienstverrichter meegedeeld adres;

2

Artikel 6:230c onder 4 BW

is opgenomen in alle door de dienstverrichter aan de afnemer verstrekte documenten waarin deze diensten in detail worden beschreven.

2

Artikel 6:230d aanhef

BW

De dienstverrichters verstrekken de afnemer van diensten op diens verzoek de volgende aanvullende informatie:

 

Artikel 6:230d onder 1 BW

Wanneer de dienstverrichter de prijs van een bepaald soort dienst niet vooraf heeft gesteld, de prijs van de dienst of, indien de precieze prijs niet kan worden gegeven, de manier waarop de prijs wordt berekend, zodat de afnemer de prijs kan controleren, of een voldoende gedetailleerde kostenraming.

3

Artikel 6:230d onder 2 BW

Voor de gereglementeerde beroepen, een verwijzing naar de in de lidstaat van vestiging geldende beroepsregels en de wijze waarop hierin inzage kan worden verkregen.

2

Artikel 6:230d onder 3 BW

Informatie over hun multidisciplinaire activiteiten en partnerschappen die rechtstreeks verband houden met de betrokken dienst, en over de maat regelen die zij ter voorkoming van belangenconflicten hebben genomen. Deze informatie is opgenomen in elk informatiedocument waarin dienstverrichters hun diensten in detail beschrijven.

2

Artikel 6:230d onder 4 BW

Gedragscodes die op dienstverrichters van toepassing zijn, alsmede het adres waar zij elektronisch kunnen worden geraadpleegd en de beschikbare talen waarin deze codes kunnen worden geraadpleegd.

2

Artikel 6:230 e BW

Informatie bedoeld in art. 230 b, c en d is correct, helder en ondubbelzinnig. Deze informatie wordt tijdig voor de sluiting van een schriftelijke overeenkomst of, indien er geen schriftelijke overeenkomst is, voor de verrichting van de dienst meegedeeld of beschikbaar gesteld.

2

1 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder g BW.

2 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder g BW.

3 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

4 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

5 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

6 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

7 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

8 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

9 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder a BW.

10 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

11 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

12 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

13 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

14 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

15 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

16 Zie in geval van overtreding van deze bepaling in de context van oneerlijke handelspraktijken, deze Bijlage onder art. 6:193f aanhef en onder b BW.

17 Het tweede lid is niet van toepassing indien de reisovereenkomst minder dan 72 uren voor aanvang van de reis wordt gesloten.