2.3. Voorwaarden
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De goedkeuringen vinden toepassing op buitenlandse belastingplichtigen die inwoner
zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van IJsland, Noorwegen en Liechtenstein
(EER-staten). Om de mogelijkheid van dubbele aftrek te voorkomen, geldt de goedkeuring
in onderdeel 2.1 alleen voor zover de belastingplichtige of zijn fiscale partner in het woonland geen
recht heeft op hypotheekrenteaftrek. De goedkeuring met betrekking tot de uitgaven
voor inkomensvoorzieningen en de persoonsgebonden aftrek, geldt alleen voor zover
de belastingplichtige of zijn fiscale partner in het woonland geen recht heeft op
die aftrekposten.
Of is voldaan aan de 90%-eis wordt als volgt vastgesteld. Het verzamelinkomen van
de belastingplichtige, zoals dit blijkt uit de opgave op grond van de keuzeregeling
van artikel 2.5 van de Wet IB 2001, moet op jaarbasis voor 90% of meer in Nederland zijn belast. In geval van fiscaal
partnerschap, de partner moet dan ook gebruik hebben gemaakt van de keuzeregeling,
wordt hierbij uitgegaan van het gezamenlijke bedrag van de verzamelinkomens van de
belastingplichtige en zijn partner. Ten overvloede merk ik op dat als de partner geen
gebruik heeft gemaakt van de keuzeregeling, de belastingplichtige alleen zijn eigen
deel van de hypotheekrenteaftrek en aftrekposten kan opvoeren.
Bij het bepalen van de 90%-grens worden de inkomsten en aftrek die samenhangen met
de eigen woning uit de breuk geëlimineerd, om te voorkomen dat dit inkomen de beoordeling
van de 90%-grens beïnvloedt. Teller en noemer zijn dan als volgt:
Teller = inkomen ingevolge artikel 7.1 van de Wet IB 2001 voor zover dat aan Nederland ter heffing is toegewezen, verminderd met de negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen, de negatieve persoonsgebonden aftrek en de belastbare
inkomsten uit eigen woning, en vermeerderd met de negatieve belastbare inkomsten uit
eigen woning en de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld.
Noemer = verzamelinkomen ingevolge artikel 2.18 van de Wet IB 2001, verminderd met de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen, de negatieve persoonsgebonden
aftrek en de belastbare inkomsten uit eigen woning, en vermeerderd met de negatieve
belastbare inkomsten uit eigen woning, de uitgaven voor inkomensvoorzieningen, de
persoonsgebonden aftrek en de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, zoals
berekend vanwege de keuze voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige. Voor
het bepalen van de noemer moet bij het belastbare inkomen uit sparen en beleggen worden
afgezien van het in mindering brengen van het heffingvrij vermogen.