Nadere voorschriften permanente educatie

Geraadpleegd op 20-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-05-2016 en zichtdatum 28-05-2016.
Geldend van 08-01-2014 t/m heden

Nadere voorschriften permanente educatie

Het bestuur van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Overwegende dat voor het in stand houden van de professionele deskundigheid van de accountant kennis van en inzicht in de relevante vaktechnische, beroepsmatige en algemeen economische ontwikkelingen vereist is;

Overwegende dat permanente educatie de accountant in staat stelt in continuïteit deskundig op te treden in de omgeving waarin hij beroepsmatig werkzaam is;

Gelet op artikel A-130.7 van de Verordening gedragscode;

Gehoord de leden;

Stelt de volgende nadere voorschriften vast:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze nadere voorschriften wordt verstaan onder:

  • accountant: accountant in business, openbaar accountant, intern accountant en overheidsaccountant;

  • accountant in business: een accountant in business als bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • bestuur: bestuur van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants;

    • a. externe en interne cursussen, congressen, seminars of andere educatieve bijeenkomsten die relevant zijn voor het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is;

    • b. inleiden, leiden, ontwikkelen van of doceren bij educatieve bijeenkomsten die relevant zijn voor het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is en voor zover daaraan voor de betrokken accountant een educatief aspect zit;

    • c. examineren bij de vakken van het accountantsexamen of bij vakken die relevant zijn voor het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is en voor zover daaraan voor de betrokken accountant een educatief aspect zit;

    • d. activiteiten verricht in vaktechnische commissies of deelname aan vaktechnische bijeenkomsten op het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is;

    • e. publiceren van artikelen op het vakgebied waarbinnen de betrokken accountant werkzaam is;

    • f. vaktechnische research inhoudende vaktechnisch onderzoek niet in opdracht van een externe of interne derde, dat leidt tot een schriftelijke vastlegging die door anderen kan worden geraadpleegd;

    • g. deelnemen aan ledenbijeenkomsten met een vaktechnisch karakter;

    • h. uitvoeren van kwaliteitstoetsingen;

    • i. activiteiten als bedoeld onder a en b die geheel of gedeeltelijk in elektronische vorm worden verricht en voldoen aan nader door het bestuur te stellen voorwaarden;

  • intern accountant: een intern accountant als bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • ongestructureerde PE-activiteiten: zelfstudie en training on the job;

  • openbaar accountant: een openbaar accountant als bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • overheidsaccountant: een overheidsaccountant als bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • PE: permanente educatie;

  • PE-activiteit: activiteit in het kader van permanente educatie, gemeten in uren;

  • PE-instelling: organisatie, waaronder de accountantspraktijk en accountantsafdeling, die onderwijs verzorgt dat is gericht op de beroepsuitoefening van de accountant of een kennistoets afneemt zoals bedoeld in artikel 2a.

Artikel 2

  • 1 De accountant verricht PE-activiteiten in het voor hem relevante vakgebied en brengt daarin een zekere spreiding aan. De accountant besteedt aan PE minimaal:

    • a. 120 uur per driejaarscyclus;

    • b. 20 uur per kalenderjaar.

  • 2 De openbaar, intern of overheidsaccountant verricht uitsluitend gestructureerde PE-activiteiten.

  • 3 De openbaar, intern of overheidsaccountant besteedt elk kalenderjaar minimaal 20 uur aan cursussen die door erkende PE-instellingen worden aangeboden.

  • 4 Met het volgen van een cursus die wordt aangeboden door een erkende PE-instelling wordt gelijkgesteld: het ontwikkelen of het doceren van een cursus bij een erkende PE-instelling. De doceeractiviteiten worden slechts in ogenschouw genomen voor zover daaraan een educatief aspect zit voor de docent.

  • 5 De accountant in business besteedt per driejaarscyclus minimaal 60 uur aan gestructureerde PE-activiteiten. In aanvulling daarop kan de accountant in business aan zijn verplichting voldoen door middel van het verrichten van ongestructureerde PE-activiteiten, met een maximum van 20 uur per kalenderjaar.

Artikel 2a

  • 1 Het bestuur kan het met goed gevolg afleggen van een kennistoets over een bepaald kennisgebied of onderwerp verplicht stellen.

  • 2 Het bestuur bepaalt aan welke accountants de in het eerste lid bedoelde verplichting wordt opgelegd.

  • 3 Het bestuur kan op aanvraag een PE-instelling accrediteren voor het afnemen van de in het eerste lid bedoelde kennistoets.

  • 4 Het bestuur verbindt voorwaarden aan de in het derde lid bedoelde accreditatie en maakt afspraken over de daaraan verbonden kosten.

Artikel 2b

  • 1 De PE-plicht van de accountant die lopende een driejaarscyclus wordt ingeschreven in het register vangt aan op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van inschrijving.

  • 2 Onverminderd de artikelen 2, 2a en 3 verricht de accountant die lopende een driejaarscyclus wordt ingeschreven:

    • a) minimaal 40 uur aan PE-activiteiten indien hij in het tweede jaar van de driejaarscyclus wordt ingeschreven;

    • b) minimaal 80 uur aan PE-activiteiten indien hij in het eerste jaar van de driejaarscyclus wordt ingeschreven.

Artikel 3

  • 1 Het bestuur kan per categorie van accountants een minimum aantal uren aan PE-activiteiten aanwijzen dat per kennisgebied of onderwerp wordt verricht.

  • 2 Het bestuur kan voorwaarden stellen bij of voorschriften verbinden aan de aanwijzing ter zake.

Artikel 4

  • 1 De accountant registreert de door hem verrichte PE-activiteiten over een kalenderjaar uiterlijk 31 maart van het daaropvolgende kalenderjaar op een door het bestuur aangegeven wijze.

  • 2 De accountant toont gestructureerde PE-activiteiten, tot het voor hem geldende minimum, aan die in de onderhavige driejaarscyclus zijn verricht.

  • 3 Bewijsstukken van PE-activiteiten worden voor een periode van minimaal zes jaar bewaard.

  • 4 De accountant verstrekt de bewijsstukken op verzoek van het bestuur.

Artikel 5

  • 1 De accountant waardeert de door hem verrichte PE-activiteiten en beoordeelt in welke mate deze voor PE-registratie in aanmerking komen.

  • 2 Het bestuur kan de PE-activiteiten van een accountant inhoudelijk toetsen.

  • 3 De accountant werkt mee aan het in het vorige lid bedoelde onderzoek.

  • 4 Het bestuur kan het aantal uren dat door een accountant aan een PE-activiteit is toegekend aanpassen.

Artikel 6

  • 1 Het bestuur kan met betrekking tot het verrichten van PE-activiteiten vrijstelling verlenen van de voorschriften die bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 4 zijn vastgesteld. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

  • 2 Het bestuur kan op verzoek, geheel of gedeeltelijk, ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 4, indien de accountant aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3 Een ontheffing kan worden ingetrokken indien in strijd met de ontheffingsvoorschriften wordt gehandeld.

Artikel 7

  • 1 De eerste driejaarscyclus, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is aangevangen op 1 januari 2013.

  • 2 De openbaar, de intern en de overheidsaccountant die door een functiewijziging als accountant in business kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht van functie te zijn gewijzigd per 1 januari van het lopende kalenderjaar.

  • 3 De accountant in business die door een functiewijziging als openbaar, intern of overheidsaccountant kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht van functie te zijn gewijzigd per 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van functiewijziging.

  • 4 Het lid van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants dat gedurende een aaneengesloten periode van drie maanden niet als accountant in business, openbaar, intern of overheidsaccountant kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht van functie te zijn gewijzigd per 1 januari van het kalenderjaar waarin deze periode eindigt.

  • 5 Het lid van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants dat na een periode niet als accountant in business, openbaar, intern of overheidsaccountant te hebben gekwalificeerd, wederom als accountant in business, openbaar, intern of overheidsaccountant kwalificeert, wordt voor de toepassing van deze nadere voorschriften geacht als zodanig te kwalificeren per 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van kwalificatie. Het bepaalde in artikel 2b is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

  • 1 Het bestuur kan een klacht indienen bij de accountantskamer indien de accountant niet aan het bepaalde in deze nadere voorschriften voldoet.

  • 2 Alvorens een klacht wordt ingediend, stelt het bestuur de accountant een termijn om alsnog aan het bepaalde in deze nadere voorschriften te voldoen.

  • 3 De in deze termijn verrichte PE-activiteiten worden, voor zover en zolang sprake is van een achterstallige verplichting, toegerekend aan de achterstallige verplichting.

Artikel 9

  • 1 Het bestuur kan een PE-instelling op aanvraag erkennen.

  • 2 De erkenning kan worden geweigerd indien:

    • a. geen gebruik is gemaakt van het door het bestuur vastgestelde aanvraagformulier;

    • b. geen bewijsstukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat voldoende ervaring is opgedaan met het ontwikkelen en verzorgen van opleidingen;

    • c. de PE-instelling niet kan aantonen dat zij onderwijs verzorgt dat gericht is op de beroepsuitoefening van de accountant en de beroepsuitoefening in brede zin ten goede komt;

    • d. het door de PE-instelling aangeboden onderwijs niet voldoet aan de door het bestuur gestelde kwaliteitseisen;

    • e. de PE-instelling niet over een protocol beschikt op grond waarvan de docent, het cursusmateriaal, de relevantie voor de praktijk en de PE-instelling door de deelnemers worden geëvalueerd;

    • f. de PE-instelling niet voldoet aan aanvullende voorwaarden die door het bestuur zijn vastgesteld.

  • 3 De erkenning kan voor bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 10

  • 1 Aan een erkenning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

    • a. de gronden, bedoeld in artikel 9, tweede lid;

    • b. de verplichting om periodiek aan te tonen dat nog steeds aan de voorwaarden voor erkenning wordt voldaan;

    • c. de verplichting om de kosten te dragen van de periodieke controles, het registratiesysteem en de jaarcontributie;

    • d. de verplichting om een betrouwbare aanwezigheidsregistratie te voeren;

    • e. de verplichting om een bewijsstuk van deelname aan en voltooiing van een opleiding te verstrekken, waarop tevens het aantal verrichte uren aan de PE-activiteit is toegekend en het NBA PE-logo zijn vermeld.

  • 2 Een erkenning kan worden gewijzigd of ingetrokken indien in strijd met een of meer erkenningsvoorschriften wordt gehandeld.

Artikel 11

  • 1 Lopende driejaarscycli als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Nadere voorschriften permanente educatie, geldende tot 1 januari 2013, die zijn aangevangen tussen 2 januari 2010 en 31 december 2012 worden geacht te zijn geëindigd op 31 december 2012.

  • 2 De accountant waarvan de driejaarscyclus is aangevangen in de periode 2 januari 2010 tot en met 31 december 2012 en die gemiddeld meer dan 40 uur per kalenderjaar aan PE-activiteiten heeft verricht, kan het meerdere, tot een maximum van 40 uur, overhevelen naar 2013.

Artikel 12

  • 1 Besluiten genomen op grond van de tot 1 januari 2013 geldende Nadere voorschriften permanente educatie voor registeraccountants (Stcrt 2009, 19043) en op grond van de tot 1 januari 2013 geldende Nadere voorschriften permanente educatie voor Accountant-Administratieconsulenten die gelden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften, worden geacht te zijn genomen op grond van deze nadere voorschriften, onder dezelfde voorschriften, beperkingen en voorwaarden.

  • 2 De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften aanhangige aanvragen zijn aanhangig in de staat, waarin zij zich op dat moment bevinden en worden vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens deze nadere voorschriften behandeld.

  • 3 De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze nadere voorschriften aanhangige bezwaarschriften die betrekking hebben op het nemen van een besluit zijn aanhangig in de staat, waarin zij zich op dat moment bevinden en worden overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze nadere voorschriften behandeld en beslist.

Artikel 14

Deze nadere voorschriften treden in werking met ingang van 1 juni 2013.

Artikel 15

Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften permanente educatie.