Bijlage 1. Aanvullende voorschriften bij hoofdstuk B, titel II Geschillen
1. Termijn benoeming
1. De leden en plaatsvervangend leden worden voor een periode van vier jaar benoemd.
Zij zijn aansluitend eenmaal herbenoembaar.
2. Een benoeming van een lid of plaatsvervangend lid op een plaats die vacant komt
terwijl de zittingstermijn van het te vervangen lid nog niet verstreken is geschiedt
voor de volle, in het eerste lid genoemde termijn.
2. Einde lidmaatschap
De benoeming van de leden van de CvG en de plaatsvervangend leden eindigt door:
a. het verstrijken van de benoemingstermijn, overlijden van het lid of het plaatsvervangend
lid, onder curatele stelling of onder bewindstelling van het lid of het plaatsvervangend
lid telkens een dag nadat een van de voornoemde omstandigheden zich heeft voorgedaan;
b. door schriftelijke opzegging door het lid of het plaatsvervangende lid tegen het
einde van een kalenderjaar met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal een
maand.
3. Intrekking en schorsing benoeming
1. Gedurende diens benoemingstermijn kan de benoeming van een lid of plaatsvervangend
lid van de CvG ingetrokken of geschorst worden vanwege: a. diens beëindiging van de
actieve beroeps- of functie-uitoefening; b. verandering van functie, indien deze functie
mede ten grondslag lag aan de voordracht tot benoeming; c. het in diskrediet brengen
van de medische stand door of vanwege zijn persoonlijke gedragingen.
2. Intrekking vindt schriftelijk plaats met inachtneming van een termijn van ten minste
een maand.
3. Schorsing vindt plaats met onmiddellijke ingang voor een termijn van maximaal een
jaar.
4. Zitting van de CvG
1. De CvG houdt zitting met zeven leden.
2. In afwijking van het eerste lid kan de voorzitter, indien de zaak hem daartoe geschikt
voorkomt, bepalen dat de zitting wordt gehouden door de voorzitter en twee dan wel
vier door hem aan te wijzen leden.
5. Verzoek
1. Alvorens de partij die een geschil heeft als bedoeld in artikel B.28. een verzoek indient bij de CvG legt hij het geschil binnen vier weken na het ontstaan
hiervan schriftelijk aan de centrale opleidingscommissie van het betreffende ziekenhuis
voor, voorzover het de competentie van de centrale opleidingscommissie, bedoeld in
artikel C.13., betreft . Bij overschrijding van deze termijn neemt de centrale opleidingscommissie
het geschil niet in behandeling.
2. De centrale opleidingscommissie kan gebruik maken van een mediator. In dat geval
worden de kosten van de mediation gezamenlijk en voor gelijke delen door partijen
gedragen, tenzij bij de mediation anders is overeengekomen. De centrale opleidingscommissie
tracht het geschil binnen zes weken nadat het geschil aan haar is voorgelegd in der
minne te schikken.
3. Het verzoek wordt binnen twee weken na het verstrijken van de termijn van zes weken,
bedoeld in het tweede lid, bij de CvG ingediend in de vorm van een verzoekschrift.
Bij overschrijding van deze termijn neemt de CvG het verzoekschrift niet in behandeling.
4. Voorzover het geschil betrekking heeft op een genomen besluit, hebben de volgende
omstandigheden opschortende werking ten aanzien van dat besluit: a. het voorleggen
van het geschil aan de centrale opleidingscommissie, bedoeld in het eerste lid; b.
de mediation, bedoeld in het tweede lid; c. het indienen van een verzoekschrift bij
de CvG; d. het binnen twee weken na het besluit van de CvG vragen om een voorlopige
voorziening aan dan wel starten van een kort geding bij de rechter.
5. Een verzoekschrift kan mondeling worden ingetrokken tijdens een hoorzitting. Totdat
de CvG uitspraak doet kan een verzoekschrift schriftelijk worden ingetrokken.
6. De inhoud van het verzoekschrift
1. Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres
van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het geschil waarop het
verzoekschrift zich richt; d. de gronden van het verzoek.
2. Bij het verzoekschrift worden voorzover mogelijk alle relevante stukken waarop
het geschil betrekking heeft overgelegd.
7. Termijn indienen verzoekschrift
1. Een verzoekschrift is tijdig ingediend indien het voor de termijn, bedoeld in de
artikel 5., derde lid is ontvangen door de CvG.
2. Bij verzending per post is een verzoekschrift tijdig ingediend indien het voor
het einde van de termijn per post is bezorgd, mits het niet later dan een week na
afloop van de termijn is ontvangen.
8. Behandeling verzoekschrift
De secretaris van de CvG informeert alle betrokken partijen onverwijld omtrent de
behandeling van het verzoekschrift verzoekschrift en stuurt aan hen de op het verzoekschrift
betrekking hebbende stukken toe.
9. Niet-ontvankelijkheid
1. Indien niet is voldaan aan de in dit besluit gestelde eisen voor het in behandeling
nemen van het verzoekschrift, kan dit niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de
indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe
door de CvG gestelde termijn.
2. Ten aanzien van een verzoekschrift dat is ingediend na afloop van de termijn bedoeld
in het eerste lid, blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege
indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
10. Hoorzitting
1. De voorzitter van de CvG bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin partijen
in de gelegenheid worden gesteld zich door de CvG te doen horen.
2. Van het horen van partijen kan worden afgezien indien: a. het verzoekschrift kennelijk
nietontvankelijk is; b. het verzoekschrift kennelijk ongegrond is; c. partijen hebben
verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord.
3. De CvG deelt de partijen ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee,
dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich tijdens de zitting te doen horen.
4. Partijen kunnen zich tijdens de zitting laten bijstaan of vertegenwoordigen. De
vertegenwoordiger is bij de behandeling van het verzoekschrift bij de hoorzitting
voorzien van een schriftelijke lastgeving, tenzij de advocaat of procureur is ingeschreven
dan wel de betreffende partij zelf met hem op de hoorzitting verschijnt.
5. De CvG hoort de partijen binnen vier weken na ontvangst van het verzoekschrift
en doet vervolgens binnen zes weken een uitspraak.
6. De CvG kan de uitspraak voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging
wordt schriftelijk mededeling gedaan aan partijen.
11. Horen van partijen en getuigen en deskundigen
1. Tot tien dagen voor het horen kunnen de bij het geschil betrokken partijen nadere
stukken indienen.
2. Partijen worden in elkaars aanwezigheid gehoord, waarbij hoor en wederhoor wordt
toegepast.
3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.
4. Op verzoek van de bij het geschil betrokken partijen kunnen door hen meegebrachte
getuigen en deskundigen worden gehoord. De wederpartij wordt hiervan ten minste vijf
dagen voor de zitting op de hoogte gesteld.
5. De voorzitter van de CvG kan uit eigen beweging of op verlangen van de CvG bij
deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zonodig uitnodigen daartoe ter
zitting te verschijnen. Partijen worden hiervan ten minste vijf dagen voor de zitting
op de hoogte gesteld.
12. Openbaarheid hoorzitting
1. De zitting van de CvG is openbaar.
2. Indien de voorzitter van de CvG of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt
of indien een belanghebbende daartoe een gemotiveerd verzoek doet kan de voorzitter
bepalen dat de zitting achter gesloten deuren plaatsvindt.
13. Verslag van de hoorzitting
1. In het verslag, bedoeld in artikel 11., derde lid, worden de namen vermeld van
de aanwezigen en hun hoedanigheid.
2. Het verslag houdt een korte beschrijving in van hetgeen over en weer is gezegd
en ter zitting is voorgevallen.
3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het
verslag worden gehecht.
4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de CvG.
14. Nader onderzoek
1. Na afloop van de zitting kan de voorzitter van de CvG uit eigen beweging of op
verzoek van de CvG nader onderzoek houden.
2. De uit het onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de
CvG, aan de indiener van het verzoekschrift en de andere betrokken partijen gezonden.
3. De leden van de CvG, de indiener van het verzoekschrift en de andere partijen kunnen
binnen een week na verzending van de informatie, bedoeld in het tweede lid, aan de
voorzitter van de CvG een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.
De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
4. Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de artikelen 10. tot
en met 13. van overeenkomstige toepassing.
5. Indien de voorzitter een verzoek als bedoeld in het derde lid afwijst, stelt de
CvG partijen in de gelegenheid binnen twee weken schriftelijk te reageren op de uit
het onderzoek verkregen informatie. De secretaris van de CvG verzendt de schriftelijke
reacties in afschrift aan de leden van de CvG en de bij het geschil betrokken partijen.
15. Nadere informatie
Wanneer na het horen aan de CvG feiten en omstandigheden bekend worden die voor de
uitspraak van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan de indiener van het verzoekschrift
en de andere betrokken partijen meegedeeld en worden partijen in de gelegenheid gesteld
daarover te worden gehoord.
16. Bevindingen van de CvG
1. De CvG beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren en doet uitspraak.
2. De CvG beslist bij meerderheid van stemmen over de door haar uit te brengen uitspraak.
3. De uitspraak naar aanleiding van het verzoekschrift berust op een deugdelijke motivering,
die bij de bekendmaking van de uitspraak wordt vermeld.
4. De uitspraak wordt door de voorzitter en de secretaris van de CvG ondertekend.
5. De indiener van het verzoekschrift en andere betrokken partijen ontvangen een exemplaar
van de uitspraak.