Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013

[Regeling vervallen per 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013.
Geldend van 01-07-2013 t/m 21-12-2016

Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 10 juni 2013, nr. 2013-000329677, houdende regels voor de verstrekking van subsidies voor experimenten en kennisoverdrachtactiviteiten op het terrein van het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013)

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister voor Wonen en Rijksdienst;

  • b. Commissie: Commissie van de Europese Gemeenschappen;

  • c. de-minimis verordening 1998/2006: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De minister kan subsidie verstrekken aan rechtspersonen die experimenten uitvoeren of kennisoverdrachtactiviteiten verrichten gericht op:

  • a. het scheppen van randvoorwaarden voor een goed functionerende woningmarkt,

  • b. het versterken van de positie van de woonconsument,

  • c. het bevorderen van de kwaliteit van de leefomgeving, of

  • d. het waarborgen van de minimale kwaliteit van gebouwen en het verbeteren van de kwaliteit van gebouwen, met inbegrip van het stimuleren van energiebesparing.

§ 2. Het subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt ten hoogste het bedrag dat uit de begroting van de Minister voor Wonen en Rijksdienst voor de verschillende in artikel 2 genoemde doeleinden blijkt.

  • 2 Over de subsidieaanvragen wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen.

§ 3. De subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Vóór indiening van de aanvraag door de aanvrager gemaakte kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Indien de aanvraag wordt ingediend als met de betrokken activiteit of activiteiten reeds is begonnen, bevat de aanvraag

    • a. een weergave van de stand van zaken tot dusverre, en

    • b. een toelichting waarom de aanvraag niet voor aanvang van de activiteit of activiteiten is ingediend.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Indien voor een subsidie goedkeuring van de Commissie is vereist op grond van artikel 88, derde lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap:

    • a. dient de minister zo spoedig mogelijk een verzoek tot goedkeuring in bij de Commissie, en

    • b. beslist de minister binnen zes weken nadat die goedkeuring is verkregen.

  • 2 De minister doet in de Staatscourant mededeling van het verkrijgen van goedkeuring van de Commissie. Indien de Commissie voorschriften aan de goedkeuring verbindt, verbindt de minister deze als verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening, voor zover zij zich daartoe lenen.

  • 3 Indien wordt voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens de de-minimisverordening 1998/2006 legt de aanvrager bij de aanvraag tot subsidieverlening een verklaring omtrent de minimis-steun over.

  • 4 De verklaring, bedoeld in het derde lid, wordt opgesteld overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De minister beslist afwijzend op de aanvraag om de subsidieverlening indien de goedkeuring, bedoeld in artikel 5, eerste lid, door de Commissie is geweigerd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Voor subsidie komt niet in aanmerking een winstopslag ten behoeve van de subsidieontvanger.

  • 2 In het geval, bedoeld in artikel 5, derde lid, bepaalt de minister het maximumbedrag van de subsidie in overeenstemming met de de-minimis verordening.

  • 3 De minister kan bij de verlening van de subsidie bepalen dat het subsidiebedrag wordt vastgesteld op de werkelijke kosten van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd tot een door hem te bepalen maximumbedrag.

  • 4 De minister bepaalt bij de verlening van de subsidie voor welke datum de activiteit moet zijn verricht.

  • 5 De minister kan bij de verlening van de subsidie verplichtingen opleggen die betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de activiteit wordt verricht.

§ 3. Voorschotverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De minister kan voorschotten verstrekken tot 100 procent van de verleende subsidie.

§ 4. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Een subsidie die is verleend krachtens het Subsidiebesluit experimenten en kennisoverdracht wonen wordt aangemerkt als een subsidie, verleend krachtens deze regeling.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2013 en vervalt op 1 januari 2017.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling experimenten en kennisoverdracht wonen 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 juni 2013

De

Minister

voor Wonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Bijlage I

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Verklaring de-minimissteun

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedoeld in de de-minimis verordening (PbEU 2006, L 379).

Aanbevolen wordt om voor het invullen van deze verklaring eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen.

Deze verklaring bestaat uit twee pagina’s. De bijlage bestaat uit drie pagina’s. Aanbevolen wordt om zorgvuldig te controleren of alle pagina’s aanwezig zijn.

Verklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, evenals aan het eventuele gehele moederconcern, waartoe de onderneming behoort,

  • o geen de-minimissteun is verleend.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming niet eerder de-minimissteun ontvangen.

  • o wel de-minimissteun is verleend maar voor andere kosten dan die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor andere kosten tot een totaal bedrag van € .......

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • o wel de-minimissteun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten tot een totaal bedrag van € .......

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie mee te sturen, waaruit het verlenen van de steun blijkt.

  • o eerder andere steun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € .......

      Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling, beschikking, of besluit van de Europese Commissie op ... ... ...

      Indien deze optie op u van toepassing is, dient u een kopie mee te sturen, waaruit het verlenen van de steun blijkt.

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

...... (Bedrijfsnaam)

...... (Inschrijfnummer KvK)

...... (Naam functionaris en functie)

...... (Adres onderneming)

...... (Postcode en plaatsnaam)

...... (datum) ...... (Handtekening)