Wijzigingsbesluit Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, enz. (wijziging regeling inzake ambtswoningen, enz.)

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 24-12-2024.
Geldend van 01-07-2013 t/m heden

Besluit van 12 juni 2013 tot wijziging van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, het Rechtspositiebesluit burgemeesters, het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, het Waterschapsbesluit en het Rechtspositiebesluit Rijksvertegenwoordiger BES in verband met een wijziging in de regeling inzake ambtswoningen en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 14 mei 2013, nr. 2013-0000282194, CZW;

Gelet op de artikelen 44, tweede lid, en 66, tweede lid, van de Gemeentewet, de artikelen 43, tweede lid, en 65, tweede lid, van de Provinciewet en de artikelen 32a, eerste lid, en 44, eerste lid, van de Waterschapswet en artikel 193, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 31 mei 2013, no. W04.13.0142/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 juni 2013, nr. 2013-0000331515;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel IX

Voor de periode van 1 januari 2007 tot 1 januari 2013 compenseert de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de aan de Belastingsdienst verschuldigde nageheven loonbelasting en nagevorderde inkomstenbelasting in verband met de ambtswoning van de commissaris, de burgemeester en de Rijksvertegenwoordiger over deze periode.

Artikel X

  • 1 Een uitkering op grond van een uitkeringsregeling op basis van artikel 9 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden aan raadsleden, die uiterlijk aanvangt op de datum van aftreden van de leden van de raad in de oude samenstelling na de raadsverkiezingen van 2014, of een herindelingsverkiezing na publicatie van dit besluit maar vóór de raadsverkiezingen in 2014, wordt verstrekt tegen de voorwaarden van de verordening, zoals die gold op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2 Een uitkering op grond van een uitkeringsregeling op basis van artikel 8 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden aan leden van provinciale staten, die uiterlijk aanvangt op de datum van aftreden van de leden van de provinciale staten in de oude samenstelling na de provincialestatenverkiezingen van 2015, wordt verstrekt tegen de voorwaarden van de verordening, zoals die gold op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel XI

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2013, met dien verstande dat de artikelen I, II, III, onderdeel B, IV, onderdeel B, V, onderdeel B, VI, onderdeel B, VII en VIII terugwerken tot en met 1 januari 2013 en de artikelen III, onderdeel A en IV, onderdeel A, terugwerken tot en met 3 augustus 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 12 juni 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de eenentwintigste juni 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven