Besluit van 16 juli 2013, houdende vaststelling van de minimumeisen voor de verplichte
meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (Besluit verplichte meldcode huiselijk
geweld en kindermishandeling)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
22 mei 2013, kenmerk 118705-104010-WJZ, in overeenstemming met de Staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 5a, vijfde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, 7b, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, 5b, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, 9a, vijfde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, artikel 16 van het Wetboek van Strafrecht, 16, negende lid, van de Leerplichtwet 1969, 1.3.9, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 5, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, 1.21, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, 4b, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, 3a, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, 1.51a, vijfde lid en 2.9a, vijfde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, 3a, vijfde lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen, 10b, tweede lid en 21f, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, 40a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, 13b, derde lid en 25a, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg en 15a, vijfde lid, van de Wet publieke gezondheid;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 juni 2013, No.
W13.13.0150/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 12 juli 2013, kenmerk 128161-106041-WJZ, uitgebracht in overeenstemming met de
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: