Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2016.
Geldend van 29-09-2015 t/m heden

Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende verordening vast:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • aan assurance verwante opdracht: de aan assurance verwante opdracht, bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • accountant: een accountant als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het accountantsberoep;

  • bestuur: het bestuur van de beroepsorganisatie;

  • openbaar accountant: de openbaar accountant, bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • intern accountant: de intern accountant, bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • overheidsaccountant: de overheidsaccountant, bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen met uitzondering van de overheidsaccountant die werkzaam is bij de belastingdienst en belast is met de controle van door belastingplichtigen ingeleverde aangiften en de overheidsaccountant die aan deze controle direct leiding geeft;

  • accountantsafdeling: de accountantsafdeling, bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • accountantspraktijk: de accountantspraktijk, bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de ledengroepen;

  • assurance-opdracht: de assurance-opdracht, bedoeld in artikel 1 van Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten;

  • AFM: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;

  • beroepsorganisatie: de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

  • incidentenonderzoek: een onderzoek naar vermeende tekortkomingen in de beroepsuitoefening met uitzondering van de uitvoering van een wettelijke controle;

  • koepelorganisatie: een organisatie waarvan de accountantspraktijk of de accountantsafdeling lid is of waarbij de accountantspraktijk of de accountantsafdeling is aangesloten en welke organisatie bevoegd is aan de accountantspraktijk of de accountantsafdeling bindende regels voor de kwaliteitsbeheersing op te leggen, te toetsen en de naleving daarvan af te dwingen;

  • Raad: de individuele personen die op grond van de Verordening op de Raad voor Toezicht zijn benoemd als lid van de Raad voor Toezicht;

  • thematisch onderzoek: een onderzoek naar een bepaald aspect van de uitvoering van assurance- of aan assurance verwante opdrachten;

  • toetsing: de beoordeling van de opzet en werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van een accountantspraktijk of een accountantsafdeling;

  • hertoetsing: de toetsing waarbij mede wordt beoordeeld of de accountantspraktijk of de accountantsafdeling in voldoende mate opvolging heeft gegeven aan het goedgekeurde verbeterplan om de kwaliteit van de beroepsuitoefening in overeenstemming te brengen met het bij en krachtens de Wet op het accountantsberoep bepaalde;

  • stelsel van kwaliteitsbeheersing: het totaal van ter zake van assurance- en aan assurance verwante opdrachten door de accountantspraktijk of de accountantsafdeling getroffen maatregelen en ingestelde procedures ter zake van:

    • 1°. de interne beheersing van de accountantspraktijk of de accountantsafdeling met betrekking tot kwaliteit;

    • 2°. het interne onderzoek naar de naleving van de in de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants opgenomen fundamentele beginselen door de bij de accountantspraktijk of de accountantsafdeling werkzame of daaraan verbonden accountants en andere personen; en

    • 3°. het interne onderzoek ten aanzien van assurance- en aan assurance verwante opdrachten naar de kwaliteit van de door de bij de accountantspraktijk of de accountantsafdeling werkzame of daaraan verbonden accountants en andere personen uitgevoerde werkzaamheden;

  • systeem van kwaliteitsborging: de door een organisatie getroffen maatregelen en ingestelde procedures ten aanzien van het onderzoek naar de opzet en de werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de bij de organisatie aangesloten accountants, accountantspraktijken of accountantsafdelingen;

  • verbeterplan: een op de in artikel 13, vierde en vijfde lid, bedoelde aanwijzingen en aanbevelingen gebaseerd document, waarin op planmatige en gestructureerde wijze wordt aangegeven welke maatregelen worden getroffen ter correctie van de geconstateerde tekortkomingen van de opzet en werking van het in artikel 3 bedoelde stelsel van kwaliteitsbeheersing;

  • wettelijke controle: de wettelijke controle, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Hoofdstuk 2. Algemeen

Artikel 2

  • 2 Namens het bestuur kan de Raad binnen het gestelde in het eerste lid ondermandaat verlenen.

  • 3 Over de inrichting en samenstelling van de Raad worden bij verordening nadere regels gesteld.

Artikel 3

De daartoe bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep aangewezen accountant, draagt er zorg voor dat de accountantspraktijk of accountantsafdeling waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden, voldoet aan het bepaalde bij en krachtens de Wet op het accountantsberoep.

Artikel 4

De accountant verleent medewerking aan een toetsing, een hertoetsing, een thematisch onderzoek, een incidentenonderzoek, een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, of een onderzoek als bedoeld in artikel 4a en stelt alle gegevens ter beschikking die nodig zijn voor vorenbedoelde toetsingen of onderzoeken en verschaft de nadere inlichtingen die worden verlangd in het kader van een periodiek bezoek als bedoeld in artikel 8, derde lid.

Artikel 4a

Het bestuur kan een onderzoek instellen als sprake is van een redelijk vermoeden van niet-naleving van voor accountants geldende beroepsnormen.

Artikel 5

  • 1 Het bestuur kan zijn bevindingen in de vorm van een klacht ter kennis van de accountantskamer brengen indien hem bij de uitoefening van het toezicht van feiten of omstandigheden blijkt die grond kunnen opleveren tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel, althans tot gegrondverklaring van de klacht.

  • 2 Indien bij een accountantspraktijk of accountantsafdeling meerdere accountants werkzaam zijn of aan een accountantspraktijk of accountantsafdeling meerdere accountants verbonden zijn, bepaalt het bestuur voor de toepassing van het eerste lid, tegen welke accountant of accountants hij een klacht aanhangig maakt.

Artikel 6

  • 1 Het bestuur is belast met de selectie en opleiding van de toetsers.

  • 2 Voor de (her)toetsing van een accountantspraktijk of accountantsafdeling wijst het bestuur toetsers aan die voldoen aan nader door het bestuur te stellen eisen.

  • 3 Voor het uitvoeren van een thematisch onderzoek of incidentenonderzoek wijst het bestuur personen aan die over de specifieke kwalificaties beschikken om deze onderzoeken uit te voeren.

Hoofdstuk 3. Toetsingen

Artikel 7

Een accountantspraktijk of accountantsafdeling wordt, om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant te kunnen beoordelen ten minste eenmaal in de zes jaar aan een toetsing onderworpen.

Artikel 8

  • 1 Teneinde inzicht te krijgen in de specifieke situatie van de accountantspraktijk of de accountantsafdeling wordt er door het bestuur aan de accountantspraktijk of aan de accountantsafdeling een jaarlijkse monitoringvragenlijst gestuurd. Degene die het dagelijks beleid binnen een accountantspraktijk bepaalt, zorgt ervoor dat deze vragenlijst binnen een termijn van zes weken na ontvangst door de accountantspraktijk of de accountantsafdeling ingevuld wordt geretourneerd.

  • 2 Het bestuur kan een accountantspraktijk of accountantsafdeling op basis van risico-indicatoren aan een nader onderzoek onderwerpen.

Artikel 9

  • 2 Een toetsing van een accountantsafdeling houdt een onderzoek in waarbij wordt nagegaan of het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsafdeling in opzet en werking voldoet aan het bij en krachtens de Wet het accountantsberoep bepaalde.

  • 3 De toetsing kan omvatten assuranceopdrachten met uitzondering van wettelijke controles verricht door accountantsorganisaties welke beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, aan assurance verwante opdrachten en overige opdrachten binnen de accountantspraktijk of de accountantsafdeling waar de accountant optreedt.

  • 4 De reikwijdte van de toetsing wordt bepaald door het bestuur.

Artikel 10

  • 1 De toetsing wordt uitgevoerd aan de hand van door het bestuur vastgestelde toetsingsprogramma’s.

  • 2 Het bestuur maakt de in het eerste lid van dit artikel bedoelde toetsingsprogramma's bekend aan de leden van de beroepsorganisatie.

Artikel 11

  • 1 Het bestuur stelt vast welke accountantspraktijken en accountantsafdelingen in een bepaald jaar in aanmerking komen voor een toetsing.

  • 2 Het bestuur wijst ten behoeve van elke toetsing of hertoetsing een toetser aan of stelt een toetsingsteam samen.

  • 3 De toetser of het toetsingsteam is belast met de uitvoering van de toetsing of de hertoetsing van de accountantspraktijk of de accountantsafdeling.

  • 4 Bij de aanwijzing van de toetser of bij het samenstellen van het toetsingsteam wordt rekening gehouden met de aard en de omvang van de te toetsen accountantspraktijk of accountantsafdeling en met mogelijke feiten en omstandigheden waardoor de objectiviteit van de toetsers zou kunnen worden aangetast.

Artikel 12

  • 1 Het bestuur maakt de datum waarop de (her)toetsing zal plaatsvinden ten minste zes weken van tevoren bekend.

  • 2 Indien een accountantspraktijk of een accountantsafdeling aannemelijk maakt dat een (her)toetsing op de datum welke op grond van het eerste lid bekend is gemaakt, niet mogelijk is, kan het bestuur een andere datum bekend maken waarop de (her)toetsing zal plaatsvinden.

  • 3 Indien het tweede lid toepassing vindt, kan het bestuur in overleg met een accountantspraktijk of een accountantsafdeling afwijken van de in het eerste lid genoemde termijn van zes weken.

  • 4 Het bestuur doet mededeling van de naam van de toetser of de samenstelling van het toetsingsteam, alsmede van de termijn waarbinnen een verzoek als bedoeld in het vijfde lid kan worden ingediend.

  • 5 De accountantspraktijk of de accountantsafdeling kan binnen een door het bestuur te stellen termijn aan het bestuur schriftelijk verzoeken elk van de toetsers die de (her)toetsing uitvoert te wraken op grond van feiten en omstandigheden waardoor gerede twijfel is ontstaan met betrekking tot de objectiviteit van de toetser.

  • 6 Indien het bestuur van oordeel is dat er sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de objectiviteit van een toetser aangetast kan worden of de schijn wordt gewekt dat de objectiviteit van een toetsers aangetast kan worden, wijst het een andere toetser aan of wijzigt het de samenstelling van het toetsingsteam.

Artikel 13

  • 1 De toetser of het toetsingsteam bespreekt direct na afloop van de (her)toetsing met de accountantspraktijk of de accountantsafdeling de bevindingen op hoofdlijnen.

  • 2 De toetser of het toetsingsteam stelt binnen een door het bestuur te stellen termijn na de eindbespreking een concept toetsingsverslag samen.

  • 3 Het toetsingsverslag als bedoeld in het tweede lid omvat naast de bevindingen van de toetser of het toetsingsteam tevens een gemotiveerd voorstel voor een oordeel als bedoeld in artikel 15, derde lid of artikel 15, vierde lid.

  • 5 Bij een voorstel voor een oordeel als bedoeld in artikel 15, derde lid, onderdeel b, doet de toetser of het toetsingsteam tevens een voorstel voor aanwijzingen voor het treffen van maatregelen ter verbetering van het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

  • 6 Bij een voorstel voor een oordeel als bedoeld in artikel 15, derde lid, onderdeel c of artikel 15, vierde lid, onderdeel b, doet de toetser of het toetsingsteam tevens een voorstel voor aanwijzingen voor het treffen van maatregelen ter verbetering van het stelsel van kwaliteitsbeheersing en motiveert de ernst van de geconstateerde tekortkomingen.

  • 7 De toetser of het toetsingsteam draagt zorg voor de verzending van het concept toetsingsverslag binnen een door het bestuur te stellen termijn aan de accountantspraktijk of de accountantsafdeling.

  • 8 De accountantspraktijk of de accountantsafdeling kan binnen een door het bestuur te stellen termijn schriftelijk commentaar op het concept toetsingsverslag, bedoeld in het tweede lid, aan de toetser of het toetsingsteam zenden welke na verwerking van het commentaar het toetsingsverslag definitief maakt en aan de accountantspraktijk of accountantsafdeling en aan het bestuur zendt.

Artikel 14

Indien zich over de wijze van uitvoering van de (her)toetsing een meningsverschil voordoet tussen de aan toetsing onderworpen accountantspraktijk of accountantsafdeling en de toetser of het toetsingsteam, doet het bestuur op verzoek van de accountantspraktijk of de accountantsafdeling of de toetser of het toetsingsteam een bindende uitspraak.

Artikel 15

  • 1 Het bestuur beperkt zich tot een marginale toetsing van het definitieve toetsingsverslag en stelt naar aanleiding hiervan en het eventuele commentaar als bedoeld in artikel 13, achtste lid, een eindoordeel vast, al dan niet voorzien van aanbevelingen of aanwijzingen voor het treffen van maatregelen ter verbetering van geconstateerde tekortkomingen, dat hij binnen zes weken na afloop van de in artikel 13, achtste lid, bedoelde termijn ter kennis brengt van de accountantspraktijk of de accountantsafdeling. Het bestuur kan gemotiveerd afwijken van het voorstel van de toetser of het toetsingsteam.

  • 2 Het bestuur kan de in het eerste lid genoemde termijn van zes weken verlengen.

  • 3 Een eindoordeel na een toetsing kan als volgt luiden:

    • a. het stelsel van kwaliteitsbeheersing voldoet in opzet en werking aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep;

    • b. het stelsel van kwaliteitsbeheersing behoeft verbetering en voldoet in opzet of werking op belangrijke onderdelen niet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep;

    • c. het stelsel van kwaliteitsbeheersing voldoet in opzet en werking niet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep.

  • 5 In het geval aan een accountantspraktijk of de accountantsafdeling een eindoordeel als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt gegeven, dan dient de accountantspraktijk of de accountantsafdeling binnen een door het bestuur te stellen termijn een door het bestuur goed te keuren verbeterplan in.

  • 6 Het bestuur stelt een termijn waarbinnen het stelsel van kwaliteitsbeheersing dient te worden aangepast en moet voldoen aan het bepaalde bij of krachtens de Wet het accountantsberoep.

  • 7 Het bestuur kan volstaan met een gedeeltelijke goedkeuring van het verbeterplan. Het bestuur vermeldt daarbij op welke onderdelen het verbeterplan tekort schiet.

  • 8 Voor het beoordelen van het in het verbeterplan, bedoeld in het vijfde lid, wordt een tarief in rekening gebracht waarvan de hoogte bij verordening wordt vastgesteld.

  • 9 De tijd welke het bestuur besteedt aan de beoordeling van een verbeterplan, schort niet de termijn op bedoeld in het zesde lid.

  • 10 In het geval een eindoordeel luidt als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, kan het bestuur een tuchtrechtelijk procedure aanhangig maken bij de Accountantskamer.

Artikel 16

  • 3 In het geval aan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling na een hertoetsing een eindoordeel is gegeven als bedoeld in artikel 15, vierde lid, onderdeel b, kan het bestuur een tuchtrechtelijke procedure aanhangig maken bij de Accountantskamer.

Artikel 16a

Indien een eindoordeel als bedoeld in artikel 15, derde lid, onderdeel b, zijn grond vindt in het oordeel over de uitvoering van assurance-opdrachten door de accountantspraktijk of de accountantsafdeling en deze accountantspraktijk of accountantsafdeling naar aanleiding van het eindoordeel schriftelijk heeft verklaard geen assurance-opdrachten meer uit te voeren, dan blijven de volgende bepalingen buiten toepassing:

Artikel 17

Indien de getoetste accountantspraktijk, accountantsafdeling of individuele accountant de inhoud van het toetsingsverslag of het eindoordeel openbaar maakt,

Hoofdstuk 4. Thematisch onderzoek

Artikel 18

  • 1 Het bestuur kan bij accountantspraktijken en accountantsafdelingen een thematisch onderzoek uitvoeren.

  • 2 Bij de uitvoering van een thematisch onderzoek bepaalt het bestuur in elk geval:

    • a. het onderwerp van het thematisch onderzoek;

    • b. de periode waarin het thematisch onderzoek wordt verricht;

    • c. de wijze waarop en de vorm waarin het thematisch onderzoek wordt verricht;

    • d. aan wie de uitvoering van het themaonderzoek wordt opgedragen;

    • e. bij welke accountantspraktijk of accountantsafdeling een thematisch onderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 19

  • 1 Het bestuur stelt naar aanleiding van het thematisch onderzoek een verslag vast.

  • 2 Het bestuur kan het verslag, bedoeld in het eerst lid, aan de accountantspraktijk of de accountantsafdeling verstrekken.

  • 3 Het bestuur kan een mededeling doen waarin de uitkomsten van het thematisch onderzoek zijn opgenomen. In de mededeling worden enkel geanonimiseerde gegevens opgenomen.

Hoofdstuk 6. Informatie-uitwisseling

Artikel 22

Artikel 23

  • 1 Indien uit een thematisch onderzoek als bedoeld in artikel 18, eerste lid, informatie blijkt die duidt op een ernstige overtreding van de bij of krachtens de Wet toezicht accountantsorganisaties gestelde voorschriften door een accountantsorganisatie dan wel door een (mede) beleidsbepaler of een externe accountant van een accountantsorganisatie, verstrekt het bestuur deze informatie aan de AFM.

  • 2 Indien uit een incidentenonderzoek als bedoeld in artikel 20, informatie blijkt die duidt op een ernstige overtreding van de bij of krachtens de Wet toezicht accountantsorganisaties gestelde voorschriften door een accountantsorganisatie dan wel door een (mede) beleidsbepaler of een externe accountant van een accountantsorganisatie, verstrekt het bestuur deze informatie aan de AFM.

Hoofdstuk 7. Vrijstellingen en accreditatie

Artikel 24

Het bestuur kan naar aanleiding van een daartoe door een accountantspraktijk of accountantsafdeling schriftelijk ingediend en gedocumenteerd verzoek besluiten tijdelijke vrijstelling van een (her)toetsing of vrijstelling van een themaonderzoek te verlenen.

Artikel 25

  • 1 Een verzoek tot tijdelijke vrijstelling of de verlenging daarvan wordt eerst in behandeling genomen nadat het tarief hiervoor, waarvan de hoogte bij verordening wordt vastgesteld, door de desbetreffende accountantspraktijk of accountantsafdeling is voldaan.

  • 2 Een tijdelijke vrijstelling van een toetsing of een hertoetsing kan worden verleend in het geval:

    • a. het aantal door de accountantspraktijk of de accountantsafdeling afgeronde assurance-opdrachten of aan assurance verwante opdrachten als gevolg van de opbouwfase waarin de accountantspraktijk of de accountantsafdeling zich bevindt, zodanig beperkt is dat een toetsing een onvoldoende representatief beeld oplevert van de werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk of de accountantsafdeling;

    • b. tijdelijk niet kan worden voldaan aan de normen, bedoeld in artikel 3 doordat de accountantspraktijk of de accountantsafdeling binnen afzienbare termijn ophoudt te bestaan;

    • c. tijdelijk niet kan worden voldaan aan de normen, bedoeld in artikel 3 doordat een accountantspraktijk of accountantsafdeling als partij minder dan een jaar geleden betrokken is geweest, dan wel betrokken is bij een fusie met of een overname van of door een accountantspraktijk of accountantsafdeling van vergelijkbare omvang; of

    • d. tijdelijk niet kan worden voldaan aan de normen, bedoeld in artikel 3 doordat de samenwerking tussen een aanzienlijk deel van de bij een accountantspraktijk of accountantsafdeling werkzame accountants of de aan een accountantspraktijk of accountantsafdeling verbonden accountants minder dan een jaar geleden is verbroken.

  • 3 Een tijdelijke vrijstelling van een (her)toetsing kan slechts worden verleend voor de duur van maximaal één jaar met de mogelijkheid tot verlenging voor de duur van maximaal één jaar.

  • 4 Het bestuur neemt een beslissing binnen acht weken na in behandeling nemen van het verzoek tot tijdelijke vrijstelling van een (her)toetsing.

  • 5 Het bestuur kan de in het vierde lid genoemde termijn verlengen met maximaal zes weken.

  • 6 Accountantspraktijken of accountantsafdelingen die lid zijn van of aangesloten zijn bij een koepelorganisatie waaraan een accreditatie als bedoeld in artikel 26, eerste lid, is verleend, zijn voor de duur van deze accreditatie vrijgesteld van toetsing door het bestuur.

  • 7 Accountantspraktijken of accountantsafdelingen die lid zijn van of aangesloten zijn bij een koepelorganisatie waarvoor een verzoek als bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingediend, zijn gedurende de periode waarin het bestuur op het verzoek nog geen beslissing heeft genomen, vrijgesteld van toetsing door het bestuur.

  • 8 Accountantspraktijken of accountantsafdelingen die een aanvraag hebben ingediend voor het lidmaatschap van of de aansluiting bij een geaccrediteerde koepelorganisatie zijn, gedurende de periode waarin de koepelorganisatie op het verzoek nog geen beslissing heeft genomen, vrijgesteld van toetsing door het bestuur.

  • 9 Het zesde en zevende lid vinden geen toepassing in het geval de accountantspraktijk of de accountantsafdeling een aanvraag heeft ingediend voor het lidmaatschap van of de aansluiting bij een koepelorganisatie nadat een accountantspraktijk of een accountantsafdeling is aangewezen voor een toetsing op grond van in artikel 11, eerste lid.

  • 10 Het achtste lid vindt geen toepassing in het geval de in dat lid bedoelde aanvraag is ingediend nadat een accountantspraktijk of een accountantsafdeling is aangewezen voor een hertoetsing.

Artikel 26

  • 1 Koepelorganisaties kunnen het bestuur verzoeken hun systeem van kwaliteitsborging te accrediteren.

  • 2 Ten behoeve van deze accreditatie toetst het bestuur de opzet en werking van het systeem van kwaliteitsborging.

  • 3 De kosten van de behandeling van een verzoek tot accreditatie, waaronder mede wordt begrepen de toetsing van de opzet en werking van het systeem van kwaliteitsborging, komen voor rekening van de desbetreffende koepelorganisatie.

  • 4 De toerekening van de kosten van een accreditatie wordt bij verordening vastgesteld.

  • 5 De accreditatie wordt verleend voor de duur van drie jaar of zoveel korter als het bestuur beslist.

  • 6 Het bestuur neemt een besluit binnen zestien weken na ontvangst van het verzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 7 Het bestuur kan aan de accreditatie voorwaarden verbinden.

  • 8 De koepelorganisatie doet onverwijld mededeling aan het bestuur van wijzigingen in het geaccrediteerde systeem van kwaliteitsborging.

  • 9 Het bestuur bericht de koepelorganisatie welke gevolgen de wijzigingen hebben voor de accreditatie.

Artikel 27

De kosten van een accreditatie als bedoeld in artikel 26, derde lid, worden gevormd door het aantal aangevangen uren dat de toetsers gezamenlijk bij de koepelorganisatie aan de toetsing hebben besteed, vermenigvuldigd met het geldende tarief.

Hoofdstuk 8. Overige bepalingen

Artikel 28

Van vertrouwelijke gegevens in het kader van de toetsing verkregen, kan geen verder en ander gebruik worden gemaakt dan krachtens deze verordening is bepaald, tenzij bij wet anders is bepaald.

Artikel 29

In situaties die procedureel van aard zijn en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het bestuur.

Hoofdstuk 9. Kosten van kwaliteitsbeoordelingen

Artikel 30

  • 1 De kosten van de werkzaamheden die worden verricht ter zake van de beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant, komen, met uitzondering van het tarief, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Verordening op de kennistoets, voor rekening van de accountantspraktijk waarbij de accountant werkzaam is of waaraan de accountant is verbonden, of de onderneming, de instelling of de overheid en de daarmee gelijk te stellen dienst waartoe de accountantsafdeling behoort waarbij de accountant werkzaam is of waaraan de accountant is verbonden.

  • 2 De toerekening van de kosten van de werkzaamheden die worden verricht ter zake van de beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant, wordt bij verordening vastgesteld.

Hoofdstuk 11. Overgangsbepalingen

Artikel 34

  • 1 Eindoordelen met betrekking tot toetsingen of hertoetsingen uitgevoerd in 2013 welke bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet tot stand zijn gekomen, worden tot stand gebracht met inachtneming en op grond van de bepalingen van deze verordening.

Hoofdstuk 12. Slotbepalingen

Artikel 35

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen.

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Goedgekeurd bij besluit van de minister van Financiën d.d. 19 augustus 2013, nr. FM/2013/1294 M.