Begrippen:
-
•
derden: niet natuurlijke persoon voor eigen bewoning en niet zijnde andere corporaties, inclusief
het Wooninvesteringsfonds (WIF).
-
•
geliberaliseerde en mogelijk te liberaliseren woningen: woningen met een maximale huur boven of gelijk aan de liberalisatiegrens.
-
•
blijvend gereguleerde huurwoning: huurwoning met een maximale huur onder de liberalisatiegrens.
-
•
complex: een verzameling van meer dan één in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden welke
financieel, administratief, qua bouwwijze of anderszins een eenheid vormen
-
•
pakketverkoop: verkoop van verspreid woningbezit dat door een corporatie in één geheel wordt aangeboden.
Bij pakketverkoop dient de corporatie de taxaties van alle afzonderlijke woningen
en/of complexen aan te leveren.
-
•
verkoop: het leveren van woningen tegen betaling, waarbij onder betaling ook verstaan kan
worden het participeren in een fonds waarbij de corporatie wel minstens 51% contant
krijgt uitbetaald.
Deze circulaire heeft als doel de verkoopregels zoals neergelegd in de MG 2011-04
te actualiseren, alsmede de procedures en de voorwaarden voor toestemming toe te lichten
(artikel 11c en 11d van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh) nader uiteen te zetten. De ingangsdatum van MG 2013-02 is 1 oktober 2013.
Per deze datum komt de MG 2011-4 te vervallen.
De aanleiding voor het wijzigen van circulaire MG 2011-04 is de wens van het kabinet
om de voorwaarden voor verkoop van corporatiewoningen te versoepelen. Als gevolg van
het wijzigen van de regelgeving wordt het met de in werking treding van MG 2013-02
eenvoudiger voor toegelaten instellingen (hierna: corporaties) om geliberaliseerde
en mogelijk te liberaliseren woningen te verkopen aan derden. Ook worden de regels
om woningen te verkopen met kortingen van meer dan 10% aan natuurlijke personen voor
eigen bewoning versoepeld. Daartoe treedt gelijktijdig met deze circulaire de regeling
tot wijziging van de Regeling vervreemdingen woongelegenheden in werking. De nieuwe circulaire, de actuele versie van de regeling vervreemdingen
woongelegenheden, formulieren, een stroomschema, een FAQ met antwoorden op veelgestelde
vragen en uitleg van begrippen kunt u vinden op www.rijksoverheid.nl, in het dossier
Woningcorporaties, subdossier Verkoopregels woningcorporaties (hierna: subdossier
Verkoopregels) of met de zoekterm: MG 2013-02.
In deze circulaire staat beschreven wanneer een verzoek om toestemming nodig is, waaraan
een dergelijk verzoek moet voldoen en aan welke criteria zal worden getoetst bij de
beoordeling. Ik kan, indien niet wordt voldaan aan één of meer voorwaarden, de corporatie
vragen haar verzoek om toestemming (al of niet in de vorm van een melding als bedoeld
in artikel 11d van het Bbsh, zie onder 3) in te trekken. Ik kan bovendien een negatief besluit nemen in de vorm van het geven
van een aanwijzing als bedoeld in artikel 41 van het Bbsh.
In paragraaf 2 wordt de procedure beschreven voor voorgenomen verkopen aan natuurlijke personen
voor eigen bewoning en in paragraaf 3 die voor voorgenomen verkopen aan derden.
Het versoepelen van de verkoopregels betekent dat eens te meer wordt uitgegaan van
constructieve samenwerking tussen corporaties en gemeenten.
De verkoop van huurwoningen biedt starters, huurders die een woning willen kopen en
andere partijen op de woningmarkt meer mogelijkheden woningen te kopen van een corporatie,
maar tegelijkertijd moet zorgvuldig worden bewaakt dat de samenstelling van de huurwoningvoorraad
aansluit op de behoefte aan huurwoningen in diverse prijs- en kwaliteitssegmenten
op lokaal of regionaal niveau.
Ik ga er in dat licht van uit dat gemeenten en corporaties, beide vanuit een weloverwogen
beleidsvisie, hierover (prestatie)afspraken maken zodat verkoopvoornemens van corporaties
passen in een vooraf besproken en overeengekomen kader.
De betrokkenheid van gemeenten bij voorgenomen verkoop aan natuurlijke personen voor
eigen bewoning is nader aangeduid in paragraaf 2.
Zowel in paragraaf 3.2 ‘Aanvullende voorwaarden bij verkoop van woningen met een maximale huur onder de
liberalisatiegrens’ als bij paragraaf 3.3. ‘Aanvullende voorwaarden bij verkoop van woningen met een maximale huur boven de
liberalisatiegrens’ is voorzien in een gemeentelijke zienswijze. Ik hecht een zwaarwegend
belang aan deze gemeentelijke zienswijze. Slechts indien in bijzondere situaties de
gemeentelijke zienswijze naar mijn oordeel evident en naar objectieve maatstaven niet
in het belang van de volkshuisvesting is te achten, kan ik tot een ander oordeel komen
dan de gemeente.
Indien sprake is van een voorgenomen verkoop van huurwoningen ten behoeve waarvan
eerder door de gemeente subsidies zijn verstrekt met het oog op het realiseren van
betaalbare woonruimte, zoals verlaagde grondkosten, kan de gemeente dit desgewenst
betrekken in haar zienswijze of visie ten aanzien van de verkoop. Ik ga er van uit
dat de gemeente hierbij zorgvuldig afweegt of zij naar redelijke maatstaven (bijvoorbeeld
inzake de tijd die sinds de verlening van de subsidie is verstreken of inzake de aanvullende
investeringen die sindsdien door de corporatie in en aan de woningen zijn gepleegd)
nog verwachtingen mag hebben jegens de corporatie.
Waardebegrippen ‘vrij van huur en gebruik’ en ‘marktwaarde’
In het Bbsh wordt uitgegaan van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik. Dit betekent:
de vrije (niet gedwongen) verkoopwaarde in onverhuurde staat en van de overdracht
van het bestaande eigendom(srecht) en de vrijelijke beschikking van de verkrijger.
Er mag dus geen rekening worden gehouden met eventuele door de corporatie vastgelegde
beperkende voorwaarden in de koopovereenkomst. Wel moet rekening gehouden met eventuele
gemeentelijke erfpachtconstructies of andere al bestaande beperkende bedingen die
gelden (het bestaande eigendomsrecht). En er moet getaxeerd worden, vrij van huur
en gebruik.
Dit waardebegrip wordt verder aangeduid als ‘waarde vrij van huur en gebruik’.
Bij verkoop aan derden wordt met inwerkingtreding van deze circulaire verkoop tegen
marktwaarde mogelijk voor woongelegenheden met een maximale huur boven de liberalisatiegrens.
Wat onder marktwaarde wordt verstaan wordt in paragraaf 4.2 besproken.
Ten behoeve van toestemmingsverzoeken en verkoopmeldingen kan ik een zienswijze aan
het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) vragen met betrekking tot de financiële
gevolgen van het voornemen tot verkoop. Er wordt standaard een zienswijze gevraagd
aan het CFV bij verkopen van 10% of meer van het aantal huurwoningen in bezit bij
de corporatie op basis van de meest recente vastgestelde bezitgegevens, of bij verkopen
van 5% of meer van het corporatiebezit wanneer de corporatie minder heeft dan 5.000
woningen.
Voor de duidelijkheid merk ik op dat verkoop, al naar gelang de omvang daarvan, gevolgen
kan hebben voor de borgstelling door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Dit
betreft een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de corporatie en het WSW waar deze
circulaire geen regels aan stelt. Toestemming van de minister is alleen gebaseerd
op de regels in deze circulaire. Het is echter aan te bevelen dat de corporatie tijdig
contact opneemt met het WSW over de voorwaarden die voortvloeien uit de borgstelling.