Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 23-11-2024.
Geldend van 21-12-2013 t/m 31-12-2013

Verordening van het Productschap Tuinbouw van 25 juni 2013 houdende regels over de bestrijding van erosie in Zuid-Limburg (Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013)

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw,

Gelet op de artikelen 93, 95, 104, eerste en derde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 12 en 13 van het Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw;

Gehoord de Commissie voor boomkwekerijproducten, d.d. 4 juni 2013;

de Commissie voor bloemkwekerij producten, d.d. 4 juni 2013;

de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 4 juni 2013;

de Commissie voor hovenierswerkzaamheden, d.d. 4 juni 2013, en,

de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 6 juni 2013,

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Deze verordening verstaat onder:

a. productschap

:

Productschap Tuinbouw;

b. bestuur

:

bestuur van het productschap;

c. secretaris

:

secretaris van het Productschap Akkerbouw;

d. onderneming

:

onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

e. ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

f. tuinbouwgrond

:

grond waarop tuinbouw wordt beoefend inclusief braakliggende tuinbouwgronden;

g. erosie

:

de afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water;

h. perceel

:

een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming;

i. hellinglengte

:

lengte van de zijde van het perceel, die het minst parallel loopt met de hoofdrichting van de hoogtelijnen;

j. hellingspercentage

:

een gemiddeld in een absoluut getal uitgedrukt hellingspercentage van het perceel, weergegeven op de hellingenkaart, die beschikbaar is gesteld door provincie Limburg (http://www.productschapakkerbouw.nl/teeltlerosie-zuid-limburg);

k. grondbewerking

:

het verplaatsen van bodemdeeltjes door middel van een werktuig als ook de verplaatsing door bijvoorbeeld een zaaicouter of mestinjectie;

l. niet-kerende grondbewerking

:

grondbewerking, niet zijnde ploegen, waarbij de vermenging van de bodem zich beperkt tot de bovenste 12 centimeter, eventueel gecombineerd met het breken van de bodem op grotere diepte waarbij geen verstoring van de bodemopbouw plaatsvindt;

m. bodembedekking

:

een gewas dat in het najaar direct na de oogst van het hoofdgewas wordt ingezaaid en als levend gewas of als licht dan wel niet ingewerkte gewasresten overwintert;

n. hamsterovereenkomst

:

een overeenkomst aangegaan in het kader subsidieregelingen van de Provincie Limburg met als specifiek doel de bescherming van de habitat voor de hamster;

o. directzaaimethode

:

teeltmethode waarbij een bodembedekking wordt toegepast en in het voorjaar zonder volledige grondbewerking het navolgende gewas wordt geteeld;

p. wateropvang

:

een voorziening bestemd voor het tijdelijk bergen van oppervlakkig afstromend water;

q. teeltjaar

:

de periode na oogst t/m oogst van (het) hoofdgewas(sen), waarbij bij de teelt van meerdere gewassen achter elkaar (dubbelteelten) de laatste oogst vóór 1 januari wordt bedoeld;

r. (gras)ondergroei

:

een bodembedekker die tijdens de aanwezigheid van een (hoofd)gewas wordt ingezaaid in dit (hoofd)gewas, en bij de oogst van het hoofdgewas in stand wordt gehouden;

s. hoofdgewas

:

een gewas geteeld met het doel de opbrengst te verhandelen of te gebruiken;

t. fruitteelt

:

een opstand van bomen, die bedrijfsmatig is aangeplant met het doel de oogst van vruchten;

u. waterdrempel

:

een aarden rug, dwars in de rijen van een teelt op ruggen, dat afstromend water kan bergen;

v. erosiebevorderend gewas

:

alle eenjarige gewassen die worden gezaaid, geplant of gepoot na 1 januari van het betreffende teelt jaar.

§ 2. Werkingsgebied

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Deze verordening is van toepassing op tuinbouwgronden die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen het grondgebied van de provincie Limburg ten zuiden van de doorgaande wegen Sittard - Wehr (tot grens Nederland-Duitsland) en Sittard - Urmond (tot grens Nederland-België), met uitzondering van het winterbed van de Maas en het inundatiegebied van Geul en Gulp.

§ 3. Verplichtingen

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

De ondernemer is verplicht:

  • a. zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één maand na elke oogst van het betreffende teelt jaar een grondbewerking uit te voeren met een minimale diepte van vijftien centimeter, waarmee vooral de verslemping, verdichting, korstvorming en wielsporen worden opgeheven, behoudens bij de toepassing van (gras)ondergroei of bij de aanwezigheid van meerjarige teelten. De genoemde diepte van vijftien centimeter mag worden beperkt tot tien centimeter indien een hamsterovereenkomst van toepassing is en

  • b. tuinbouwgronden met een hellingspercentage van 18% of meer uitsluitend als grasland te gebruiken.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Het is een ondernemer verboden een perceel met een hellingspercentage van 2% of meer voor fruitteelt te gebruiken.

  • 2 De ondernemer mag van het bepaalde in het eerste lid afwijken op voorwaarde dat hij:

    • a. het gras in de boomgaard niet korter maait dan 5 cm, en

    • b. op een perceel met een hellingspercentage tot 5% de hellingslengte in gebruik voor fruitteelt minder bedraagt dan 300 meter, tenzij het wordt onderbroken door een niet-erosiebevorderend gewas dan wel een extra wendakker, en

    • c. op een perceel met een hellingspercentage van 5% of meer de hellingslengte in gebruik voor fruitteelt minder bedraagt dan 200 meter, tenzij het wordt onderbroken dooreen niet-erosiebevorderend gewas dan wel een extra wendakker, en

    • d. op een perceel met een hellingspercentage van 5% of meer het mulch/snoeihout onder de bomen niet ruimt vóór 15 juni van elk jaar.

  • 3 Het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a. en d., geldt niet voor fruitteelt waarbij de boomrijen dwars op de helling zijn gelegen en er geen eenduidig concentratiepunt is voor het oppervlakkig afstromende water.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 3 en 3A is de ondernemer verplicht met betrekking tot elk perceel tuinbouwgrond als bedoeld in artikel 2 met een hellingspercentage van 2% of meer en met een hellingslengte van 50 meter één of meer maatregelen te treffen die zijn opgenomen in de bijlage.

  • 2 De ondernemer is verplicht om uiterlijk 1 januari van het lopende teelt jaar melding te doen van de getroffen maatregelen.

  • 3 De voorzitter is, namens het bestuur, bevoegd bij besluit de in de bijlage genoemde maatregelen te wijzigen of aan te vullen dan wel andere maatregelen aan te wijzen die de ondernemer dient te treffen ter voorkoming van erosie, totdat bij verordening daarin is voorzien. Als dan wordt het betreffende besluit geacht te zijn ingetrokken.

§ 4. Uitsluiting

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Deze verordening is, onverminderd het bepaalde in de artikelen 3 en 3A, niet van toepassing op tuinbouwgronden indien de ondernemer:

  • a. geen andere dan de niet-kerende grondbewerking toepast en een bodembedekking inzaait, waarbij de bodembedekking achterwege kan blijven indien op 15 september nog een gewas op het land staat, of

  • b. in het teelt jaar uiterlijk op 1 januari een wateropvang heeft met een capaciteit van 100 m3 per hectare, voor de percelen die afwateren in deze voorziening.

§ 5. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

De secretaris is, namens het bestuur, bevoegd om op schriftelijk verzoek, na overleg met het waterschap, ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, 3A en 4:

  • a. op verzoek van één of meerdere ondernemers, waarbij nadere voorschriften kunnen worden gesteld;

  • b. collectief, indien algemene gebeurtenissen de uitvoering van de betreffende artikelen onmogelijk maakt waarbij nadere voorschriften kunnen worden gesteld;

  • c. collectief, indien de belangen van de ondernemingen door de uitvoering van de betreffende artikelen ernstig worden geschaad, waarbij alternatieve maatregelen met een vergelijkbare effectiviteit zullen worden voorgeschreven.

  • d. collectief, naar aanleiding van andere zwaarwegende redenen, waarbij alternatieve maatregelen met een vergelijkbare effectiviteit zullen worden voorgeschreven.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

De Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2013. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 augustus 2013, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij met uitzondering van artikel 7 terug tot en met 1 september 2013.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening PT erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013.

Zoetermeer, 25 juni 2013

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

voorzitter

J.M. Gerritsen

secretaris

Bijlage Maatregelen (artikel 4)

[Regeling vervallen per 23-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

De onderstaande maatregelen voldoen aan het criterium dat bij hevige neerslag minimaal 100 m3 water per hectare gebufferd wordt. Als sprake is van een lagere effectiviteit, dan ontstaat er een restopgave uitgedrukt in een aantal m3 waterbuffering of -opvang.

  • Ondiep ploegen

    Een kerende grondbewerking tot maximaal 12 cm diep, eventueel gecombineerd met het breken van de bodem op grotere diepte waarbij geen verstoring van de bodemopbouw plaatsvindt. De bewerking wordt evenals het niet-kerende systeem uitgevoerd in combinatie met een bodembedekking, waardoor de bodem en het bodemleven profiteert van het organische materiaal.

    Anders dan bij de niet-kerende grondbewerking, wordt bij ondiep ploegen de bodembedekking sterker ingewerkt. Dit heeft als voordeel dat minder of geen glyfosaat nodig is om de bodembedekking in het voorjaar te laten afsterven, maar heeft als nadeel dat het effect van de bodembedekking kleiner is. Het erosieremmende effect van de bodembedekker is 40 m3 per ha in combinatie met de niet-kerende grondbewerking. Bij ondiep ploegen is het effect van de bodembedekker 30 m3 per ha. De restopgave bij ondiep ploegen is derhalve 10 m3 per hectare.

    Bij de melding dient te worden aangegeven waar deze restopgave wordt gerealiseerd.

  • Mulchsysteem

    Een teeltsysteem waarbij in het najaar de bodem wordt geploegd, gevolgd door de inzaai van een bodembedekking. De datum van 15 september is hierbij niet van toepassing. In het voorjaar vindt uitsluitend niet-kerende grondbewerking plaats. Het erosieremmende effect van het mulchsysteem is 80 m3 per ha. De restopgave is derhalve 20 m3 per hectare.

    Bij de melding dient te worden aangegeven waar deze restopgave wordt gerealiseerd.