Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2015. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2018 en zichtdatum 31-10-2024.
Geldend van 25-11-2015 t/m heden

Besluit van 16 september 2013, houdende vaststelling van regels omtrent experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo (Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 juli 2013, nr. WJZ/522606(4913), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 11a.1, eerste, tweede en zevende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 118t, eerste, tweede en zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 augustus 2013, nr. W05.13.0197/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 september 2013, nr. WJZ/539863 (4913), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 2 In dit besluit wordt onder «leerling» mede verstaan «deelnemer» als bedoeld in de WEB, wordt onder «studiejaar» als bedoeld in artikel 1.1.1., onderdeel r, van de WEB, mede verstaan: «schooljaar» als bedoeld in de WVO, en heeft het begrip «begeleide onderwijsuren» als bedoeld in artikel 7.2.7, zesde lid, van de WEB mede betrekking op onderwijstijd voor een leerling in het eerste en tweede studiejaar van een experimentele leerroute.

Artikel 2. Inhoud experimenten, doel en reikwijdte

  • 1 De volgende experimenten worden ingericht als doorlopende leerlijn vanaf het derde leerjaar van het vmbo tot en met een diploma beroepsonderwijs:

    • a. vakmanschaproute: voor de leerling die:

      • 1°. start in de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma basisberoepsopleiding, of

      • 2°. start in de kaderberoepsgerichte leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma vakopleiding;

    • b. beroepsroute: voor de leerling die start in de kaderberoepsgerichte, gemengde of theoretische leerweg en die in een aanverwant opleidingsdomein in het beroepsonderwijs wordt opgeleid tot een diploma middenkaderopleiding.

  • 2 Het doel van de experimenten is te onderzoeken of door het inrichten van doorlopende leerlijnen van vmbo naar mbo en daarbij af te wijken van hetgeen in de WVO is geregeld betreffende onderwijstijd en de inrichting van de leerwegen in het vmbo en af te wijken van hetgeen in de WEB is geregeld betreffende studieduur en inrichting van de beroepsopleidingen, waarbij de leerlijn doorloopt tot en met de afsluiting van een basisberoepsopleiding, vakopleiding of middenkaderopleiding:

    • 1°. de doorstroming van leerlingen van het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs verbeterd kan worden,

    • 2°. meer leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg kiezen voor een leerroute vmbo naar beroepsonderwijs,

    • 3°. de programmatische aansluiting van de leerwegen op het beroepsonderwijs verbeterd kan worden,

    • 4°. het onderwijsproces doelmatiger georganiseerd kan worden,

    • 5°. voor zover mogelijk de opleidingsduur kan worden verkort,

    • 6°. het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug kan worden gedrongen, en

    • 7°. de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd en voor de technologieroute: een bijdrage wordt geleverd aan het tekort aan technisch opgeleide mensen op de arbeidsmarkt in de technieksector.

  • 3 De artikelen uit de WVO en de WEB en de bij en krachtens deze wetten vastgestelde voorschriften zijn van toepassing op de experimenten tenzij bij dit besluit daarvan wordt afgeweken.

Artikel 3. Deelname

  • 1 Het bevoegd gezag van een school en het bevoegd gezag van een instelling dienen gezamenlijk een aanvraag tot toestemming in bij Onze Minister om deel te nemen aan een experiment. Beide gezagsorganen ondertekenen de aanvraag.

  • 2 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a. een samenwerkingsovereenkomst tussen het bevoegd gezag van de school en het bevoegd gezag van de instelling,

    • b. de adviezen van de medezeggenschapsraad van de school, alsmede van de deelnemersraad en ondernemingsraad van de instelling en in voorkomend geval van haar ouderraad omtrent de aanvraag, bedoeld in het eerste lid,

    • c. een projectplan, dat ten minste beschrijft:

      • 1°. de gezamenlijke visie en ambitie ten aanzien van het experiment, en

      • 2°. een zo concreet mogelijke uitwerking van het experiment, waaronder een organisatieplan waarin is beschreven op welke wijze de leerroute zal worden georganiseerd, alsmede hoe het onderwijs als één programmatisch geheel zal worden aangeboden.

  • 3 In de aanvraag worden de sector of sectoren en het aanverwante opleidingsdomein genoemd, waarop de leerroute betrekking heeft.

  • 4 De aanvraag kan slechts betrekking hebben op één experiment, met dien verstande dat meerdere aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 5 Indien sprake is van een aanvraag die ziet op het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, verzorgd door een agrarisch opleidingscentrum of een verticale scholengemeenschap wordt de aanvraag:

    • a. ingediend door het bevoegd gezag van de instelling, en

    • b. in afwijking van het tweede lid, onder a, ingediend met een interne regeling in plaats van een samenwerkingsovereenkomst.

  • 6 De deelname van de school aan een experiment ziet slechts op het toegestane onderwijsaanbod dat in het voorgaande schooljaar daadwerkelijk werd verzorgd.

  • 7 De deelname van de instelling aan een experiment ziet slechts op het onderwijsaanbod dat in het voorgaande studiejaar daadwerkelijk werd verzorgd.

  • 9 Deelname is slechts mogelijk indien ten tijde van de aanvraag sprake is van een samenwerking tussen de school en de instelling.

Artikel 4. De samenwerkingsovereenkomst

  • 1 In de samenwerkingsovereenkomst, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, zijn in elk geval afspraken opgenomen over:

    • a. het wederzijds gebruik van faciliteiten,

    • b. de vorm van samenwerking, waaronder in ieder geval de inrichting van de bestuurlijke verantwoordelijkheid en de organisatorische alsmede onderwijskundige inrichting van het experiment,

    • c. de inhoud van de terugvaloptie, bedoeld in artikel 11,

    • d. de wijze waarop klachten worden afgehandeld,

    • e. de sector en het aanverwant opleidingsdomein waarin het experiment wordt aangeboden,

    • f. de wijze waarop het bedrijfsleven zal worden betrokken bij de selectie van kwalificaties die binnen het betreffende opleidingsdomein zullen worden aangeboden,

    • g. de wijze waarop het bedrijfsleven overigens wordt betrokken bij de opzet van het experiment,

    • h. in geval van overdracht van een deel van de bekostiging met toepassing van artikel 10, de omvang en de bestemming van de over te dragen middelen.

Artikel 5. Inrichting doorlopende leerroutes

  • 1 Een vakmanschaproute of beroepsroute wordt aangeboden als één programmatisch geheel voor de leerlingen op de locaties van de school en de instelling.

  • 3 De school of instelling waar de leerling is ingeschreven, is gedurende de experimentele leerroute verantwoordelijk voor die leerling en het vervullen van de bijbehorende wettelijke verplichtingen, met uitzondering van in ieder geval de volgende situaties:

    • a. het afleggen van een examen bij of het verkrijgen van een diploma van de andere onderwijsinstelling,

    • b. het volgen van onderwijs, verzorgd door de andere onderwijsinstelling op de locatie van die instelling.

  • 4 Bij de toepassing van artikel 8.1.3 van de WEB is in elk geval vastgelegd:

    • a. het onderwijsprogramma van de vakmanschaproute of beroepsroute met het daarbij behorende aantal uren onderwijstijd, en

    • b. de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de terugvaloptie, bedoeld in artikel 11.

  • 5 Ten aanzien van de in dit experiment deelnemende leerlingen jonger dan 16 jaar wordt onderwijs verzorgd met inachtneming van de volgende vereisten:

    • a. het onderwijs wordt ingericht volgens het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 6a, en

    • b. de beroepspraktijkvorming, bedoeld in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de WEB, omvat uitsluitend het verrichten van lichte arbeid van geschikte aard.

  • 6 Resultaten door de leerling behaald onder de verantwoordelijkheid van het andere bevoegd gezag dan de school of instelling waar de leerling is ingeschreven, worden verwerkt op een wijze die aansluit bij de verwerking van resultaten op de school of instelling van het verantwoordelijke bevoegd gezag.

Artikel 6. Norm studieduur experimentele leerroute

De bevoegde gezagsorganen richten het onderwijsprogramma van een experimentele leerroute in met inachtneming van de in de onderdelen a, b, c en d vermelde studieduur. In afwijking van de volledige cursus- en studieduur, genoemd in de artikelen 9 en 10a van de WVO respectievelijk artikel 7.2.4a, derde lid, onderdelen b, c, en d, van de WEB, bedraagt de studieduur van een experimentele leerroute vanaf het derde leerjaar van het vmbo:

  • a. voor een vakmanschaproute als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1, die opleidt tot een diploma basisberoepsopleiding ten minste drie en ten hoogste vier volledige studiejaren;

  • b. voor een vakmanschaproute als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2, die opleidt tot een diploma vakopleiding ten minste vier en ten hoogste vijf volledige studiejaren;

  • c. voor een beroepsroute die opleidt tot een diploma middenkaderopleiding ten minste vier en ten hoogste vijf volledige studiejaren, of

  • d. voor een beroepsroute die opleidt tot een diploma middenkaderopleiding, waarbij sprake is van een verlengde middenkaderopleiding als bedoeld in artikel 7.2.4a, vierde lid, van de WEB: ten minste vijf en ten hoogste zes volledige studiejaren.

Artikel 6a. Norm onderwijsprogramma BOL

  • 2 Het onderwijsprogramma omvat bij een leerroute van:

    • a. drie volledige studiejaren ten minste 3.000 klokuren, bestaande uit ten minste 2.400 begeleide onderwijsuren en ten minste 250 klokuren aan beroepspraktijkvorming;

    • b. vier volledige studiejaren ten minste 4.000 klokuren, bestaande uit ten minste 2.950 begeleide onderwijsuren en ten minste 450 klokuren aan beroepspraktijkvorming;

    • c. vijf volledige studiejaren ten minste 5.000 klokuren, bestaande uit ten minste 3.500 begeleide onderwijsuren en ten minste 900 klokuren aan beroepspraktijkvorming, of

    • d. zes volledige studiejaren ten minste 6.000 klokuren, bestaande uit ten minste 4.050 begeleide onderwijsuren en ten minste 1.350 klokuren aan beroepspraktijkvorming.

Artikel 6b. Norm onderwijsprogramma BBL

  • 2 Het onderwijsprogramma omvat bij een leerroute van:

    • a. drie volledige studiejaren ten minste 2.850 klokuren, waarvan ten minste 2.200 begeleide onderwijsuren en ten minste 610 klokuren aan beroepspraktijkvorming;

    • b. vier volledige studiejaren 3.700 klokuren, waarvan ten minste 2.400 begeleide onderwijsuren en ten minste 1.220 klokuren aan beroepspraktijkvorming;

    • c. vijf volledige studiejaren ten minste 4.550 klokuren, waarvan en minste 2.600 begeleide onderwijsuren en ten minste 1.830 klokuren aan beroepspraktijkvorming;

    • d. zes volledige studiejaren ten minste 5.400 klokuren, waarvan ten minste 2.800 begeleide onderwijsuren en ten minste 2.300 klokuren aan beroepspraktijkvorming.

Artikel 7. Examen en diploma’s vakmanschaproute

  • 3 Onverminderd artikel 17 van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB, kan de kandidaat die niet is geslaagd voor het eindexamen vmbo in de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikelen 23, 24 en 49 van het Eindexamenbesluit VO, binnen de vakmanschaproute de basisberoepsopleiding alleen met goed gevolg afronden indien:

    • a. het gekozen kunstvak en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld als «voldoende» of «goed», en voor het schoolexamen voor het vak maatschappijleer als eindcijfer 6 is behaald, en

    • b. hij voor het eindexamen in:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal en Engelse taal het eindcijfer 5 of meer en het eindcijfer 6 of meer heeft behaald en hij voor de rekentoets het eindcijfer 6 of meer heeft behaald, of voor

      • 2°. de rekentoets als eindcijfer 5 heeft behaald en voor zowel de vakken Nederlandse taal en Engelse taal als eindcijfer 6 of meer heeft behaald.

  • 4 Het bevoegd gezag reikt de leerling in elk geval een cijferlijst uit wanneer de kandidaat de rekentoets of een examen in een vak met goed gevolg heeft afgelegd. Een cijferlijst wordt verstrekt indien artikel 11 van toepassing is.

  • 5 Leerlingen die het examen van de basisberoepsopleiding die onderdeel uitmaakt van de vakmanschaproute met goed gevolg afsluiten, ontvangen:

    • a. een diploma van de basisberoepsopleiding als bedoeld in artikel 7.4.6 van de WEB; en

    • b. indien het vierde lid van toepassing is: een cijferlijst van de vakken en de rekentoets waarin de leerling examen vmbo heeft gedaan.

Artikel 8. Examen en diploma’s beroepsroute

  • 2 Leerlingen die het examen van de middenkaderopleiding die onderdeel uitmaakt van de beroepsroute met goed gevolg afsluiten, ontvangen een diploma van de middenkaderopleiding als bedoeld in artikel 7.4.6 van de WEB. Een cijferlijst wordt verstrekt indien artikel 11 van toepassing is en indien de kandidaat de rekentoets of een examen in een vak met goed gevolg heeft afgelegd.

Artikel 9. Inschrijving

  • 1 Het bevoegd gezag maakt aan de leerling en de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling voorafgaand aan de inschrijving kenbaar dat de leerling binnen een experiment wordt ingeschreven.

  • 2 In afwijking van artikel 8.1.1 van de WEB wordt de leerling in de vakmanschaproute of de beroepsroute ingeschreven bij de school. Deze inschrijving is voor een periode van ten hoogste twee jaar waarna het bevoegd gezag van de school ervoor zorg draagt dat de leerling wordt ingeschreven bij de instelling.

  • 3 Indien een leerling zoveel eerder dan de termijn genoemd in het tweede lid het examen van het vmbo-gedeelte van het experiment met goed gevolg aflegt, vindt terstond inschrijving bij de instelling plaats.

Artikel 10. Bekostiging

Het bevoegd gezag kan in afwijking van titel III, afdeling II, hoofdstuk I, van de WVO en artikel 2.2.1 van de WEB met het bevoegd gezag waarmee het een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, overeenkomen om vanwege een experiment een deel van de bekostiging over te dragen aan het andere bevoegd gezag.

Artikel 11. Terugvaloptie

Indien een leerling de leerroute van het experiment niet met succes afrondt, wordt deze leerling in staat gesteld een diploma in de basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg, gemengde leerweg of theoretische leerweg te behalen of het diploma van een entreeopleiding, een basisberoepsopleiding, een vakopleiding of een middenkaderopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de WEB, passend bij het naar het oordeel van het betreffende bevoegd gezag bereikte onderwijsniveau en de leeftijd van deze leerling.

Artikel 12. Aanduiding experiment in het maatschappelijk verkeer

Indien het bevoegd gezag de toestemming van Onze Minister heeft verkregen, bedoeld in artikel 3, kan bevoegd gezag in het maatschappelijk verkeer de aanduiding voeren van het experiment.

Artikel 13. Intrekken goedkeuring

  • 1 Indien Onze Minister een besluit neemt als bedoeld in artikel 109a van de WVO of artikel 6.1.4 van de WEB, en ten aanzien van de daar bedoelde schoolsoorten, leerweg of beroepsopleiding een experiment loopt,

    • a. trekt hij bij dat besluit tevens de toestemming voor het experiment in,

    • b. wordt toepassing gegeven aan artikel 11, en

    • c. wordt het experiment terstond beëindigd.

  • 2 Indien het bevoegd gezag van de school of instelling het experiment voortijdig beëindigt, trekt Onze Minister op aanvraag of ambtshalve de toestemming voor het experiment in.

Artikel 14. Monitoring

Het bevoegd gezag werkt mee aan de monitoring van de experimenten door Onze Minister.

Artikel 15. Duur experimenten

  • 1 De experimenten starten met ingang van 1 augustus 2014 en eindigen met ingang van 1 augustus 2022.

Artikel 16. Evaluatie

Onze Minister zendt in 2021 aan de Staten Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk gericht op de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 16a. Tijdelijke uitslagregeling vanwege overgangsperiode rekentoets

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2015. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 2 Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 16 september 2013

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de zevende oktober 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten