Wijzigingswet Mediawet 2008 (verspreiding televisie- en radioprogrammakanalen, en [...] omvang standaardpakket televisie- en radioprogrammakanalen)

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2014 t/m 31-01-2017

Wet van 6 november 2013 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met de verspreiding van televisie- en radioprogrammakanalen door middel van omroepnetwerken en omroepzenders en de vaststelling van de minimale omvang van het standaardpakket televisie- en radioprogrammakanalen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe voorschriften te geven over de verspreiding van de televisie- en radioprogrammakanalen van de landelijke, regionale en lokale publieke mediadiensten en van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare mediadienst;

dat het verder wenselijk is voorschriften te geven over de minimale omvang van het standaardpakket televisie- en radioprogrammakanalen en dat het in verband daarmee wenselijk is de voorschriften over de instelling van programmaraden te laten vervallen;

dat daartoe wijzigingen in de Mediawet 2008 worden aangebracht;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II. Wijziging van de Mediawet 2008

[Treedt in werking op 01-02-2017]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IV. Overgangsbepaling inzake programma-aanbod

  • 1 Het is een pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a van de Mediawet 2008 die programma-aanbod door middel van een omroepnetwerk of een omroepzender verspreidt of laat verspreiden, tot 5 oktober 2017 toegestaan naar personen die voor 5 oktober 2012 met die pakketaanbieder een overeenkomst met betrekking tot de ontvangst van minder programma-aanbod dan bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, van de Mediawet 2008 hebben gesloten, dat programma-aanbod te verspreiden of te laten verspreiden. De omvang van het geringere programma-aanbod, bedoeld in de eerste volzin, is gelijk aan de omvang van het programma-aanbod dat voor 5 oktober 2012 werd verspreid

Artikel V. Overgangsbepaling inzake bezwaar en beroep

Bezwaar en beroep tegen besluiten van het Commissariaat voor de Media naar aanleiding van overtreding van het bepaalde in paragraaf 6.3.1.3 van de Mediawet 2008, zoals die paragraaf voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet luidde, worden voor zover tijdig ingesteld afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in de Mediawet 2008, zoals die wet voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet luidde.

Artikel Va. Overgangsbepaling inzake de toepassing van paragraaf 6.3.1.2 van de Mediawet 2008

Als een natuurlijke persoon of rechtspersoon na de inwerkingtreding van deze wet een aanvang maakt met activiteiten als pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a van de Mediawet 2008 en met minder dan 250.000 abonnees een overeenkomst met betrekking tot de ontvangst van een of meer programmapakketten heeft gesloten, is in afwijking van artikel 6.12 van de Mediawet 2008paragraaf 6.3.1.2 van die wet gedurende drie jaar na de aanvang van de activiteiten niet van toepassing. Artikel 6.12, tweede en derde lid, van de Mediawet 2008 is gedurende de drie jaar, bedoeld in de eerste volzin, van overeenkomstige toepassing. Van de aanvang van de activiteiten, bedoeld in de eerste volzin, wordt mededeling gedaan aan het Commissariaat voor de Media.

Artikel VI. Inwerkingtreding

  • 1 Deze wet treedt met uitzondering van artikel II in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 Artikel II treedt in werking met ingang van 1 februari 2017.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 6 november 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker

Uitgegeven de veertiende november 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten