Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 2. Indeling in klassen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Artikel 3. Bezoldigingsmaxima
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
De bezoldiging, exclusief de door de werkgever verschuldigde verplichte sociale premies,
voor een topfunctionaris in de zorg- en welzijnssector bedraagt voor de klasse waarin
de betreffende rechtspersoon of instelling in de zorg- en welzijnssector is ingedeeld,
niet meer dan het in onderstaande tabel opgenomen bedrag.
Klasse
|
Bezoldigingsmaximum
|
A
|
€ 85.590
|
B
|
€ 98.248
|
C
|
€ 112.835
|
D
|
€ 129.591
|
E
|
€ 148.879
|
F
|
€ 170.578
|
G
|
€ 188.660
|
H
|
€ 203.728
|
I
|
€ 218.194
|
J
|
€ 229.043
|
Artikel 4. Indeling in een andere klasse
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Een rechtspersoon of instelling in de zorg- en welzijnssector dient een aanvraag als
bedoeld in artikel 2.7, derde lid, van de wet om in een andere klasse te worden ingedeeld schriftelijk in bij de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en voorziet deze van:
Artikel 5. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 6. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen
zorg- en welzijnssector.
Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Bij de indeling in een klasse van een rechtspersoon of instelling in de zorg- of welzijnsector,
zijn de volgende criteria van belang. Het betreft:
-
a. de moeilijkheidsgraad van de bedrijfsvoering, dan wel de bestuurlijke complexiteit
die daaruit voortvloeit (complexiteit);
-
b. de omvang van de gevolgen van het handelen van de rechtspersoon en de reacties die
het handelen van de rechtspersoon of instelling oproepen in de maatschappij (impact);
-
c. de omvang van de rechtspersoon of instelling (omvang).
De mate waarin sprake is van complexiteit, impact en omvang van een rechtspersoon
of instelling volgt uit de toepassing van de tabellen 1.1, 1.2. 2.1, 2.2, 2.3, paragraaf
2.5.2 en van paragraaf 3. Indien de mate waarin is voldaan aan de criteria van complexiteit
en impact, overeenstemt met de in de tabellen opgenomen indicatoren, worden de bij
de indicator aangegeven punten toegekend (de score). Per tabel is één indicator van
toepassing. Indien zich een situatie voordoet als aangegeven in paragraaf 2.5.2, kan
tijdelijk een extra punt aan het totaal van de scores worden toegevoegd. De omvang
wordt vastgesteld aan de hand van gerealiseerde omzet van het jaar voorafgaand aan
het jaar waarover de bezoldiging plaatsvindt. Daarbij wordt de categorie-indeling
van tabel 3 gevolgd.
De klasse wordt vastgesteld door de totaalscore van de tabellen 1.1, 1.2. 2.1, 2.2,
2.3 en van paragraaf 2.5 met inachtneming van tabel 4.2 af te zetten tegen omvang.
Indien een rechtspersoon of instelling die zorg of jeugdhulp verleent organisatorisch
is verbonden met een of meer andere rechtspersonen of instellingen die zorg of jeugdhulp
verlenen, mag voor iedere rechtspersoon of instelling binnen de organisatie die zorg
of jeugdhulp verleent een klassenindeling worden toegepast die zou gelden indien alle
tot die organisatie behorende, in de zorg of jeugdhulp werkzame rechtspersonen of
instellingen gezamenlijk als één rechtspersoon of instelling zouden worden aangemerkt.
Verder zijn in de tabellen 1.3, 2.4 en 4.1 benchmarks opgenomen. Die benchmarks zijn
indicatief en spelen geen rol bij de klassenbepaling van de rechtspersonen en instellingen.
1. Complexiteit
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Bij de moeilijkheidsgraad van de bedrijfsvoering dan wel de bestuurlijke complexiteit
die daaruit voortvloeit zijn twee aspecten van belang:
-
a. de kennisintensiteit van het primaire proces/de primaire processen binnen de betreffende
rechtspersoon of instelling, en
-
b. de complexiteit van de transactieketen van de processen.
1.1. Kennisintensiteit van het primaire proces
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Hoe kennisintensief is het primaire proces/zijn de primaire processen binnen de betreffende
zorginstelling en hoe complex is de afstemming tussen primaire processen binnen die
organisatie?
Er wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus:
-
a. Overwegend MBO/HBO niveau.
MBO: Het toepassen van vakkennis in een concrete situatie, met middelen en aanwijzingen
van anderen.
HBO: Kennis van de theoretische grondslagen en de praktische uitwerking hiervan binnen
een breed werkveld; in staat tot verantwoord onderzoek. Inzicht in mogelijke problemen
met relevante vakgebieden en de omgeving.
-
b. Overwegend academisch niveau.
Academisch: Kennis van de wetenschappelijke grondslagen en de praktische uitwerking
hiervan binnen een vakgebied, kennis van de samenhang met relevante vakgebieden en
de omgeving; in staat tot het ontwikkelen van afgeleide of nieuwe theorieën dan wel
benaderingswijzen en tot het uitvoeren wetenschappelijke onderzoeken.
-
c.
Overwegend academisch-plus niveau.
Academisch-plus: Diepgaande vaak uitzonderlijke kennis van de wetenschappelijke grondslagen
en de praktische uitwerking hiervan binnen een vakgebied, kennis van de samenhang
met relevante vakgebieden en de omgeving en de daarbij behorende mogelijke consequenties;
in staat tot het ontwikkelen van uitzonderlijk, afgeleide of nieuwe theorieën dan
wel benaderingswijzen en tot het uitvoeren van baanbrekende wetenschappelijke onderzoeken.
Er is sprake van een werkterrein dat nieuw en/of zeer sterk in beweging is waarbij
zich in een hoge frequentie nieuwe, onvoorziene en complexe ontwikkelingen voordoen
waarop (zeer) snel moet worden ingehaakt.
tabel 1.1 kennisintensiteit
Overwegend MBO/HBO niveau
|
0
|
Overwegend academisch niveau
|
1
|
Overwegend academisch-plus niveau
|
2
|
1.2. Complexiteit van de transactieketen van de processen binnen de rechtspersoon of instelling
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Hoe complex en/of heterogeen is het aantal private en (semi-)publieke partijen waarmee
de rechtspersoon of instelling te maken heeft om de uiteindelijke dienstverlening
aan de cliënt te kunnen realiseren en in hoeverre is er sprake van een extra verzwarend
element door de tegenstrijdige interne en/of externe belangen die dominant in de bedrijfsvoering
aanwezig zijn?
tabel 1.2 complexiteit
Er is geen sprake van een complex of heterogeen netwerk van partijen waarmee transacties
moeten worden gesloten
en
Er is geen sprake van tegenstrijdige interne en/of externe belangen die dominant in
de bedrijfsvoering aanwezig zijn
|
0
|
Er is sprake van een complex of heterogeen netwerk van partijen waarmee transacties
moeten worden gesloten
of
Er is sprake van tegenstrijdige interne en/of externe belangen die dominant in de
bedrijfsvoering aanwezig zijn
|
1
|
Er is sprake van een complex of heterogeen netwerk van partijen waarmee transacties
moeten worden gesloten
en
Er is sprake van tegenstrijdige interne en/of externe belangen die dominant in de
bedrijfsvoering aanwezig zijn
|
2
|
1.3. Referentiescores voor complexiteit voor de verschillende sectoren in de Zorg
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
tabel 1.3 referentiescores complexiteit voor de verschillende sectoren
|
Complexiteit
|
|
kennisintensiteit
|
transactieketen
|
Universitair medische centra
|
2–3
|
2
|
Algemene/categorale ziekenhuizen
|
1
|
2
|
Topklinische ziekenhuizen, integrale kankercentra
|
2
|
2
|
Thuiszorg
|
0
|
1
|
Verzorgingshuizen en verpleeghuizen en revalidatieklinieken
|
0
|
0–1
|
GGZ
|
1
|
1–2
|
Gehandicaptenzorg
|
0
|
2
|
Ketenorganisaties
|
1–2
|
1–2
|
Huisartsenposten/georganiseerde 1e lijnszorg
1
|
1
|
1–2
|
Jeugdzorg (VWS)
2
|
1
|
1
|
Overige
3
|
|
|
1 Onder georganiseerde 1e lijnszorg wordt verstaan ketens van eerstelijnsorganisaties.
2 Onder Jeugdzorg wordt hier verstaan alle jeugdzorginstellingen die onder het regime
van het ministerie van VWS vallen, met uitzondering van justitiële instellingen.
3 Er zijn instellingen die niet in een sector te plaatsen zijn zoals ambulancediensten,
bloedbanken e.d.
2. Impact
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Bij de omvang van de gevolgen van het handelen van de rechtspersoon of instelling
en de reacties die het handelen van de rechtspersoon of instelling oproept in de maatschappij
zijn drie aspecten van belang:
-
a. de geografische werkingssfeer van de rechtspersoon of instelling;
-
b. de kans op en omvang van calamiteiten en de impact daarvan op de samenleving;
-
c. de media-aandacht voor de rechtspersoon of instelling bij een normale bedrijfsvoering.
2.1. Geografisch gebied
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Wat is de geografische werkingssfeer van de rechtspersoon of instelling?
tabel 2.1 geografische werkingssfeer
Overwegend lokaal*
|
0
|
Overwegend regionaal
|
1
|
Overwegend landelijk
|
2
|
Voor een juiste toepassing van tabel 2.1 is het van belang aan te sluiten bij het
primaire proces van de rechtspersoon of instelling. Twee elementen zijn van belang:
2.2. Risico’s in de bedrijfsvoering
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Hoe groot is de kans op en is de omvang van verstoring van de bedrijfsvoering en wat
is het effect ervan op de samenleving?
tabel 2.2 risico's in de bedrijfsvoering
De kans op verstoring van de bedrijfsvoering is aanwezig, maar erg klein; de impact
op de samenleving is beperkt.
|
0
|
De kans op verstoring van de bedrijfsvoering is aanwezig en heeft impact op de samenleving.
|
1
|
2.3. Media-aandacht
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Wat is de mate van media-aandacht bij een normale dagelijkse bedrijfsvoering?
tabel 2.3 media-aandacht
Er is geen of nauwelijks (minder dan één keer per kwartaal) sprake van media-aandacht
voor de normale dagelijkse bedrijfsvoering c.q. voor de gang van zaken binnen de rechtspersoon
of instelling. Bestuur en/of medewerkers worden niet of nauwelijks door media bevraagd.
|
0
|
Er is regelmatig (minder dan maandelijks) media-aandacht voor de normale dagelijkse
bedrijfsvoering dan wel voor de gang van zaken in de zorginstelling. Bestuur en/of
medewerkers worden met een zekere regelmaat door media bevraagd.
|
1
|
Er is zeer regelmatig (maandelijks of vaker) uitgebreide media-aandacht voor de normale
dagelijkse bedrijfsvoering dan wel voor de gang van zaken in de zorginstelling. Bestuur
en/of medewerkers worden met grote regelmaat door media bevraagd.
|
2
|
De indicator die leidt tot een score van twee punten, gaat niet over crisissituaties
of een eenmalige mediahype. Er moet sprake zijn van structurele extra maatschappelijke
aandacht voor de sector of een regio binnen de sector die zowel impact heeft op de
lokale bedrijfsvoering en risicomanagement als proactief (lokaal) handelen vereist
in relatie tot de landelijke media-aandacht. Dit kan het geval zijn als de sector
onder structurele extra media-aandacht staat ten gevolge van het ontstaan van maatschappelijk
riskante situaties (TBS klinieken, jeugdzorg).
2.4. Referentiescores voor impact voor de verschillende sectoren in de Zorg
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
tabel 2.4 referentiescores impact voor de verschillende sectoren
|
Impact
|
|
geografie
|
Risico’s bedrijfsvoering
|
Media-aandacht
|
Universitair medische Centra
|
2
|
0–1
|
1–2
|
Algemene/categorale ziekenhuizen
|
1
|
0–1
|
1–2
|
Topklinische ziekenhuizen, integrale kankercentra
|
1–2
|
0–1
|
1–2
|
Thuiszorg
|
0–2
|
0–1
|
1
|
Verzorging- en verpleeghuizen en revalidatieklinieken
|
0–2
|
0–1
|
1
|
GGZ
|
1–2
|
0–1
|
1–2
|
Gehandicaptenzorg
|
0–2
|
0–1
|
1–2
|
Ketenorganisaties
|
0–2
|
0–1
|
1–2
|
Huisartsenposten/georganiseerde 1e lijnszorg
|
0–1
|
0–1
|
1
|
Jeugdzorg (VWS)
|
1
|
0–1
|
1–2
|
Overig
|
|
|
|
2.5. Extra punt bij score complexiteit voor omgevings- en/of risicofactoren
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
2.5.1. De markten
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
In de economische theorie worden een vijftal markten onderscheiden, die gehanteerd
worden als basis voor de vraag in hoeverre marktwerking in een sector aanwezig is:
Arbeidsmarkt: de arbeidsmarkt kent specifieke structurele problemen met het oog op het aantrekken
en behouden van de gekwalificeerde bestuurders, staf en medewerkers.
Kapitaalmarkt: de bestaande/toekomstige kapitaalbehoefte en de moeilijkheidsgraad voor instellingen
in de zorgsector om eigen- en/of vreemd vermogen aan te trekken. Gelet op de veranderende
wet- en regelgeving worden zorginstellingen dezelfde risico’s toebedacht als het overige
bedrijfsleven. De zorgsector steekt hier ongunstig bij af vanwege de doorgaans slechte
eigen vermogenspositie.
Inkoopmarkt: hoe belangrijk is inkoop voor het primair proces, hoe breed/complex is het primair
proces en in welke mate is concurrentie aanwezig. Moet er worden ingeschreven op dienstverlening,
deelname aan tenders etc.
Product/marktcombinaties: het op een markt werken met concurrentie ten aanzien van het leveren van producten
en diensten; het leveren van meerdere producten en diensten door de, en het op meerdere
markten actief zijn van de rechtspersoon of instelling.
Fusie- en overnamemarkt: of en de mate waarin het voor nieuwe partijen mogelijk is toe te treden tot de markt.
Rechtspersonen of instellingen moeten in onderscheidende mate functioneren met een
veranderend en toenemend risico als gevolg van aspecten van marktwerking op de onderhavige
markten.
In het algemeen kan gesteld worden dat alle rechtspersonen en instellingen te maken
hebben met dit risico als gevolg van voortdurende veranderingen in wet- en regelgeving
die uitwerking hebben op het risicoprofiel van de rechtspersoon of instelling.
Rechtspersonen of instellingen hebben te maken met een inkoopmarkt en een verkoopmarkt.
Op de inkoopmarkt spelen de volgende risico-elementen:
-
• de aard en mate van concurrentie (bijvoorbeeld in beeld te brengen door een concurrentiescan);
-
• de hoeveelheid en de diversiteit van systemen waarin of waarmee de inkoop plaats vindt
(denk bijvoorbeeld aan een combinatie van Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 met aanbestedingen, Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet);
-
• het aantal partijen waarbij ingekocht moet worden en de inkoopmacht daarvan (denk
aan het aantal zorgverzekeraars, provincies of gemeenten);
-
• de veranderingen in wet- en regelgeving die de concurrentieverhoudingen beïnvloeden;
-
• de diversiteit in producten en diensten.
Op de verkoopmarkt is voor het risicoprofiel van belang hoe het klantenperspectief
zich manifesteert:
De verantwoordelijke vormt zich aan de hand van bovenstaande vijf markten een oordeel
of en zo ja in welke mate er sprake is van een onderscheiden, dan wel groter risico
(een scherper risicoprofiel) van de zorginstelling.
2.5.2. Indeling op grond van omgevings- en/of risicofactoren
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Indien de rechtspersoon of instelling is blootgesteld aan omgevings- of risicofactoren
die uitgaan boven de omgevings- of risicofactoren die voor de sector zorg- en welzijn
gebruikelijk zijn, kan de totale score tijdelijk met één punt worden verhoogd. Omstandigheden
die voor alle rechtspersonen of instellingen in de sector gelden, worden als gebruikelijk
aangemerkt. Wanneer een meer dan gebruikelijke blootstelling aan omgevings- of risicofactoren
zich voordoet, wordt in het financieel verslaggevingsdocument onderbouwd:
-
1. welke uitzonderlijke omstandigheid aan de orde is;
-
2. welk doel bereikt moet worden in het kader van deze bijzondere situatie;
-
3. binnen welke termijn dat doel bereikt dient te zijn;
-
4. de termijn waarvoor het punt wordt toegekend. Deze termijn dient te passen bij de
termijn, genoemd onder punt 3.
De motivering, de tijdsduur en de gevolgen voor de bezoldiging moeten contractueel
worden vastgelegd.
3. Omvang
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
De omvang van de rechtspersoon of instelling waaraan leiding wordt gegeven geeft een
indicatie van de mate van de verantwoordelijkheid. Voor de omvang van de rechtspersoon
of instelling is de omzet bepalend. Onder omzet wordt verstaan de som der bedrijfsopbrengsten,
zoals weergegeven in het jaardocument van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarover
de bezoldiging plaatsvindt. In ziekenhuizen kan de werkelijke omzet zoals verantwoord in het jaardocument een onvolledig beeld
geven op de werkelijke omzet omdat de omzet van de vrijgevestigde specialisten niet
is meegerekend. Deze redenering gaat ook op voor huisartsenposten. Voor deze twee genoemde sectoren kan derhalve de omzet van de vrijgevestigden worden
opgeteld bij de omzet uit het jaardocument, voor zover die omzet in dat document niet
is opgenomen.
In de zorg- en welzijnssector kunnen we stellen dat er een grote correlatie is tussen
de omzet van de rechtspersoon of instelling en het aantal medewerkers dat daarin werkzaam
is. Met omzet wordt de omvang van de rechtspersoon of instelling dus adequaat afgedekt.
De omzet wordt onderverdeeld in zes categorieën. Door deze categorie-indeling ontstaat
een gedifferentieerde indeling naar de omvang van de rechtspersonen of instellingen.
De zes omzetcategorieën zijn weergegeven in tabel 3.
tabel 3 omzetcategorieën
-
a. minder dan 10 miljoen Euro;
-
b. tussen 10 en 25 miljoen Euro;
-
c. tussen 25 en 60 miljoen Euro;
-
d. tussen 60 en 150 miljoen Euro;
-
e. tussen 150 en 300 miljoen Euro;
-
f. meer dan 300 miljoen Euro.
4 De uiteindelijke klassenindeling
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
In tabel 4.1 worden de mogelijke scores voor de klassenindeling voor de eigen zorginstelling
op een rij gezet.
tabel 4.1 referentietotaalscore complexiteit en impact voor de verschillende sectoren
|
Complexiteit
|
Impact
|
Totaal
|
|
Kennis intensiteit
|
Transac-tieketen
|
Geografie
|
Risico’s bedrijfsvoering
|
Media-aandacht
|
|
Universitair medische centra
|
2–3
|
2
|
2
|
0–1
|
1–2
|
7–10
|
Algemene/categorale ziekenhuizen
|
1
|
2
|
1
|
0–1
|
1–2
|
5–7
|
Topklinische ziekenhuizen, integrale kankercentra
|
2
|
2
|
1–2
|
0–1
|
1–2
|
6–9
|
Thuiszorg
|
0
|
1
|
0–2
|
0–1
|
1
|
2–5
|
Verzorging- en verpleeghuizen en revalidatieklinieken
|
0
|
0–1
|
0–2
|
0–1
|
1
|
1–5
|
GGZ
|
1
|
1–2
|
1–2
|
0–1
|
1–2
|
4–8
|
Gehandicaptenzorg
|
0
|
2
|
0–2
|
0–1
|
1–2
|
3–7
|
Ketenorganisaties
|
1–2
|
1–2
|
0–2
|
0–1
|
1–2
|
3–9
|
Huisartsenposten/georganiseerde 1e lijnszorg
|
1
|
1–2
|
0–1
|
0–1
|
1
|
3–6
|
Jeugdzorg(VWS)
|
1
|
1
|
1
|
0–1
|
1–2
|
4–6
|
Overig
|
|
|
|
|
|
|
In tabel 4.2 is op het kruispunt van de score en de omvang aangegeven welke klasse
(A t/m J) van kracht is voor de rechtspersoon of instelling.
tabel 4.2 klassenindeling
Omzetcategorieën
|
Totaalscore
|
0–1
|
2–3
|
4–5
|
6–7
|
8–10
|
Tot 10 miljoen Euro
|
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
Van 10 tot 25 miljoen Euro
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
Van 25 tot 60 miljoen Euro
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
Van 60 tot 150 miljoen Euro
|
D
|
E
|
F
|
G
|
H
|
Van 150 tot 300 miljoen Euro
|
E
|
F
|
G
|
H
|
I
|
Boven 300 miljoen Euro
|
F
|
G
|
H
|
I
|
J
|