Instellingsbesluit Adviescommissie stralingsbescherming

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015.
Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 29 november 2013, nr. WJZ / 13192135, houdende instelling van de adviescommissie Stralingsbescherming

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Er is een Adviescommissie stralingsbescherming.

  • 2 De commissie heeft tot taak de ministers te adviseren over:

    • a. de registratie, herregistratie of buitengewone registratie van stralingsbeschermingsdeskundigen, bedoeld in artikel 3.2 van de uitvoeringsregeling;

    • b. het Registratieschema stralingsbeschermingsdeskundigen;

    • c. het document Aanwijzing van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij de registratie van stralingsbeschermingsdeskundigen;

    • d. erkenningseisen en kwaliteitscriteria voor stralingsbeschermingsopleidingen;

    • e. eindtermen voor stralingsbeschermingsopleidingen;

    • f. criteria voor de erkenning van buitenlandse diploma’s, certificaten en andere getuigschriften van deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming.

Artikel 3

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vijf en ten hoogste zes andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd voor een termijn van drie jaar. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

Artikel 4

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2 De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 3 De ministers kunnen waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

  • 4 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 5 De commissie verstrekt desgevraagd aan de ministers de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

  • 1 De voorzitter van de commissie ontvangt een vergoeding per vergadering van € 300.

  • 2 De andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding per vergadering van € 150.

Artikel 6

Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden voor een periode van drie jaar tot lid van de commissie benoemd:

  • a. de heer dr. A.S. Keverling Buisman, te Schoorl, tevens voorzitter;

  • b. de heer drs. S. van Dulleman, te Leiden;

  • c. mevrouw S. Geers-Van Gemeren, te Waddinxveen;

  • d. de heer ing. A.J.M. Gerritsen, te Oegstgeest;

  • e. de heer R.G.C. Janssen, te Rotterdam;

  • f. de heer M.J. van Til, te Woerdense Verlaat;

  • g. de heer drs. B.R. Vermeer, te Den Haag.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 29 november 2013

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp