Besluit van 18 december 2013, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000
in verband met de uitvoering van de Dublinverordening en tot vaststelling van het
tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 11 december 2013 tot wijziging van de
Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de verordening
(EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling
van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor
de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan
van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU
2013, L 180) (Stb. 2013, 550)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 november
2013, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 450464;
Gelet op de artikelen 6, 6a, 28, 37, 59, 59a en 60 van de Vreemdelingenwet 2000;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 december 2013,
nr. W03.13.0424/11);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16
december 2013, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 464782;
Hebben goedgevonden en verstaan: