§ 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
CBS: het Centraal Bureau voor de Statistiek;
-
b.
de directeur-generaal: de directeur-generaal van de Statistiek;
-
c.
de plaatsvervangend directeur-generaal: de plaatsvervangend directeur-generaal van de Statistiek, een rol die is belegd bij
één van de hoofddirecteuren bij een langdurige niet beschikbaarheid van de directeur-generaal
van de Statistiek;
-
d.
de hoofddirecteur: de hoofddirecteur van een hoofddirectie;
-
e.
de plaatsvervangend hoofddirecteur: de plaatsvervangend hoofddirecteur vervangt zijn/haar hoofddirecteur alleen bij een
(langdurige) niet beschikbaarheid, verder kunnen ze belast worden met eventueel speciale
taken;
-
f.
de directeur: de directeur van een directie ressorterend onder een hoofddirectie, belast met een
bepaald werkterrein en (programma- /project)directeuren onder direct gezag van de
DG dan wel ressorterend onder een hoofddirectie, belast met een bepaald programma
bestaande uit een geheel van projecten van zwaarwegend bestuurlijk of bedrijfsmatig
dienstbelang alsmede beheer van budget en personeel t.b.v. de dienstuitoefening van
de directie dan wel de vervulling van het programma;
-
g.
het hoofd Centrale Beleidsstaf: de sectormanager van de Centrale Beleids- en managementondersteuning van de directeur-generaal;
-
h.
sectormanager: hoofd van een sector binnen een hoofddirectie van het CBS;
-
i.
teammanager: manager van een team binnen een sector van een hoofddirectie van het CBS;
-
j.
ARAR: het Algemeen Rijksambtenarenreglement;
-
k.
bedrag: bedrag exclusief de verschuldigde omzetbelasting (BTW);
-
l.
wet: de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;
-
m.
BBRA: het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijks Ambtenaren 1984, kaders voor de algemene en in bijzondere gevallen te gunnen bezoldigingsmaatregelen
Toelichting:
Bij een (langdurige) niet beschikbaarheid: Onverlet moderne media voor bereikbaarheid, ziet deze bepaling op situaties waarin
bij ontstentenis van DG/hoofddirecteuren toch aan DG/hoofddirecteuren voorbehouden
besluiten onverwijld genomen moeten worden vanwege zwaarwegend dienstbelang of urgente
beslissingen vanwege politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.
Artikel 3. Aan de directeur-generaal voorbehouden besluiten en rechtshandelingen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Aan de directeur-generaal blijft voorbehouden het nemen van besluiten, het verrichten
van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van andere handelingen
met betrekking tot:
-
a. onderwerpen op het gebied van beleid(ontwikkeling), strategie, statistisch programma,
programmavernieuwing, het onderhouden van nationale onderwerpen met een niet-routinematig
karakter;
-
b. het vaststellen van het werkterrein van de hoofddirecteuren, hun plaatsvervangers,
directeuren en het hoofd Centrale Beleidsstaf of programma’s van CBS-breed belang
waarbij de leiding over het programma direct ressorteert onder de directeur-generaal
of een hoofddirecteur;
-
c. het vaststellen van het budget voor de bedrijfsvoering op de werkterreinen, bedoeld
onder b;
-
d. onderwerpen die twee of meer hoofddirecties van het CBS raken;
-
e. personeelsaangelegenheden betreffende hoofddirecteuren, directeuren en sectormanagers
en hun respectieve plaatsvervangers en het hoofd Centrale beleidsstaf alsmede binnen
een reorganisatie-procedure, plaatsingsbesluiten met betrekking tot ‘sleutelfuncties’;
-
f. algemeen personeelsbeleid en personeelsinstrumenten;
-
g. Formeel overleg met Georganiseerd Overleg Vakcentrales (het GO) alsmede de Ondernemingsraad
(de OR);
-
h. Reorganisatie-besluit c.q. vaststellen van een nieuwe strategische ondernemingsvisie,
een nieuw organisatie- en formatieplan c.q. voornemen tot het aanpassen van de topstructuur
/ inrichting van een meervoud van hoofddirecties van het CBS alsmede bepaling van
de zwaarte van functies c.q. (on-)gewijzigde vaststelling van functieschalen volgens
artikel 5 BBRA lid 3;
-
i. personeelsaangelegenheden met een gezichtsbepalend karakter betreffende alle personeelsleden:
-
1 detachering bij een internationale organisatie, de Rijksdienst Caribisch Nederland
c.q. organisaties onder gezag van andere Koninkrijksdelen of een universiteit dan
wel wijziging standplaats buiten de geografische landsgrenzen;
-
2 ontslag op grond van de artikelen 81 (lid 1 sub l ofwel strafontslag), 98 (speciale ontslaggronden waaronder 98.1.h ‘leeftijdsontslag’ 65 jaar), 98a (ongeschikt gebleken na plaatsing) en 99 (‘andere gronden’ zoals onverenigbaarheid van karakters) van het ARAR;
-
3 ontslag op grond van artikel 96, A, B en C van het ARAR bij ontslag van verplaatsing van dienst, van terugkeer van langdurig non-activiteitsverlof
als bedoeld in artikel 16 van het ARAR respectievelijk van langdurig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 34 van het ARAR en ontslag bij benoeming tot minister of staatsecretaris.
-
j. het instellen van externe adviescommissies en ambtelijke commissies en benoeming van
commissieleden.
Toelichting:
Ad e: Instrument ‘sleutelfuncties’ is nader geregeld in de Leidraad Reorganisatie
CBS 2012.
Ad f: betreft zowel de verantwoordelijkheid voor het werkgeverschap in algemene zin
van CAO, ARAR en BBRA als ook de in diverse wet- en regelgeving toegeschreven verantwoordelijkheid van
de bestuurder, de ondernemer c.q. de werkgever (ARBO-wet, Verzuimbeleidskaders, UWV-procedures)
Ad g: Wet Ondernemings Raad behoudt formeel overleg voor aan DG: ‘Voor de toepassing van het bij of krachtens
deze wet bepaalde worden de bestuurder of de bestuurders van een onderneming geacht
niet te behoren tot de in de onderneming werkzame personen.’
Artikel 4. Specifieke mandaatverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij een langdurige niet beschikbaarheid van de directeur-generaal neemt, voor de duur
van die afwezigheid of verhindering, de plaatsvervangende directeur-generaal de taken en bevoegdheden waar zoals genoemd in artikel 3 onder de volgende voorwaarden:
-
a. De bevoegdheden genoemd in artikel 3 leden a, b, d en e worden bij langdurige niet beschikbaarheid van de directeur-generaal neergelegd bij
de plaatsvervangend directeur-generaal. Deze neemt geen besluiten dan nadat hij overleg
heeft gepleegd met hoofd Centrale Beleidsstaf en directeur Methoden en Statistisch
beleid.
-
b. De bevoegdheden genoemd in artikel 3 leden c en f worden bij langdurige niet beschikbaarheid van de directeur-generaal neergelegd bij
de plaatsvervangend directeur-generaal. Deze neemt geen besluiten dan nadat hij overleg
heeft gepleegd met de hoofddirecteur Bedrijfsvoering en Communicatie en het hoofd
Centrale Beleidsstaf.
-
c. De bevoegdheden genoemd in artikel 3 leden g tot en met j worden bij langdurige niet beschikbaarheid van de directeur-generaal neergelegd bij
de hoofddirecteur Bedrijfsvoering en Communicatie. Deze neemt geen besluiten dan nadat
hij overleg heeft gepleegd met de plaatsvervangend directeur-generaal en het hoofd
Centrale Beleidsstaf.