Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich
daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De Raad stelt
dan ook als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocaten op basis van
de Wrb dat een verzoek om inschrijving bij de Raad eerst volledig is behandeld en
is ingewilligd.
Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie
van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van
de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum
aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid
van de advocaat op bepaalde rechtsterreinen.
Deze inschrijvingsvoorwaarden van de Raad zijn algemeen verbindende voorschriften,
die regels bevatten waarnaar advocaten die zich bij de Raad inschrijven zich behoren
te richten. Er bestaan algemene voorwaarden die voor alle ingeschreven advocaten gelden
en bijzondere voorschriften voor rechtsbijstand op specifieke rechtsterreinen.
De Nederlandse Orde van Advocaten houdt toezicht op advocaten en heeft Gedragsregels en verordeningen vastgesteld waarnaar advocaten zich behoren te richten.
Volgens geldende regelgeving is uitvoering van het toezicht op advocaten is primair
de taak van de Dekens in de verschillende arrondissementen. Daar waar het controle
van de naleving van de eigen inschrijvingsvoorwaarden betreft, heeft de Raad een eigenstandige
bevoegdheid .
De Raad heeft hiervoor maatregelbeleid vastgesteld.
Hiervoor werd verwezen naar de Gedragsregels en verordeningen van de Orde. Kennisneming
door advocaten en naleving daarvan is van belang. Volgens enkele belangrijke Gedragsregels
moet de advocaat er onder meer voor zorgen dat de organisatie en inrichting van zijn
kantoor in overeenstemming zijn met de eisen van een goede praktijkuitoefening (Regel
33). Ook behoort een advocaat met zijn cliënt te overleggen of er termen zijn om te
trachten door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand te verkrijgen (Regel 24). Voorts behoort de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen (Regel
4). In het kader van het verlenen van rechtsbijstand op basis van de Wrb is daarbij verder van belang dat de advocaat zich richt naar het principe dat het
ontvangen van een subsidie voor werkzaamheden met zich meebrengt dat de ontvanger
daarvan deze werkzaamheden zo doelmatig mogelijk uitvoert.
De Raad heeft in deze voorwaarden afzonderlijke deskundigheidseisen opgenomen voor
Strafrecht, Jeugdzaken, Psychiatrisch patiëntenrecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en
Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering en Personen- en familierecht.
Ook gelden specifieke voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand in het kader
van het (kinder)straf-, vreemdelingen- en psychiatrische patiëntenpiket.
Per 1 juli 2014 treden nieuwe deskundigheidseisen in werking voor advocaten die optreden
in letsel- en slachtofferzaken.
Uitgangspunt is dat gesubsidieerde rechtsbijstand alleen wordt verleend door advocaten
die zich daar eerst voor hebben ingeschreven. De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit
is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van
de niet-ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand
op een bepaald rechtsterrein onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische
deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven
advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16
Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van
de Wrb te laten inschrijven.
In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend
indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde
inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.
Artikel 1. Kantoororganisatie, verhouding met de Raad (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)
-
a. Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen
en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke
inrichting.
Met het webportal Mijn RvR kunnen advocaten een aanvraag voor diverse toevoegingen
en declaraties digitaal bij de Raad indienen. Per 1 januari 2014 is gebruikmaking
van Mijn RvR voor alle advocaten verplicht. De advocaat geeft de Raad een persoonlijk
e-mailadres op. Voor gebruik van het webportaal is een info@adres of een gezamenlijk
kantooradres niet toegestaan.
De advocaat legt ten behoeve van het aanvragen van toevoegingen de persoonsgegevens
van zijn cliënt en diens partner conform het identiteitsbewijs vast. Dit betreft de
achternaam, voorletters, geboortedatum, GBA-adres, postadres en burgerservicenummer
en het vreemdelingennummer. Dit voorschrift staat beredeneerbare uitzonderingen toe,
waarin deze vastlegging onmogelijk is. Bijvoorbeeld daklozen en vreemdelingen die
ongedocumenteerd zijn en gevallen van ruzie met de partner.
-
b. De advocaat richt zijn toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig
in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet, of op basis van algemene
voorschriften of specifieke aanwijzingen van de Raad zijn gesteld.
De advocaat is open en duidelijk in de informatie die hij bij zijn aanvragen en declaraties
verschaft. Hij vermeldt uit eigen beweging bijzonderheden die voor de beslissing van
de Raad van belang zouden kunnen zijn.
De advocaat vraagt geen toevoegingen aan voor zaken waarvoor geen toevoegingen kunnen
worden verleend, bijvoorbeeld voor het treffen van betalingsregelingen, voor zaken
waarvoor geen of volstrekt ontoereikende gronden bestaan of een wettelijke termijn
is verstreken. Indien daar gezien het aantal zaken waarin dit toch is gebeurd een
gerede aanleiding voor is, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat waarschuwen
dat zijn inschrijving hiervoor kan worden doorgehaald.
-
c. Indien een advocaat in een specifiek geval met een rechtzoekende, die voor een toevoeging
in aanmerking overeen komt dat door de rechtzoekende geen gebruik wordt gemaakt van
gesubsidieerde rechtsbijstand en dat in plaats daarvan de zaak op betalende basis
zal worden behandeld, kan hij zijn werkzaamheden niet op toevoegingsbasis declareren.
Indien een toevoeging is verleend, wordt deze aan de Raad ter intrekking toegezonden.
-
d. De Raad kan op grond van artikel 37 b, eerste lid, aanhef en onder b. van de Wet op de rechtsbijstand nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand
in piketzaken. Advocaten die deelnemen aan een piketregeling moeten bereid zijn om
de daaruit voorvloeiende zaken op toevoegingsbasis af te wikkelen.
-
e. Voor deelname aan een piketregeling dient de rechtsbijstandverlener tijdens kantooruren,
tijdens weekend en feestdagen per (mobiele) telefoon, per telefax en per e-mail bereikbaar
te zijn. De advocaat verstrekt zijn 06 nummer en het mailadres waaraan piketmeldingen
kunnen worden verzonden door de Raad.
De advocaat die deelneemt aan het (jeugd-)strafpiket moet beschikken over een mobiele
telefoon met internettoegang ten behoeve van het ontvangen en bevestigen van piketmelding
vanuit de centrale piketafdeling van de Raad.
Deze werkwijze zal in de loop van 2014 na afzonderlijke aankondiging ook gaan gelden
voor piketmeldingen in vreemdelingen- en BOPZ-zaken.
Voor het ontvangen van piketmeldingen is het gebruik van een info@adres of een gezamenlijk
kantoor-emailadres toegestaan.
-
f. De advocaat die deelneemt aan het (jeugd-)strafpiket moet volgens het hem meegedeelde
piketrooster beschikbaar zijn en behoort zich op de dagen dat hij dienst heeft tussen
7.00 uur en 20.00 goed bereikbaar en beschikbaar te houden voor het aannemen van meldingen.
Kan hij daaraan niet voldoen dan regelt hij vooraf waarneming.
In sporadische gevallen (voltooide levensdelicten, gijzelingen en ontvoeringen) kan
ook buiten voornoemde tijdstippen op zijn 06 nummer een piketmelding aan de strafpiket-advocaat
worden doorgegeven.
Een advocaat die niet aan deze bereik- en beschikbaarheidsvoorwaarden heeft voldaan,
kan nadat hem eerst een schriftelijke waarschuwing is gegeven van het strafpiketrooster
worden verwijderd. De eerste keer geschiedt deze verwijdering tijdelijk, voor de duur
van een half jaar, vermeerderd met de nog resterende looptijd van het geldend rooster
op het moment van verwijdering.
De Raad doet van de waarschuwing en van het besluit tot verwijdering van het rooster
schriftelijk mededeling aan de Deken in het arrondissement waarin de advocaat is gevestigd.
-
g. Indien de politie aan een advocaat die deelneemt aan het (jeugd-)strafpiket toestemming
geeft om zijn mobiele telefoon in het bureau bij zich te dragen, mag de advocaat deze
telefoon niet misbruiken en een verdachte daarvan geen gebruik laten maken.
De Raad zal bij misbruik, indien tuchtrechtelijke maatregelen tegen de advocaat zijn
genomen of de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, de inschrijving
van de advocaat voor het strafpiket (al dan niet tijdelijk) doorhalen.
-
h. Advocaten worden voor maximaal drie roostergebieden uit onderstaande lijst ingeschreven:
-
1. rooster strafpiket/ rooster Wots-overleveringspiket Amsterdam;
-
2. rooster minderjarigenstrafpiket;
-
3. rooster psychiatrisch patiëntenpiket;
-
4. rooster vreemdelingenpiket;
-
i. Advocaten die staan ingeschreven op het beschikbaarheidsrooster aanmeldcentrum asielzoekers
(‘het AC-rooster’) worden naast die inschrijving op het AC-rooster ingeschreven voor
maximaal 2 piketten.
-
j. De advocaat dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen dan
wel de aan hem toebedeelde piketdiensten persoonlijk te verrichten, behoudens gevallen
waarin sprake is van overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere
zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de advocaat voor waarneming.
Indien een andere advocaat voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde advocaat
aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.
-
k. De advocaat laat medewerkers van het kantoor die geen advocaat zijn, in toegevoegde
zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen rechtsbijstand, verrichten.
Bij overdracht van een dossier aan een andere advocaat wordt om mutatie van de toevoeging
verzocht. De advocaat draagt daarbij zorg voor een volledige en zorgvuldige overdracht
van de bij de toevoeging(-saanvraag) behorende bescheiden.
-
l. De advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is, stelt het centraal kantoor
van de Raad zelf onmiddellijk schriftelijk op de hoogte en draagt zorg voor overdracht
van zijn toevoegingszaken. Hij meldt daarbij aan de Raad welke advocaat in zaken waarin
nog geen toevoeging verleend is in zijn plaats moet worden toegevoegd.
-
m. De advocaat voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke tijdregistratie.
Daarin wordt de aan rechtsbijstand bestede tijd op juiste en verantwoorde wijze bijgehouden
op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste tijdseenheden,
mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie moet minimaal
onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie, telefoon, conferentie, procedure,
studie en een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken of gecorrespondeerd.
-
n. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en advocaten te streven naar
een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.
Een advocaat die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden,
zowel jegens medewerkers van de Raad als in bredere zin door zich in strijd met de
algemeen geldende normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening te gedragen,
kan – nadat hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende van de Raad
en een formele waarschuwing heeft gekregen – van deelname aan het stelsel voor de
verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten.
Artikel 2. Entreetoets Nederlandse Orde van Advocaten en verklaring kantoororganisatie
(artikel 15 lid 1 sub c Wrb)
-
a. De advocaat die aan de Raad om inschrijving verzoekt of heeft verzocht of zijn advocatenkantoor
of een samenwerkingsverband van meerdere advocaten verlaat om elders zelfstandig de
praktijk voort te zetten moet, als de Orde aan hem een nieuw kantoornummer heeft toegekend
en van hem vraagt een entreetoets af te leggen, bij zijn inschrijvingsverzoek de Raad
voor Rechtsbijstand in het bezit stellen van een verklaring van de Raad van Toezicht
in het arrondissement waarin hij kantoor houdt. Uit deze verklaring moet blijken dat
de advocaat de entreetoets van de Orde met goed gevolg heeft afgelegd.
-
b. Indien de advocaat zijn advocatenkantoor of een samenwerkingsverband van meerdere
advocaten verlaat om bij een ander kantoor de praktijk voort te zetten en dat kantoor
niet beschikt over een eerder afgegeven auditverklaring of een verklaring waaruit
blijkt dat de entreetoets met goed gevolg is afgelegd, kan de Raad besluiten dat aan
deze advocaat een verklaring kantoororganisatie wordt toegezonden. Deze wordt na invulling
en ondertekening door de Raad getoetst. Indien de verstrekte gegevens akkoord worden
bevonden, volgt registratie voor het gehele kantoor. De Raad kan inschrijving weigeren
als de ingevulde verklaring kantoororganisatie daartoe reden geeft.
Artikel 3. Naleven overeengekomen kwaliteitssystemen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)
-
a. De advocaat dient bereid te zijn om de door de Orde en de Raad overeengekomen kwaliteitssystemen
na te leven.
-
b. De advocaat behoort de normen die door de Raad ten aanzien van bepaalde rechtsgebieden
gesteld worden in best practice guides na te leven. Er zijn samen met de Orde best
practice guides ontwikkeld op het terrein van asielrecht, vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht,
echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten.
-
c. De advocaat behoort op rechtsterreinen waarvoor de Raad dit met de Orde heeft afgesproken
deel te nemen aan intercollegiale toetsing of peer review.
-
d. Indien de advocaat niet meewerkt aan intercollegiale toetsing, peer review of aan
door de Raad geëntameerd ambtshalve onderzoek naar de kwaliteit van de door hem verleende
rechtsbijstand kan zijn inschrijving voor het rechtsgebied in kwestie worden doorgehaald.
Dit laat de toetsing door de Orde op de naleving van haar gedragsregels en overige
regelgeving van de Orde geheel onverlet.
De advocaat dient desgevraagd aan de Raad, tenzij zijn beroepsgeheim hem dat verbiedt,
informatie te verstrekken en verantwoording af te leggen over de afhandeling van zaken.
Deze informatieplicht kan ook worden aangewend met betrekking tot de evaluatie van
door de Raad gevoerd beleid. Desgevraagd dient de advocaat verslaglegging te doen
over de wijze waarop aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.
-
a. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in het gedrang komt, door onder
meer het te snel en te veel aanvragen van toevoegingen of door het onvoldoende tijd
en aandacht besteden aan zaken, worden aan een advocaat jaarlijks niet meer toevoegingen
afgegeven dan het equivalent van 250 ‘eenheden ‘. Hieronder worden mede begrepen de
ambtshalve toevoegingen.
De Raad zal bij het beoordelen van het maximum aantal toevoegingen op de volgende
manier rekenen in ‘eenheden’ teneinde rekening te kunnen houden met de specifieke
opbouw van de praktijk:
-
− een afgegeven toevoeging van 6 punten of meer telt voor 1 eenheid,
-
− een afgegeven toevoeging van 4 of 5 punten telt voor 0,67 eenheid
-
− een afgegeven toevoeging van 3 punten telt voor 0,50 eenheid
-
− een lichte adviestoevoeging telt voor 0,33 eenheid.
Indien een lichte adviestoevoeging wordt omgezet in een reguliere toevoeging zal deze
laatste bij de berekening van het maximum worden meegeteld op basis van het aantal
punten waarmee de zaak volgens het Bvr 2000 wordt gewaardeerd.
Indien een advocaat het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt, zullen in het betreffende
kalenderjaar geen toevoegingen meer aan hem worden afgegeven. De Deken van de Orde
in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd
over het bereiken van de grens van het maximum aantal af te geven toevoegingen.
De advocaat kan in het volgend kalenderjaar opnieuw om inschrijving verzoeken. Als
hij in het jaar daarop opnieuw toevoeging verzoekt in zaken waarin in het vorig jaar
vanwege het bereiken van het maximum aan hem toevoegingen zijn geweigerd, zal -indien
de toevoeging alsnog wordt verleend- de ingangsdatum in het jaar van de nieuwe aanvraag
liggen.
-
c. De Raad kan een advocaat die het maximum binnen een half jaar heeft bereikt -na hem
voorafgaand te hebben gehoord- voor goed van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand
uitsluiten. De advocaat wordt tevens van de AC- en de piketroosters verwijderd.
-
d. Advocaten die het maximum aantal toevoegingen hebben bereikt en zijn ingeroosterd
op een AC, zullen in opdracht van de Raad van het rooster verwijderd worden.
-
e. In geval van schorsing van de advocaat wordt het maximum aantal toevoegingen naar
evenredigheid met de duur van de schorsing verminderd.
-
f. In afwijking van artikel 5 onder a geldt een afwijkend en lager maximum aantal toevoegingseenheden
voor advocaten die in de twee jaren voorafgaand aan het huidig jaar van inschrijving
gemiddeld meer dan 2000 punten hebben gedeclareerd. Dit lagere aantal eenheden wordt
bepaald volgens de volgende formule:
(2000 punten: het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren)
x 250.
Voor de berekening van dit lager maximum voor 2014 wordt het gemiddeld aantal gedeclareerde
punten in twee voorafgaande jaren berekend over de periode 1 januari 2012 tot 1 januari
2014.
Voor de berekening van dit lager maximum voor 2015 wordt het gemiddeld aantal gedeclareerde
punten in twee voorafgaande jaren berekend over de periode 1 januari 2013 tot 1 januari
2015.
Voor de berekening van het aantal punten tellen ook de punten voor toeslagen en extra
uren mee. Indien een lager aantal eenheden geldt, wordt dit lagere aantal aan het
begin van het kalenderjaar aan de advocaat meegedeeld.
De Deken van de Orde in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt,
wordt geïnformeerd over het bereiken van de grens van 2000 gedeclareerde punten.
Artikel 6. Deskundigheid op bepaalde rechtsterreinen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)
De Raad stelt ten aanzien van een zevental rechtsgebieden bijzondere deskundigheidsvereisten
in. Het betreft hier rechtsgebieden die ofwel specialistische kennis vereisen, ofwel
vereisen dat de advocaat zich verdiept in en beperkt tot een aantal samenhangende
rechtsgebieden. De inschrijving op deze rechtsgebieden moet worden aangevraagd door
middel van een afzonderlijk formulier. De gestelde vereisten gelden voor de toelating
dan wel de voortzetting van de inschrijving. Als de advocaat niet is ingeschreven
voor het betreffende rechtsgebied, is het hem niet toegestaan zaken op het betreffende
rechtsgebied te behandelen of daarvoor toevoeging te verzoeken.
De Raad toetst steekproefsgewijs of de ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de
gestelde eisen voor het onderhouden van zijn deskundigheid op bovengenoemde terreinen
waarvoor bijzondere voorwaarden gelden.
In 2014 voert de Raad een toets uit op de specialisatiegebieden asiel- en vluchtelingenrecht,
vreemdelingenrecht/vreemdelingenpiket/ vreemdelingenbewaringszaken, psychiatrisch
patiëntenrecht en personen- en familierecht.
In 2015 wordt gecontroleerd of de deskundigheidseisen voor de rechtsbijstandverlening
in strafzaken en jeugdzaken, als bedoeld in artikel 6 b, zijn nageleefd.
Artikel 6a. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in strafzaken zijn:
De vereisten voor de voortgezette inschrijving voor strafzaken zijn:
-
1. de behandeling van tenminste tien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar;
de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat
hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven; en
-
2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 12
studiepunten per 2 jaar op het terrein van strafrecht in het kader van de permanente
beroepsopleiding. Dit opleidingsvereiste geldt niet voor stagiaires gedurende de looptijd
van hun stage.
De extra vereisten voor deelname aan het strafpiket zijn:
Voor de toelating tot het strafpiket gelden de bovengenoemde algemene voorwaarden
alsmede:
-
1. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde piketcursus,
-
2. het onder begeleiding van een reeds voor het strafpiket ingeschreven rechtsbijstandverlener
behandeld hebben van 6 piketzaken, waarvan tenminste 3 zaken tot en met de behandeling
door de rechter-commissaris.
Artikel 6b. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in jeugdstrafzaken
en bij verzoeken voor verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie
voor gesloten jeugdzorg
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen voor jeugdstrafzaken en voor verzoeken
voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg
zijn:
Artikel 6c. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische
patiënten
De vereisten voor toevoegingen op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht zijn:
-
1. het voltooid hebben van de stage, en
-
2. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde opleiding op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en
-
3. onder begeleiding van een reeds op het terrein van het psychiatrische patiëntenrecht
ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 zaken, waarvan tenminste
1 maal een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht
zijn:
-
1. de behandeling van tenminste 15 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging, en
-
2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 6
studiepunten per twee jaar op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en
-
3. actieve deelname aan werkgroepen of regionale bijeenkomsten betreffende het psychiatrische
patiëntenrecht. Jaarlijks dient tenminste de helft van het aantal bijeenkomsten te
worden gevolgd, met een minimum van twee.
-
4. te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening. In
dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit
minimumnormen. Minimumnormen zijn opgenomen in de Best Practice Guide Gedwongen opname
en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten. Na invoering van het systeem
van peer review zijn de criteria die ten behoeve van peer review zijn vastgesteld
doorslaggevend.
De extra vereisten voor deelname aan het psychiatrische patiëntenpiket zijn:
-
1. dat wordt voldaan aan de vereisten voor de toelating en de voortgezette inschrijving,
en
-
2. dat minimaal 1 maal per jaar aan het piket wordt deelgenomen en bij voorkeur 2 maal
per jaar.
In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig een
wachtlijst voor deelname gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot het het psychiatrische
patiëntenpiket worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt
pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar
gemiddeld niet onder 15 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad
aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor de toelating, mogelijk
is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener
nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener
de stage voltooid hebben.
Artikel 6d. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken zijn:
-
1. toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden
Vreemdelingenrecht dan wel
-
2. het voldoen aan de voor deelname aan de piketregeling gestelde deskundigheidseisen.
In bijlage 1 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken
opgenomen.
Artikel 6e. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel-
en vluchtelingenzaken
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken
zijn:
In bijlage 2 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Asiel- en vluchtelingenecht opgenomen.
Artikel 6f. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken
betreffende internationale kinderontvoering
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in kinderontvoeringszaken zijn:
-
1. Succesvol hebben deelgenomen aan een door de Raad goedgekeurde cursus op het gebied
van internationale kinderontvoering. De cursus dient minder dan 5 jaar voor het verzoek
tot inschrijving gevolgd te zijn;
-
2. Kennis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 25 oktober 1980 (HKOV), de Uitvoeringswet
inzake internationale ontvoering van kinderen van 2 mei 1990, de Verordening Brussel
II Bis en het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996 (HKBV);
-
3. Ervaring als advocaat in internationale kinderontvoeringszaken, dat wil zeggen als
advocaat 3 internationale kinderontvoeringszaken behandeld hebben;
-
4. Op de hoogte blijven van de (rechts)ontwikkelingen op het gebied van internationale
kinderontvoering door het bijwonen van relevante congressen, cursussen, lezingen etc.
en het op de hoogte blijven van relevante jurisprudentie.
Artikel 6g. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken
betreffende het Personen- en familierecht
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van het personen-
en familierecht zijn:
In bijlage 3 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Personen- en Familierecht opgenomen.
Artikel 6h. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers
(zaakcodes Civiel O 013, gewelds- en zedenmisdrijven en Straf Z 110, voeging benadeelde
partij in het strafproces):
Onderstaande inschrijvingsvoorwaarden voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers
treden op 1 juli 2014 in werking.
Aantoonbaar lid zijn van een van de volgende verenigingen/netwerken:
-
a. Vereniging van Letselschadeadvocaten;
-
b. Vereniging van advocaten voor slachtoffers van personenschade;
-
c. Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers.
Leden dienen jaarlijks vijf opleidingspunten op het terrein van het voegen van een
civiele vordering van het slachtoffer van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf in
het strafproces te behalen. Zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke aspecten
dienen daarbij aan bod te komen. Opleidingsactiviteiten vanuit de vereniging/het netwerk
het netwerk tellen daarbij mee.
Voor advocaten die geen lid zijn van een van deze verenigingen/netwerk gelden de volgende
voorwaarden:
-
1. het met succes voltooid hebben van een door de Raad erkende basisopleiding letsel-
en slachtofferzaken ter waarde van 20 studiepunten of een ten minste vergelijkbare
instapopleiding;
-
2. het onder begeleiding van een ervaren advocaat behandeld hebben van tenminste drie
zaken in dit rechtsgebied, blijkend uit een mentorverklaring. Deze eis van begeleiding
geldt niet voor advocaten die in de periode van 2 jaar voor 1 juli 2014 drie zaken
zonder begeleiding hebben behandeld.
-
3. na het moment waarop de advocaat is toegelaten jaarlijks behalen van vijf opleidingspunten
op het terrein van de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers.
Zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke aspecten dienen daarbij aan bod te komen.
De advocaat ontvangt het op basis van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 verstrekte voorschot persoonlijk en is persoonlijk aansprakelijk voor de onverwijlde
terugbetaling c.q. verrekening met de vergoedingen in zaken op basis waarvan het voorschot
is berekend, in geval de inschrijving wordt doorgehaald. De advocaat die in loondienst
heeft gewerkt, kan zich er niet op beroepen dat voorschotten aan zijn patroon/kantoor
zijn uitbetaald.
Artikel 9. Algemene bepaling
De advocaat onthoudt zich van gedragingen die met de doelstelling van deze voorwaarden
in strijd komen. Zo is het niet toegestaan om toevoegingen aan te vragen ten behoeve
van een andere advocaat of rechtsbijstandverlener, bijvoorbeeld voor een niet ingeschreven
advocaat of voor een advocaat die niet aan specifieke deskundigheidseisen voldoet
of het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt. Het is evenmin toegestaan de gevolgen
van algehele uitschrijving of uitschrijving van een specifiek rechtsgebied te ontgaan
door andere advocaten toevoegingen te laten aanvragen.