Veehandelaren zijn ondernemers die er hun bedrijf van maken vee te kopen en te verkopen.
De in artikel 27 van de wet neergelegde landbouwregeling mist toepassing voor deze ondernemers. De dieren zijn
door de veehandelaren immers niet in de hoedanigheid van landbouwer voortgebracht
of geteeld. Dit betekent dat veehandelaren in beginsel op de normale wijze in de btw-heffing
zijn betrokken.
Om tegemoet te komen aan de administratieve bezwaren die zijn verbonden aan een strikte
toepassing van de wettelijke bepalingen voor de veehandel, in het bijzonder waar het
de handel op veemarkten betreft, keur ik met toepassing van artikel 63 AWR, het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat veehandelaren die vee leveren als bedoeld in onderdeel a, post 4, onderdelen a en b, van Tabel I, behorende bij de wet (verlaagde btw-tarief voor de levering van bepaalde dieren), geen btw voldoen wegens
deze leveringen. Deze regeling wordt veehandelsregeling genoemd.
Voor de handel in paarden zou dit inhouden dat alleen slachtpaarden, paarden die primair
en daadwerkelijk worden gebruikt in de landbouw en dekhengsten en fokmerries (zie
ook onderdeel 2.3) met toepassing van de veehandelsregeling zonder btw geleverd kunnen worden. Ik keur
echter vooralsnog goed dat paardenhandelaren de veehandelsregeling ook toepassen op
de levering van andere paarden (levende dieren) dan slachtpaarden, paarden die primair
en daadwerkelijk worden gebruikt in de landbouw en dekhengsten en fokmerries.
Ondernemers aan wie de veehandelaar levert met toepassing van de veehandelsregeling,
kunnen het in artikel 27, vierde lid, van de wet genoemde percentage van de koopsom met inachtneming van artikel 15 van de wet in aftrek brengen.
Voorwaarden:
Voor deze goedkeuring gelden de volgende acht voorwaarden en de daarop gegeven toelichting:
-
a. De veehandelaar heeft daartoe een verzoek gedaan aan de inspecteur en de inspecteur
heeft dit verzoek ingewilligd;
-
b. De veehandelaar reikt voor de leveringen van vee aan andere ondernemers geen factuur
uit;
-
c. De veehandelaar geeft voor de levering van vee op verzoek een ondertekende verklaring
af, die aan de eisen voldoet die in de toelichting op deze voorwaarde zijn vermeld;
-
d. De veehandelaar geeft de verklaring af vóór de vijftiende dag van de maand, volgende
op die waarin het vee is geleverd;
-
e. De veehandelaar bewaart gedurende vijf jaren een dubbel van de veehandelsverklaring;
-
f. De veehandelaar maakt geen aanspraak op aftrek van btw op de voet van artikel 15 van de wet;
-
g. Voor de intracommunautaire transacties en de diensten als bedoeld in artikel 6a van de wet handelt de veehandelaar als een landbouwer die gebruik maakt van de in artikel 27 van de wet neergelegde landbouwregeling. In voorkomende gevallen zal ook artikel 37b van de wet toepassing vinden voor veehandelaren;
-
h. De veehandelaar houdt regelmatig een in- en verkoopboek bij, waarin met betrekking
tot zijn aankopen en verkopen van vee de gegevens worden vermeld die bij de toelichting
op deze voorwaarde zijn genoemd.
Toelichting op de voorwaarden:
Ad a. Veehandelaren die gebruik willen maken van de veehandelsregeling kunnen daartoe
een verzoek doen aan de inspecteur. Bij inwilliging van het verzoek geldt de veehandelsregeling
tot wederopzegging door de veehandelaar maar ten minste voor vijf jaren. Een hernieuwd
verzoek om toepassing van de veehandelsregeling wordt pas ingewilligd nadat de veehandelaar
na die wederopzegging ten minste vijf jaren op de normale wijze in de btw-heffing
betrokken is geweest.
De veehandelaar kan de veehandelsregeling toepassen vanaf de datum van inwilliging
van het verzoek. Dit kan dus ook een datum in de loop van een kalenderjaar zijn. De
veehandelaar kan in het verzoek ook een andere datum van ingang opgeven, als deze
datum maar niet ligt vóór de dag van indiening van het verzoek. Het verzoek en de
wederopzegging moeten schriftelijk gedaan worden. Bij wederopzegging geldt het hiervoor
bepaalde, voor zover mogelijk, op overeenkomstige wijze. Een (rechtsgeldige) opzegging
is niet afhankelijk van de goedkeuring van de inspecteur.
Ad b. De veehandelaar is ontheven van de verplichting om op de voet van artikel 35 van de wet voor zijn leveringen van vee aan andere ondernemers facturen uit te reiken. Als de
veehandelaar wel facturen uitreikt, mag daarop op geen enkele wijze melding van btw
worden gemaakt. Wel kan voor de hier bedoelde leveringen een factuur worden uitgereikt
of een afrekening worden opgemaakt in overeenstemming met hetgeen in onderdeel 4.3.2. is bepaald.
Als op de facturen die de veehandelaar uitreikt of op de afrekeningen die de afnemer
ten behoeve van de veehandelaar opmaakt, melding wordt gemaakt van btw, wordt de leverancier/veehandelaar
die btw verschuldigd. De veehandelaar moet dan, ondanks het feit dat hij gebruik maakt
van de veehandelsregeling, de op die facturen of afrekeningen vermelde btw op aangifte
voldoen.
Ad c. De veehandelaar geeft voor de levering van vee op verzoek een ondertekende verklaring
af aan:
-
– ondernemers die het vee be- of verwerken (vleesgroothandelaren, slagerijen, en dergelijke);
-
– landbouwers die op de voet van artikel 27, zesde lid, van de wet op de normale wijze in de btw-heffing zijn betrokken;
-
– veehandelaren die geen gebruik maken van de veehandelsregeling.
Deze verklaring bevat tenminste de gegevens die zijn vermeld in de in Bijlage II bij dit besluit opgenomen modelverklaring. In de verklaring wordt op geen enkele
wijze melding gemaakt van btw.
Afgifte van een verklaring kan achterwege blijven als de ondernemer aan wie het vee
wordt geleverd, aan de veehandelaar binnen de termijn genoemd bij voorwaarde d, een
afrekening uitreikt waarin de gegevens van de modelverklaring zijn opgenomen. Het
door de afnemer gehouden afschrift van die afrekening vormt dan de veehandelsverklaring.
Het aan de veehandelaar uitgereikte exemplaar van deze verklaring vormt een dubbel
van de verklaring.
Als veehandelaren leveren aan een vaste afnemer, hoeft de veehandelaar niet voor elke
levering een afzonderlijke verklaring af te geven. Het is voldoende als de veehandelaar
aan die afnemer éénmaal per jaar een ondertekende verklaring afgeeft waarin hij vermeldt
dat hij alle leveringen verricht binnen het kader van deze regeling.
Ad f. Een uitzondering op de in dit onderdeel opgenomen voorwaarde vormt de situatie
waarin een veehandelaar één of meerdere jaren op de normale wijze in de btw-heffing
wordt betrokken omdat hij gedurende die jaren niet of slechts gedeeltelijk heeft voldaan
aan de in de veehandelsregeling gestelde voorwaarden. In die periode heeft de veehandelaar
recht op aftrek van btw met inachtneming van artikel 15 van de wet.
Verder past de veehandelaar de herzieningsbepalingen van de artikelen 11 tot en met 14 van de uitvoeringsbeschikking toe, één en ander in samenhang met het gestelde in onderdeel 5.2.2 en verder.
Ad h. De veehandelaar kan ter voldoening aan artikel 34 van de wet en artikel 31 van de uitvoeringsbeschikking volstaan met het bijhouden van een in- en verkoopboek, waarin met betrekking tot
zijn aankopen en verkopen van vee worden vermeld:
-
– de datum van aankoop en verkoop;
-
– naam en adres van de verkoper of koper;
-
– soort vee en aantal stuks van elke soort;
-
– de totale koopsom per soort vee.
Als de veehandelaar in een bepaald boekjaar niet of maar gedeeltelijk aan deze voorwaarde
voldoet, kan de betreffende veehandelaar de veehandelsregeling voor dat boekjaar niet
toepassen. Hij zal voor dat boekjaar op de normale wijze in de btw-heffing worden
betrokken. Dit betekent dat de veehandelaar voor de door hem verrichte leveringen
van vee btw op aangifte zal moeten voldoen. Omdat het om vee gaat dat is genoemd in
Tabel I, behorende bij de wet is op de levering het verlaagde btw-tarief van toepassing. Verder kan de betrokken
veehandelaar met inachtneming van artikel 15 van de wet aanspraak maken op aftrek van voorbelasting. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat
de veehandelaar beschikt over de voor de aftrek vereiste facturen of verklaringen
als bedoeld in artikel 28 van de beschikking en/of verklaringen als bedoeld bij voorwaarde c.
Het in een bepaald jaar niet toepassen van de veehandelsregeling omdat niet wordt
voldaan aan de gestelde eisen, heeft geen gevolgen voor de termijn van vijf jaren
waarvoor de veehandelsregeling minimaal geldt. In dit geval loopt deze termijn dus
ook door in de jaren waarin de veehandelaar op de normale wijze in de btw-heffing
wordt betrokken.
Het tijdvak van aangifte voor de veehandelaren die gebruik maken van de veehandelsregeling
wordt vastgesteld op een kalenderjaar.