Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren AWBZ 2014

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015.
Geldend van 11-04-2015 t/m 18-02-2016

Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014

Het College voor zorgverzekeringen,

gelet op artikel 91, eerste lid, Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.5, van het Besluit Wfsv en de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014,

heeft in zijn vergadering van 20 januari 2014 besloten:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

Artikel 2

  • 3 Zorginstituut Nederland verdeelt voor het jaar 2014 een totaal bedrag van 214,320 miljoen euro aan besteedbare middelen beheerskosten over de zorgkantoren.

§ 2. Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2014

Artikel 3

Het college stelt in januari 2014 voor ieder verbindingskantoor een voorlopig beheerskostenbudget vast ter bepaling van de besteedbare middelen voor de beheerskosten ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 4

Zorginstituut Nederland verdeelt het in de Aanwijzing voor de zorgkantoren bedoelde totaalbedrag ad 169,665 miljoen euro:

  • a. een bedrag van 24,327 miljoen euro op basis van een bedrag van € 193,30 per budgethouder uitgaande van 125.850 budgethouders op grond van het aantal budgethouders per verbindingskantoor;

  • b. een bedrag van 3,366 miljoen euro op basis van een bedrag van € 256,20 per nieuwe budgethouder uitgaande van 13.140 nieuwe budgethouders in 2014 op grond van het aantal nieuwe budgethouders per verbindingskantoor;

  • c. een bedrag van 5,295 miljoen euro op basis van een gelijk bedrag per verbindingskantoor;

  • d. een bedrag van 2,888 miljoen euro voor vier verbindingskantoren die in 2014 geen deel uitmaken van een concern;

  • e. een bedrag van 0,578 miljoen euro voor een verbindingskantoor dat, volgens opgave van Zorgverzekeraars Nederland, coördinerende activiteiten verricht voor doventolkvoorzieningen;

  • f. een bedrag van 0,500 miljoen euro voor een verbindingskantoor dat het mogelijk maakt zelfstandige zorgondernemers (zzp’ers) te contracteren;

  • g. een bedrag van 0,800 miljoen euro voor de overdracht van cliëntgegevens vanuit de systemen van de verbindingskantoren naar gemeenten en zorgverzekeraars;

  • h. een bedrag van 1,711 miljoen euro voor verbindingskantoren die meewerken aan de Pilot trekkingsrechten PGB op basis van het aantal budgethouders per verbindingskantoor.

Artikel 5

Het college verdeelt het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag als volgt:

  • a. 15% op basis van een vast bedrag per verbindingskantoor, vermeerderd met een zelfde bedrag per regio waarvoor het verbindingskantoor is aangewezen in de in artikel 1, onderdeel a genoemde Beschikking;

  • b. 85% op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2013 in de regio’s, waarvoor het verbindingskantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het college de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 6

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 4 en 5 herberekent het college per regio.

  • 2 Ter verkrijging van het voorlopige beheerskostenbudget AWBZ per verbindingskantoor sommeert het college het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het verbindingskantoor is aangewezen.

  • 3 Het college rondt het voorlopige beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het college bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

§ 3. Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2014

Artikel 6a

  • 1 Op 1 april 2015 stelt Zorginstituut Nederland het beheerskostenbudget over het jaar 2014 nader vast. Zorginstituut Nederland doet dit op basis van:

    • a. de werkelijke inwonersaantallen per 1 januari 2015, waarbij inwoners die op die datum die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners gebruikt Zorginstituut Nederland de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

    • b. de werkelijke aantallen budgethouders per 1 juli 2014;

    • c. de werkelijke aantallen nieuwe budgethouders per 31 december 2014.

  • 2 De nadere vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van de Nadere aanwijzing die de staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het jaar 2014 heeft gegeven.

  • 3 Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het nader vastgestelde beheerskostenbudget en het voorlopig vastgestelde budget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert Zorginstituut Nederland het verschil in.

Artikel 6b

Op 1 april 2015 stelt Zorginstituut Nederland het in artikel 2 genoemde totaalbedrag, verminderd met 28,800 miljoen euro, als volgt voor de zorgkantoren beschikbaar:

  • a. een bedrag van 23,121 miljoen euro op basis van een bedrag van € 193,30 per budgethouder en 119.614 budgethouders op 30 juni 2014;

  • b. een bedrag van 3,214 miljoen euro op basis van € 256,20 per bewuste-keuze-gesprek uitgaande van 12.546 bewuste-keuze-gesprekken in 2014;

  • c. een bedrag van 5,295 miljoen euro op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • d. een bedrag van 7,702 miljoen euro voor vier zorgkantoren die in 2014 geen deel uitmaken van een concern;

  • e. een bedrag van 0,578 miljoen euro voor een zorgkantoor dat, volgens opgave van Zorgverzekeraars Nederland, coördinerende activiteiten verricht voor doventolkvoorzieningen;

  • f. een bedrag van 0,597 miljoen euro voor een zorgkantoor dat het mogelijk maakt zelfstandige ondernemers (zzp’ers) te contracteren;

  • g. een bedrag van 1,711 miljoen euro voor zorgkantoren die meewerken aan de Pilot trekkingsrechten PGB op basis van het aantal budgethouders per zorgkantoor;

  • h. een bedrag van 1,700 miljoen euro voor de zorgkantoren die niet hebben deelgenomen aan de Pilot trekkingsrechten PGB. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van het aantal PGB-budgethouders per 1 juli 2014;

  • i. een bedrag van 4,500 miljoen euro voor de zorgkantoren die niet hebben deelgenomen aan de Pilot trekkingsrechten PGB. Dit bedrag wordt verdeeld naar rato van het aantal PGB-budgethouders per 1 juli 2014.

Artikel 6c

Het Zorginstituut verdeelt het na toepassing van artikel 6b resterende bedrag als volgt:

  • a. 15% op basis van een vast bedrag per zorgkantoor, vermeerderd met een zelfde bedrag per regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in de in artikel 1, onderdeel d genoemde Besluit;

  • b. 85% op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2014 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt Zorginstituut Nederland de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 6d

  • 1 Het Zorginstituut betaalt een vergoeding voor de kosten die de zorgkantoren op grond van een sociaal plan maken voor medewerkers van wie als gevolg van de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) het vaste dienstverband per 1 januari 2015 wordt beëindigd.

  • 2 Het Zorginstituut vergoedt de in lid 1 bedoelde kosten naar werkelijke kosten met inachtneming van de correcties van de NZa.

  • 3 In afwijking van het tweede lid vergoedt het Zorginstituut de in het eerste lid bedoelde kosten naar evenredigheid per zorgkantoor, wanneer het totale bedrag van de kosten het gereserveerde budget van 14,000 miljoen euro overschrijdt.

Artikel 6e

  • 1 Het Zorginstituut betaalt een vergoeding voor de kosten die de zorgkantoren maken voor de afwikkeling van de AWBZ.

  • 2 Het Zorginstituut vergoedt de in het eerste lid genoemde kosten naar werkelijke kosten en na goedkeuring door de NZa.

  • 3 In afwijking van het tweede lid vergoedt het Zorginstituut de in het eerste lid bedoelde kosten naar evenredigheid per zorgkantoor, wanneer het totale bedrag van de kosten het gereserveerde budget van 14.400 miljoen euro overschrijdt.

Artikel 6f

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 6a en 6b herberekent Zorginstituut Nederland per regio.

  • 2 Ter verkrijging van het nadere beheerskostenbudget AWBZ per zorgkantoor sommeert Zorginstituut Nederland het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3 Zorginstituut Nederland rondt het nader vastgestelde beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij Zorginstituut Nederland bedragen van een halve euro en hoger naar boven afrondt en overige bedragen naar beneden.

§ 4. Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2014

Artikel 7

  • 1 Uiterlijk in 2017 stelt Zorginstituut Nederland het beheerskostenbudget over het jaar 2014 definitief vast met inachtneming van de beoordeling en correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit.

  • 2 Zorginstituut Nederland voert een herverdeling van het in artikel 6b, lid i genoemde bedrag uit op basis van het aantal PGB-budgethouders per 31 oktober 2014 met een intramurale indicatie.

  • 3 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van de Nadere aanwijzing die de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het jaar 2014 heeft gegeven.

  • 4 Zorginstituut Nederland betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het nadere vastgestelde beheerskostenbudget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil in.

§ 5. Slot

Artikel 9

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren AWBZ 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur

A. Moerkamp