Wijzigingsbesluit Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke [...] (aanpassen duur en hoogte bovenwettelijke uitkering)

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 15-10-2014 t/m heden

Besluit van 11 februari 2014, houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren en het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren onder meer in verband met het aanpassen van de duur en hoogte van de bovenwettelijke uitkering

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 23 oktober 2013, nr. 440468;

Gelet op artikel 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 december 2013, nr. W03.13.0384/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 5 februari 2014, nr. 478986;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

[Red: Wijzigt het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren.]

Artikel III

  • 1 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, in het kader van de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, en die vóór 1 januari 2015 is herplaatst in een functie die passende arbeid omvat, ontvangt bij voortdurende ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende ten hoogste vijf jaar een uitkering van 70% van het verschil tussen:

    • a. zijn bezoldiging vermeerderd met de vakantieuitkering en de eindejaarsuitkering, zoals die zou zijn op de dag voor zijn herplaatsing, indien hij op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van zijn arbeid; en

    • b. zijn bezoldiging na herplaatsing vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering.

  • 2 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding, bedoeld in het eerste lid, van wie de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wordt veroorzaakt door een dienstongeval of een door het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte heeft, ook nadat de in het eerste lid bedoelde termijn van vijf jaar is verstreken, recht op een uitkering als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid, eindigt in ieder geval:

    • a. met ingang van de dag waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ontslag is verleend;

    • b. met ingang van de dag volgende op die waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding is overleden.

Artikel IV

Artikel V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel III terugwerkt tot en met 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 11 februari 2014

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Uitgegeven de twintigste februari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten