Jeugdwet

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-12-2014 en zichtdatum 29-12-2014.
Geldend van 12-12-2014 t/m 31-12-2014

Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van, de ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering bij de gemeente te beleggen, om te komen tot betere samenwerking van hulpverleners rond gezinnen, eerdere ondersteuning bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, hulp op maat en meer ruimte voor professionals en tot het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar jeugdhulp wordt verleend door of namens een jeugdhulpaanbieder;

  • advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 12a van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • begeleiding: activiteiten waarmee een jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven;

  • burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  • calamiteit: niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of een ouder heeft geleid;

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • dossier: geheel van schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de verlening van jeugdhulp aan een jeugdige of ouder of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering;

  • familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

  • gecertificeerde instelling: rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;

  • gekwalificeerde gedragswetenschapper: gedragswetenschapper behorende tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen categorie;

  • gesloten accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar gesloten jeugdhulp wordt verleend;

  • gesloten jeugdhulp: opname, verblijf en jeugdhulp in een gesloten accommodatie op basis van een machtiging als bedoeld in artikel 6.1.2;

  • geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld jegens een jeugdige of een ouder, of bedreiging daarmee, door iemand die werkzaam is voor de jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling, of door iemand die werkzaam is voor een rechtspersoon die in opdracht van de aanbieder of gecertificeerde instelling jeugdhulp verleent of door een andere jeugdige of ouder met wie de jeugdige of ouder gedurende het etmaal of een dagdeel bij de aanbieder verblijft;

  • huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • hulpverleningsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.3 en hoofdstuk 6;

  • inspectie: inspectie jeugdzorg, bedoeld in artikel 9.1;

  • jeugdarts: arts die als jeugdarts KNMG is ingeschreven in het door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde profielregister jeugdgezondheidszorg;

  • jeugdgezondheidszorg: jeugdgezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid;

  • jeugdhulp:

    • 1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;

    • 2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en

    • 3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,

    met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;

  • jeugdhulpaanbieder:

    • 1°. natuurlijke persoon die, het verband van natuurlijke personen dat of de rechtspersoon die bedrijfsmatig jeugdhulp doet verlenen onder verantwoordelijkheid van het college;

    • 2°. solistisch werkende jeugdhulpverlener onder verantwoordelijkheid van het college;

  • jeugdhulpverlener: natuurlijke persoon die beroepsmatig jeugdhulp verleent;

  • jeugdige: persoon die:

    • 1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,

    • 2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of

    • 3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;

  • jeugdreclassering: reclasseringswerkzaamheden, genoemd in artikel 77hh, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, begeleiding, genoemd in artikel 77hh, tweede lid, van dat wetboek en het begeleiding van en toezicht houden op jeugdigen die deel nemen aan een scholings- en trainingsprogramma als bedoeld in artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het geven van de aanwijzingen, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van die wet, of de overige taken die bij of krachtens de wet aan de gecertificeerde instellingen zijn opgedragen;

  • kinderbeschermingsmaatregel: voogdij en de voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 254, eerste lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;

  • maatschappelijke ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • machtiging gesloten jeugdhulp: de machtiging, bedoeld in artikel 6.1.2.

  • medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  • Onze Ministers: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Veiligheid en Justitie tezamen;

  • opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen:

    • 1°. psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;

    • 2°. beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in verband met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, en

    • 3°. een tekort aan zelfredzaamheid in verband met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;

  • ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

  • persoonsgegevens, verwerking, bestand, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • plan van aanpak: plan betreffende de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering als bedoeld in artikel 4.1.3;

  • pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;

  • pleegoudervoogd: pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 Burgerlijk Wetboek;

  • pleegzorgaanbieder: jeugdhulpaanbieder die pleegzorg biedt;

  • preventie: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met of jeugdigen met een risico op psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking of van de ouders met of met een risico op opvoedingsproblemen;

  • strafrechtelijke beslissing: beslissing van de officier van justitie of de strafrechter met toepassing van titel VIII A van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht of een beslissing als bedoeld in artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering;

  • vertrouwenspersoon: persoon die jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • verwijsindex: verwijsindex risicojongeren als bedoeld in artikel 7.1.2.1;

  • woonplaats:

Artikel 1.2

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 1.3

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 2. Gemeente

Artikel 2.1

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.2

  • 1 De gemeenteraad stelt periodiek een plan vast dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college te nemen beslissingen betreffende preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

  • 2 Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende preventie, jeugdhulp, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en geeft daarbij in ieder geval aan:

    • a. wat de gemeentelijke visie en doelstellingen zijn van dit beleid;

    • b. hoe dit beleid zal worden uitgevoerd in samenhang met de verantwoordelijkheid van het college inzake het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling en welke acties in de door het plan bestreken periode zullen worden ondernomen;

    • c. welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen, hoe gemeten zal worden of deze resultaten zijn behaald en welke outcomecriteria gehanteerd worden ten aanzien van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen;

    • d. hoe het college uitvoering zal geven aan artikel 2.7, tweede lid, en hoe wordt gewaarborgd dat de jeugdhulpaanbieder voldoet aan de eisen inzake de verantwoordelijkheidstoedeling, gesteld bij of krachtens artikel 4.1.1, tweede lid, juncto 4.1.5, eerste lid, en

    • e. op welke wijze de gemeenteraad en het college zich hebben vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen.

  • 3 Het plan wordt, voor zover het de afstemming van en effectieve samenwerking met het onderwijs betreft, niet vastgesteld dan nadat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg heeft plaatsgevonden met het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs en het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs. Het overleg met deze samenwerkingsverbanden vindt plaats overeenkomstig een procedure, vastgesteld door het samenwerkingsverband en het college van de gemeente of gemeenten. De procedure bevat een voorziening voor het beslechten van geschillen.

Artikel 2.3

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.4

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.5

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.6

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.7

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.8

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.9

De gemeenteraad stelt bij verordening en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet in ieder geval regels:

  • a. over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • b. over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen;

  • c. de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 wordt vastgesteld, en

  • d. voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 2.10

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.11

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.12

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.13

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 2.14

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 3. Gecertificeerde instellingen

Artikel 3.1

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 3.2

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 3.3

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 3.4

  • 1 Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst de certificerende instelling aan.

  • 2 De certificerende instelling, bedoeld in het eerste lid, beslist op aanvraag over de afgifte van een certificaat en een voorlopig certificaat en is bevoegd een afgegeven certificaat in te trekken of te schorsen.

  • 3 Een certificaat of een voorlopig certificaat wordt afgegeven als de aanvrager voldoet aan de in deze wet gestelde voorschriften.

  • 4 Onze Minister van Veiligheid en Justitie stelt een normenkader vast, waaraan de aanvrager moet voldoen om een certificaat te verkrijgen. Daarin worden in ieder geval eisen opgenomen omtrent:

    • a. de deskundigheid van de medewerker van de gecertificeerde instelling;

    • b. de gehanteerde methodieken en interventies;

    • c. de organisatie en haar processen, en

    • d. de samenwerking met andere organisaties.

  • 5 Een certificaat wordt afgegeven voor een periode van drie jaar en een voorlopig certificaat wordt afgegeven voor een periode van twee jaar.

  • 6 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:

    • a. de eisen waaraan de certificerende instelling, bedoeld in het eerste lid, moet voldoen en het toezicht door Onze Minister van Veiligheid en Justitie op deze instelling;

    • b. de wijze waarop de aanvraag voor een certificaat of een voorlopig certificaat wordt gedaan en de gegevens die de aanvrager daarbij verstrekt;

    • c. de gronden waarop en de gevallen waarin een certificaat wordt geschorst of ingetrokken, en

    • d. de vergoeding die is verschuldigd in verband met de kosten voor de behandeling van een aanvraag van een certificaat of voorlopig certificaat;

    • e. de controle door de certificerende instelling van de gecertificeerde instellingen, en

    • f. de vergoeding die de gecertificeerde instelling is verschuldigd in verband met de kosten voor de controle door de certificerende instelling.

Artikel 3.5

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 4. Eisen aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 5. Pleegzorg

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 6. Gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 7. Gegevensverwerking, privacy en toestemming

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 8. Financiën en verantwoording

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 9. Toezicht en handhaving

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 10. Overgangsrecht

Artikel 10.1

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.2

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.2a

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.3

  • 1 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 2 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 3 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 4 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 5 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 6 Indien de verschuldigdheid van een ouderbijdrage onderdeel uitmaakt van de rechten en verplichtingen als bedoeld in het tweede lid, verstrekt het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen aan het bestuursorgaan dat met de vaststelling en de inning van de ouderbijdrage is belast, ten behoeve van de goede uitvoering van de taak van dat bestuursorgaan, alsmede aan de gemeente waar de jeugdige als bedoeld in deze wet zijn woonplaats heeft en op wie het indicatiebesluit als bedoeld in het tweede lid betrekking heeft, een afschrift van de in artikel 12, derde volzin, van de Wet op de jeugdzorg bedoelde formulieren.

Artikel 10.4

  • 1 Het college is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, ten behoeve van:

    • a. de uitvoering van artikel 12.4, aanhef en eerste lid, onderdelen a en b;

    • b. de uitvoering van de artikelen 10.1, 10.2 en 10.3, en

    • c. het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering voor jeugdigen of ouders in het eerste kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de artikelen 10.1, 10.2 en 10.3 in werking zijn getreden, in aansluiting op de verstrekking van voorzieningen door het college op grond van de artikelen 10.1, 10.2 en 10.3.

  • 2 Met betrekking tot een jeugdige of zijn ouders die ten gevolge van de inwerkingtreding van deze wet vanaf enig tijdstip niet langer aanspraak hebben op persoonlijke verzorging, verpleging, behandeling, verblijf, kortdurend verblijf, vervoer en voortgezet verblijf op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, jeugdzorg op grond van de Wet op de jeugdzorg of geestelijke gezondheidszorg op grond van Zorgverzekeringswet, verstrekken jeugdhulpaanbieders, alsmede daartoe bij ministeriële regeling door Onze Ministers aangewezen personen en organisaties, persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, aan het college van de gemeente waar de betreffende jeugdige zijn woonplaats heeft.

  • 3 De te verstrekken gegevens betreffen ten hoogste:

    • a. identificerende gegevens, waaronder het burgerservicenummer, van de jeugdige;

    • b. gegevens betreffende de woonplaats en, indien noodzakelijk, identificerende gegevens, waaronder het burgerservicenummer, van de ouders of andere wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van het vaststellen van de woonplaats;

    • c. gegevens betreffende de jeugdhulpaanbieder die de jeugdhulp ten tijde van de gegevensverstrekking verleent, alsmede gegevens betreffende de jeugdhulpaanbieder die de jeugdhulp zal verlenen op 1 januari van het kalenderjaar waarop de artikelen 10.1, 10.2 en 10.3 in werking treden;

    • d. gegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, betreffende de ten tijde van de gegevensverstrekking verleende of geïndiceerde jeugdhulp, uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, voor zover deze verstrekking noodzakelijk is voor het treffen van aansluitende voorzieningen op het gebied van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, en

    • e. gegevens betreffende de leveringsvorm van de jeugdhulp.

  • 4 Het ontvangende college zendt de gegevens door aan een ander college, indien het van mening is dat het andere college dient te worden aangemerkt als het college van de gemeente waarbinnen de jeugdige zijn woonplaats heeft. Zo nodig treedt het ontvangende college daartoe in overleg met andere colleges teneinde de gemeente waarbinnen de jeugdige zijn woonplaats heeft vast te stellen. Het ontvangende college bericht de verstrekker, bedoeld in het tweede lid, indien sprake is van doorzending.

  • 5 Jeugdhulpaanbieders informeren de jeugdige of zijn ouders voorafgaande aan de verstrekking van de gegevens, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning vergt.

  • 6 De gegevens, bedoeld in het tweede lid tot en met vierde lid, worden uiterlijk 31 januari van het eerste kalenderjaar na het kalenderjaar waarop de artikelen 10.1, 10.2 en 10.3 in werking treden door het college vernietigd, tenzij de gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een aansluitende voorziening op het gebied van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c dan wel ter voldoening aan een wettelijk voorschrift bewaard dienen te blijven.

  • 7 Bij regeling van Onze Ministers worden nadere regels gesteld omtrent de inhoud van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, de categorieën van jeugdhulpaanbieders en overige door Onze Ministers aangewezen personen en organisaties, bedoeld in het tweede lid, die de gegevens verstrekken, de wijze en het tijdstip van het verstrekken van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, en het bericht als bedoeld in het vierde lid. Daarbij kan bepaald worden dat de gegevens of het bericht verstrekt worden aan en verwerkt worden door Onze Ministers of een door hen aan te wijzen tijdelijke voorziening.

Artikel 10.4a

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg, die is ingediend voor de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet, wordt in de stand van behandeling waarin deze zich bevindt door de stichting, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet, uiterlijk op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet overgedragen aan het college van de gemeente waarbinnen de jeugdige zijn woonplaats heeft, teneinde het college in de gelegenheid te stellen op grond van deze wet over de aanvraag een beslissing te nemen.

  • 2 Een aanvraag van een jeugdige, die tevens verzekerde is in de zin van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor zorg waarvan de aanspraak op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ten gevolge van de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet komt te vervallen en die na inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet als jeugdhulp kan worden aangemerkt waarvoor het college is gehouden een voorziening op grond van deze wet te treffen, die is ingediend voor de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet, wordt binnen twee weken na de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet in de stand waarin het zich bevindt, door het daartoe bevoegde indicatieorgaan, de stichting, bedoeld in artikel 9b, eerste en vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, dan wel door de door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen persoon als bedoeld in artikel 53 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, overgedragen aan het college van de gemeente waarbinnen de jeugdige zijn woonplaats heeft, teneinde het college in de gelegenheid te stellen op grond van deze wet over de aanvraag een beslissing te nemen.

  • 3 Een aanvraag van een jeugdige, die tevens verzekerde is in de zin van Zorgverzekeringswet voor zorg waarvan de aanspraak op grond van de Zorgverzekeringswet ten gevolge van de inwerkingtreding van deze wet komt te vervallen en die na inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet als jeugdhulp kan worden aangemerkt waarvoor het college is gehouden een voorziening op grond van deze wet te treffen, die is ingediend voor de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet, wordt binnen twee weken na de inwerkingtreding van artikel 11.7 van deze wet in de stand waarin het zich bevindt, door de stichting, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, overgedragen aan het college van de gemeente waarbinnen de jeugdige zijn woonplaats heeft, teneinde het college in de gelegenheid te stellen op grond van deze wet over de aanvraag een beslissing te nemen.

  • 4 Het in het tweede lid bedoelde bevoegde indicatieorgaan of stichting dan wel de door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen persoon, alsmede de in het derde lid bedoelde stichting, zenden binnen twee weken na de dag waarop artikel 11.7 van deze wet in werking treedt aan het college de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5 Het college is bevoegd tot het verwerken van de persoonsgegevens die overeenkomstig het vierde lid aan hem zijn verstrekt, voor zover dat noodzakelijk is om op de aanvraag te beslissen.

Artikel 10.5

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.6

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.7

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.8

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.9

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.10

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.11

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 10.12

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 11. Wijziging van andere wetten

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 12. Slotbepalingen

Artikel 12.1

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12.2

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12.3

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12.3a

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12.4

  • 1 Het college en de gemeenteraad bereiden zich tijdig en adequaat voor op hetgeen waarvoor zij verantwoordelijk zijn vanaf het moment dat de bepalingen van deze wet in werking treden, en waarborgen daarbij in het bijzonder:

    • a. de continuïteit van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;

    • b. de infrastructuur die noodzakelijk is om jeugdigen en ouders de continuïteit, bedoeld in onderdeel a, te kunnen bieden;

    • c. een beperking van de frictiekosten, en

    • d. het functioneren van advies- en meldpunten voor huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • 2 De gemeenteraad stelt het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.2, en de verordening, bedoeld in artikel 2.9, vast voor 1 november van het kalenderjaar waarin dit artikel in werking treedt.

  • 3 Ten behoeve van de uitvoering van het eerste lid en van artikel 2.6, eerste lid, onder a, sluiten de colleges ten behoeve van het jaar 2015 met door Onze Ministers aan te wijzen organisaties die een cruciale functie op het gebied van jeugdhulp vervullen en die voor de continuïteit van hun te leveren voorzieningen afhankelijk zijn van een groot aantal gemeenten, tijdig doch in ieder geval voor 1 november 2014 overeenkomsten waarin ter waarborging van de continuïteit van de verlening van jeugdhulp en het behoud van de daarvoor noodzakelijke infrastructuur afspraken zijn gemaakt over:

    • a. het budget;

    • b. de bevoorschotting, en

    • c. de te hanteren tarieven.

Artikel 12.5

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12.6

[Treedt in werking op 01-01-2015]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 12.7

De artikelen 1.1, 2.2, 2.9, 2.15, 3.4, 10.4, en 12.4 treden in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. De overige artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 1 maart 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de veertiende maart 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten