Wet van 12 maart 2014 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in
verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het recht van het kind
op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid ook in de
regeling van de maatregelen van kinderbescherming meer centraal te stellen, en voorts
te verduidelijken dat bij alle beslissingen het belang van het kind een eerste overweging
dient te zijn, en dat daartoe Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: