Paragraaf 5.1. Persoonsgebonden beëindigingsgronden bij een vast dienstverband
Artikel 5:1. Grondslag vergoedingsverzoek: artikel 4.7 onder a, CAO Primair Onderwijs:
beëindiging dienstverband op verzoek van de werknemer
Als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7 onder a, van de CAO PO, beëindiging
van het dienstverband op verzoek van de werknemer, dan komt de werkgever voor toewijzing
van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd
in artikel 5:1:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:1:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:2. Grondslag vergoedingsverzoek: geen vacature na afloop lang buitengewoon
verlof (Artikel 4.7 onder e, CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond artikel 4.7 onder e, van de CAO PO, omdat na afloop
van het lang buitengewoon verlof de werknemer bij gebrek aan een vacature niet in
actieve dienst binnen de instelling dan wel bij de werkgever kan worden geplaatst,
dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoeking in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:2:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:2:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:3. Grondslag vergoedingsverzoek: ziekte/arbeidsongeschiktheid (Artikel 4.7,
onder f, CAO PO)
Als aan de werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard door het UWV
in het kader van de WIA ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder f, van
de CAO PO, te weten op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid met in achtneming
van de bepalingen van het BZA, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:3:1 tot en met 5:3:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:3:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:3:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘gesprekkencyclus ziekte en arbeidsongeschiktheid’,
die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat gesprekken
tussen de werkgever en de werknemer hebben plaatsgevonden en dat de werkgever tijdens
die gesprekken heeft benoemd:
-
a. welke beperkingen de werknemer heeft voor het uitoefenen van zijn eigen functie;
-
b. welke mogelijkheden zijn onderzocht om zijn eigen functie aan te passen;
-
c. de conclusie dat het niet mogelijk is de eigen functie van de werknemer aan te passen
Artikel 5:3:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek ziekte en
arbeidsongeschiktheid’, die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring
blijkt dat de werkgever met de werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen
organisatie heeft besproken. Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd
dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin
de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 5:3:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:4. Grondslag vergoedingsverzoek: artikel 4.7, onder g, CAO PO: ernstige
mate van onbekwaamheid/ongeschiktheid
Als ontslag is verleend op grond artikel 4.7, onder g, CAO PO, te weten wegens ernstige
mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid van de werknemer voor het verrichten van
zijn functie, uit andere hoofde dan genoemd onder artikel 4.7, onder f, van de CAO
Primair Onderwijs, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:4:1 tot en met 5:4:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:4:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:4:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 5:4:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 5:4:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:5. Grondslag vergoedingsverzoek: onherroepelijke veroordeling tot vrijheidsstraf
(Artikel 4.7, onder h, CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder h, van de CAO PO, wegens een
onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf, dan komt
de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan
de voorwaarden genoemd in artikel 5:5:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:5:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:6. Grondslag vergoedingsverzoek: bij indiensttreding opzettelijk verstrekken
van onjuiste of onvolledige inlichtingen (Artikel 4.7, onder i, CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder i, van de CAO PO, te weten
wegens het bij of in verband met indiensttreding en/of keuring opzettelijk verstrekken
van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder welke handelwijze niet tot indienstneming
of geschiktverklaring zou zijn overgegaan, terwijl de termijn van zes maanden nog
niet verstreken is sinds de vaststelling van dit feit, dan komt de werkgever voor
toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan de voorwaarden
genoemd in artikel 5:6:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:6:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:7. Grondslag vergoedingsverzoek: disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim
(Artikel 4.7, onder j, CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond artikel 4.7, onder j, van de CAO PO, als disciplinaire
maatregels wegens plichtsverzuim, dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoeking
in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:7:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:7:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:8. Grondslag vergoedingsverzoek: andere met name genoemde redenen van gewichtige
aard (Artikel 4.7, onder k, CAO PO)
Als ontslag is verleend op grond artikel 4.7, onder k, van de CAO PO, vanwege redenen
van gewichtige aard, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:8:1 tot en met 5:8:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:8:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:8:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 5:8:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin
de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 5:8:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:9. Grondslag vergoedingsverzoek: redenen van gewichtige aard (Artikel 4.7,
onder k, CAO PO) te weten kwalitatieve fricties
Als ontslag is verleend op grond artikel 4.7, onder k, CAO PO, met als reden dat er
naar het oordeel van de werkgever sprake is gewichtige omstandigheden, zoals bedoeld
in artikel 4.7, onder k, CAO PO, vanwege kwalitatieve fricties omdat het naar het
oordeel van de werkgever anders onmogelijk wordt het gevraagde onderwijs te verzorgen
of de verlangde taken uit te voeren, dan komt de werkgever voor toewijzing van het
vergoedingsverzoeking in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:9:1 tot en met 5:9:6 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:9:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:9:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden
volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:9:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4.6.2 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4.6.3.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:9:4. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 5:9:5. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
3 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet of beëindigd
dienstverband per een andere datum dan genoemd in het eerste of tweede lid van dit
artikel, wordt per deze andere datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand
aan de datum van het niet voortzetten of beëindigen van het dienstverband.
-
4 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:9:6. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:10. Grondslag vergoedingsverzoek: andere met name genoemde redenen van gewichtige
aard (artikel 4.7, onder k, CAO PO), te weten het met wederzijds goedvinden beëindigen
van het dienstverband vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid (artikel 4.7, onder f,
CAO PO)
Als het dienstverband van de werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard
door het UWV in het kader van de WIA is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k, CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden
vanwege redenen van gewichtige aard, zijnde ziekte of arbeidsongeschiktheid, met in
achtneming van de bepalingen van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs (BZA), dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:10:1 tot en met 5:10:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:10:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:10:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Gesprekkencyclus ziekte en arbeidsongeschiktheid’,
die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat gesprekken
tussen de werkgever en de werknemer hebben plaatsgevonden en dat de werkgever tijdens
die gesprekken heeft benoemd:
-
a. welke beperkingen de werknemer heeft voor het uitoefenen van zijn eigen functie;
-
b. mogelijkheden zijn onderzocht om zijn eigen functie aan te passen;
-
c. de conclusie dat het niet mogelijk is de eigen functie van de werknemer aan te passen.
Artikel 5:10:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek ziekte en
arbeidsongeschiktheid’, die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring
blijkt dat de werkgever met de werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen
organisatie heeft besproken. Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd
dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 5:10:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:11. Grondslag vergoedingsverzoek: andere met name genoemde redenen van gewichtige
aard (Artikel 4.7, onder k, CAO PO), te weten het met wederzijds goedvinden beëindigen
van het dienstverband vanwege ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid (artikel
4.7, onder g, CAO PO)
Als het dienstverband is beëindigd op grond artikel 4.7 onder k, CAO PO, zijnde andere
met name genoemde en aan de werknemer schriftelijk meegedeelde redenen van gewichtige
aard, namelijk dat werkgever en werknemer met wederzijds goedvinden het dienstverband
willen beëindigen omdat werknemer naar het oordeel van de werkgever in ernstige mate
onbekwaam of ongeschikt is voor zijn functie, zoals bedoeld in artikel 4.7 onder g,
CAO PO, komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking
indien de werkgever aan de voorwaarden van artikel 5:11:1 tot en met 5:11:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:11:1. Meedelen reden beëindiging van het dienstverband aan werknemer
Artikel 5:11:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 5:11:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 5:11:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:12. Grondslag vergoedingsverzoek: andere met name genoemde redenen van gewichtige
aard (Artikel 4.7, onder k, CAO PO) te weten het met wederzijds goedvinden beëindigen
van het dienstverband vanwege andere met name genoemde redenen van gewichtige aard
(Artikel 4.7, onder k, CAO PO)
Als het dienstverband van de werknemer is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder
k, van de CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden vanwege redenen van gewichtige
aard, komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:12:1 tot en met 5:12:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:12:1. Meedelen reden beëindiging van het dienstverband aan werknemer
Artikel 5:12:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 5:12:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Artikel 5:12:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:13. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, CAO PO) vanwege redenen van gewichtige aard (artikel 4.7, onder
k, CAO PO) te weten kwalitatieve fricties
Als het dienstverband is beëindigd op grond artikel 4.7, onder k, CAO PO, met als
reden dat er naar het oordeel van de werkgever sprake is redenen van gewichtige aard,
zoals bedoeld in artikel 4.7, onder k, CAO PO, vanwege kwalitatieve fricties omdat
het naar het oordeel van de werkgever anders onmogelijk wordt het gevraagde onderwijs
te verzorgen of de verlangde taken uit te voeren, dan komt de werkgever voor toewijzing
van het vergoedingsverzoeking in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd
in artikel 5:13:1 tot en met 5:13:6 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:13:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:13:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:13:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 4.6.2 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 4.6.3.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:13:4. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 5:13:5. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
3 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet of beëindigd
dienstverband per een andere datum dan genoemd in het eerste of tweede lid van dit
artikel, wordt per deze andere datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand
aan de datum van het niet voortzetten of beëindigen van het dienstverband.
-
4 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:13:6. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband van 10 jaar of korter;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:14. Grondslag vergoedingsverzoek: tussentijdse beëindiging van een leerarbeidsovereenkomst
van een leraar in opleiding (artikel 4.23 CAO PO)
Als de opleidende instelling de leerarbeidsovereenkomst van de werknemer die als LIO
is benoemd, tijdens de looptijd van de leerarbeidsovereenkomst, heeft beëindigd, komt
de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien hij aan
de voorwaarden genoemd in artikel 5:14:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:14:1. Meedelen reden tussentijdse beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5.15. Grondslag vergoedingsverzoek: het niet meewerken aan re-integratie als
bedoeld in artikel 20a BZA
Als ontslag is verleend op grond artikel 20a BZA vanwege het niet meewerken aan re-integratie, komt de werkgever voor toewijzing van
het vergoedingsverzoeking in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:15:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:15:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Paragraaf 5.2. Persoonsgebonden beëindigingsgronden bij tijdelijk dienstverband
Artikel 5:17. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) waarbij werknemer dienstverband niet wil voortzetten
als bedoeld in artikel 4.7, onder a, CAO PO
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werknemer geen voortzetting van het dienstverband
wenst, komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:17:1 heeft voldaan en de in het artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:17:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
-
2 De werkgever overlegt documenten waaruit blijk dat hij, voorafgaand aan de einddatum
van het tijdelijk dienstverband, een passende reguliere betrekking heeft aangeboden
met tenminste een gelijke omvang als de voorafgaande betrekking.
Artikel 5:18. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege ziekte/arbeidsongeschiktheid (artikel 4.7,
onder f, CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat er naar het oordeel van de werkgever sprake
is van ziekte of arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 4.7, onder f, van
de CAO PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:18:1 tot en met 5:18:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:18:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:18:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘gesprekkencyclus ziekte en arbeidsongeschiktheid’,
die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat gesprekken
tussen de werkgever en de werknemer hebben plaatsgevonden en dat de werkgever tijdens
die gesprekken heeft benoemd:
-
a. welke beperkingen de werknemer heeft voor het uitoefenen van zijn eigen functie;
-
b. welke mogelijkheden zijn onderzocht om zijn eigen functie aan te passen;
-
c. de conclusie dat het niet mogelijk is de eigen functie van de werknemer aan te passen
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals schriftelijke uitnodigingen aan
de werknemer voor gesprekken, offertes van zorgaanbieders voor begeleiding van werknemer
of facturen van zorgaanbieders voor begeleiding van de werknemer.
Artikel 5:18:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek ziekte en
arbeidsongeschiktheid’, die door beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring
blijkt dat de werkgever met de werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen
organisatie heeft besproken. Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd
dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin
de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 5:18:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
Artikel 5:19. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid
als bedoeld in artikel 4.7, onder g, CAO PO
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van de functie
door de werknemer zoals bedoeld in artikel 4.7, onder g, CAO PO, dan komt de werkgever
voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de
voorwaarden van artikel 5:19:1 tot en met 5:19:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:19:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:19:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 5:19:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin
de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 5:19:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
Artikel 5:20. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege onherroepelijke veroordeling tot vrijheidsstraf
(artikel 4.7, sub h, CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat er naar het oordeel van de werkgever sprake
is van een onherroepelijke veroordeling tot vrijheidsstraf zoals bedoeld in artikel
4.7, sub h, van de CAO PO, komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:20:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:20:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:21. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege bij indiensttreding opzettelijk verstrekken
van onjuiste of onvolledige inlichtingen (artikel 4.7, onder i, CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat er naar het oordeel van de werkgever sprake
is van het bij of in verband met indiensttreding en/of keuring opzettelijk verstrekken
van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder welke handelwijze niet tot indienstneming
of geschiktverklaring zou zijn overgegaan, terwijl de termijn van zes maanden nog
niet verstreken is, sinds de vaststelling van dit feit zoals bedoeld in artikel 4.7,
onder i, van de CAO PO, komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:21:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:21:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:22. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege plichtsverzuim als bedoeld in artikel 4.7
onder j
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
plichtsverzuim zoals bedoeld in artikel 4.7, onder j, van de CAO Primair Onderwijs,
komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:22:1 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:22:1. Meedelen reden ontslag aan werknemer
Artikel 5:23. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO): vanwege redenen van gewichtige aard zoals bedoeld
in artikel 4.7, onder k, vanwege kwalitatieve fricties
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is gewichtige
omstandigheden zoals bedoeld in artikel 4.7, onder k, CAO PO, vanwege kwalitatieve
fricties omdat het naar het oordeel van de werkgever anders onmogelijk wordt het gevraagde
onderwijs te verzorgen of de verlangde taken uit te voeren, komt de werkgever voor
toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden
genoemd in artikelen 5:23:1 tot en met 5:23:5 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:23:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:23:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het niet
voortzetten van het tijdelijke dienstverband, vergeleken met het bedrag dat gemoeid
gaat met de totale rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden
per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:23:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 5:23:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 5:23:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:23:4. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
3 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet of beëindigd
dienstverband per een andere datum dan genoemd in het eerste of tweede lid van dit
artikel, wordt per deze andere datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand
aan de datum van het niet voortzetten of beëindigen van het dienstverband.
-
4 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:23:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
Artikel 5:24. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege redenen van gewichtige aard (artikel 4.7,
onder k, CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat er naar het oordeel van de werkgever sprake
is van een reden van gewichtige aard zoals bedoeld in artikel 4.7, onder k, van de
CAO PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:24:1 tot en met 5:24:4 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:24:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:24:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen functie
Artikel 5:24:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin
de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden
zijn.
Artikel 5:24:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
Artikel 5:25. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege beëindiging van de leerarbeidsovereenkomst
van een leraar in opleiding (artikel 4.23 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de opleidende instelling de leerarbeidsovereenkomst
van de leraar in opleiding heeft beëindigd zoals bedoeld in artikel 4.23 van de CAO
PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:25:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:25:1. Meedelen reden niet voortzetten tijdelijk dienstverband aan werknemer
Artikel 5:26. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege beëindiging van de leerarbeidsovereenkomst
van een onderwijsassistent in opleiding (artikel 4.26 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet vanwege de beëindiging van de leerarbeidsovereenkomst
van de onderwijsassistent in opleiding zoals bedoeld in artikel 4.26 van de CAO PO,
dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:26:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:26:1. Meedelen reden niet voortzetten tijdelijk dienstverband aan werknemer
Artikel 5:27. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege ontbreken onderwijsbevoegdheid dan wel het
verzet van een wettelijke bepaling (artikel 4.2 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werknemer niet de bij wet voorgeschreven
onderwijsbevoegdheid bezit of indien enige overige wettelijke bepaling zich tegen
voortzetting van het dienstverband verzet zoals bedoeld in artikel 4.2 van de CAO
PO, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking
indien hij aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:27:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:27:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
-
2 Indien de reden voor het niet voortzetten van een tijdelijk dienstverband ligt in
het feit dat de werknemer de bij wet voorgeschreven onderwijsbevoegdheid niet bezit,
dan overlegt de werkgever een afschrift van een document waaruit blijkt wat de gemaakte
afspraken zijn omtrent de onderwijsbevoegdheid bij aanvang van het dienstverband alsmede
een afschrift van een document waaruit blijkt dat deze afspraken niet zijn nagekomen.
Artikel 5:28. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO): vanwege het niet meewerken aan re-integratie als
bedoeld in artikel 20a BZA
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
het niet meewerken aan re-integratie als bedoeld in artikel 20a BZA, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:28:1 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:28:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Artikel 5:29. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige die ziekteverlof op grond van BZA genoot.
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van het vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:29:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:29:1. Aantonen vervanging wegens ziekte
Artikel 5:30. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na schorsing (Artikel 4.11 t/m
4.14 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:30:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:30:1. Aantonen vervanging wegens schorsing
Artikel 5:31. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, van de CAO PO); terugkeer afwezige na gecompenseerd vakantieverlof
(Artikel 8.2, onder 6, CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
van de CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een
vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in
artikel 5:31:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:31:1. Aantonen vervanging wegens gecompenseerd vakantieverlof
-
1 De werkgever toont aan dat de werknemer was benoemd in een tijdelijk dienstverband
wegens vervanging van een afwezige werknemer die gecompenseerd vakantieverlof genoot
op grond van artikel 8.2, zesde lid, van de CAO PO.
Artikel 5:32. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, van de CAO PO); terugkeer afwezige na opnieuw verleend verlof
(Artikel 8.6 CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:32:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:32:1. Aantonen vervanging wegens opnieuw verleend verlof
Artikel 5:33. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na buitengewoon verlof (Artikel
8.7 tot en met 8.9, artikel 8.11 tot en met 8.13, artikel 8.15 of artikel 8.18 CAO
PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:33:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:33:1. Aantonen vervanging wegens buitengewoon verlof
-
1 De werkgever toont aan dat de werknemer was benoemd in een tijdelijk dienstverband
wegens vervanging van een afwezige werknemer die buitengewoon verlof genoot op grond
van artikel 8.7 dan wel 8.8, 8.9, 8.11, 8.12, 8.13, 8.15 of 8.18 van de CAO PO.
Artikel 5:34. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na zwangerschaps- en bevallingsverlof
op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:34:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:34:1. Aantonen vervanging wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof
Artikel 5:35. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na ouderschapsverlof (Artikel 8.19,
CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:35:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:35:1. Aantonen vervanging wegens ouderschapsverlof
Artikel 5:36. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na spaarverlof (Artikel 8.23 CAO
PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:36:1 en artikel 5:36:2 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:36:1. Aantonen vervanging wegens spaarverlof
Artikel 5:36:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten met betrekking tot het herplaatsingsonderzoek
zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en
waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 5:37. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na levensloopverlof (Artikel 8.24
CAO PO)
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
CAO PO, niet wordt voortgezet, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:37:1 en 5:37:2 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:37:1. Aantonen vervanging wegens levensloopverlof
Artikel 5:37:2. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever afschriften
van andere ter zake overtuigende documenten met betrekking tot het herplaatsingsonderzoek
zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever gemotiveerd meedeelt dat, en
waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn
Artikel 5:38. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten van tijdelijk dienstverband
(Artikel 4.4, onder a, CAO PO); terugkeer afwezige na studieverlof op grond van het
Scholingsfonds als bedoeld in het ‘Definitief akkoord Convenant Leerkracht van Nederland’
van 1 juli 2008
Als het tijdelijk dienstverband dat is aangegaan op grond van artikel 4.4, onder a,
van de CAO PO, niet wordt, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek
in aanmerking indien de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:38:1 heeft voldaan en de in dat artikel genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:38:1. Aantonen vervanging wegens studieverlof op grond van het Scholingsfonds
als bedoeld in het ‘Definitief akkoord Convenant Leerkracht van Nederland’ van 1 juli
2008
Artikel 5:39. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
vanwege het niet meewerken aan re-integratie als bedoeld in artikel 20a BZA
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet omdat de werkgever van oordeel is dat sprake is van
het niet meewerken aan re-integratie als bedoeld in artikel 20a BZA, dan komt de werkgever voor toewijzing van een vergoedingsverzoek in aanmerking indien
de werkgever aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:39:1 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:39:1. Meedelen reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer
Paragraaf 5.3. Formatieve beeindigingsgronden bij een vast dienstverband
Artikel 5:40. Grondslag vergoedingsverzoek: Opheffing betrekking (artikel 4.7, onder
d, CAO PO) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO hanteert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO, te
weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de
betrekking en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:40:1 tot en met 5:40:9 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:40:1. Reden ontslag aan werknemer meedelen
Artikel 5:40:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:40:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 5:40:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 5:40:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:40:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend.
-
1 Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
-
2 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen of wanneer van een
werknemer het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd,
dan geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband
sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of de ontslagaanzegging en de datum van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van het
sluiten van de beëindigingsovereenkomst of ontslagaanzegging en de datum van niet
voortzetting/ beëindiging van het dienstverband, een uitbreiding van de betrekking
heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of ontslagaanzegging en de van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is getreden en/of er sprake is van
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 5:40:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. t/m. v. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten
van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v. is benoemd.
Artikel 5:40:5. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Indien er sprake is van uitgestelde beëindiging van een dienstverband, dan wordt de
vergelijking op bestuursniveau over drie schooljaren gemaakt. In de vergelijking wordt
de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden zoals beschreven
in artikel 5:40:2 in de schooljaren 2011–2012 en 2012–2013 vergeleken. Daarna volgt een vergelijking
van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden tot de datum
waarop het dienstverband beëindigd is, ten opzichte van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van het dienstverband.
De daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden per 1 augustus
2012 wordt opgeteld bij de daling, of in mindering gebracht op de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
Artikel 5:40:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 5:40:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 5:40:2 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 5:40:8. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van de bekostiging van de Centrale Dienst zich heeft
voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van bekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever
door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per 1 augustus van het volgend schooljaar van kracht is.
Artikel 5:40:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5.41. Grondslag vergoedingsverzoek: opheffing betrekking (artikel 4.7, onder
d CAO PO) voor werkgevers met werkgelegenheidsbeleid
Als de werkgever, die de werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 10.2 van de
CAO-PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoeken voor toewijzing in aanmerking
als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO, te weten op grond
van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking en
de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:41:1 tot en met 5:41:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:41:1. Reden ontslag aan werknemer meedelen
Artikel 5:41:2. Sociaal Plan in geval daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten
op jaarbasis
Artikel 5:41:3. Sociaal Plan in geval van werknemers van wie het vaste dienstverband
wordt beëindigd
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, volledig was
opgelost op de datum van
Artikel 5:41:4. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van de bekostiging van de Centrale Dienst zich heeft
voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van bekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever
door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per 1 augustus van het volgend schooljaar van kracht is.
Artikel 5:41:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 5:42. Grondslag vergoedingsverzoek: Opheffing betrekking (artikel 4.7, onder
d, CAO PO) vanwege reorganisatie
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van een reorganisatie als bedoeld in artikel 13.2 lid 5 onder a van de CAO
PO en in dat kader een met de bonden overeengekomen sociaal plan, zoals bedoeld in
artikel 10.3 van de CAO PO uitvoert of heeft uitgevoerd, dan komt een vergoedingsverzoeken
voor toewijzing in aanmerking als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder
d, CAO PO, te weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling
of de betrekking
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:42:1 tot en met 5:42:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:42:1. Reden ontslag aan werknemer meedelen
Artikel 5:42:2. Sociaal Plan
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet volledig door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, was
opgelost op de datum ontslag.
Artikel 5:42:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 5:43. Grondslag vergoedingsverzoek: Opheffing betrekking (artikel 4.7, onder
d, CAO PO) van schoonmaakpersoneel wegens daling van de materiele bekostiging
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO hanteert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging materieel,
dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als ontslag is verleend
op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO, te weten op grond van opheffing van de
betrekking vanwege daling van de materiele bekostiging en de werkgever heeft aan de
voorwaarden genoemd in artikel 5:43:1 tot en met 5:43:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:43:1. Reden ontslag aan werknemer meedelen
Artikel 5:43:2. Daling materiele bekostiging per 1 januari 2014
Artikel 5:43:3. beëindiging dienstverband
-
2 De werkgever overlegt, afhankelijk van de ontslagdatum, de vergelijking zoals bepaald
in artikel 5:43:3 onder A, B of C:
-
A. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2013
-
1. Indien het ontslag geeffectueerd wordt per 1 augustus 2013 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2013 en 2014 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2013, inclusief andere beëindigde dienstverbanden en natuurlijk verloop, minimaal
gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de verwachte
omvang van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere beëindigde
dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf 1 januari 2013 aan de
hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
B. beëindiging dienstverband per 1 januari 2014
-
1. Indien het ontslag geeffectueerd wordt per 1 januari 2014 dan wordt de materiele instandhouding
over de jaren 2013 en 2014 vergeleken. De werkgever toont aan dat de daling van de
vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari 2013, inclusief
andere beëindigde dienstverbanden en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de
omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere beëindigde dienstverbanden
van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf 1 januari 2013 aan de hand van de loonkostentool
van het Participatiefonds.
-
C. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2014
-
1. Indien het ontslag geeffectueerd wordt per 1 augustus 2014 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2013 en 2014 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2013, inclusief andere beëindigde dienstverbanden en natuurlijk verloop, minimaal
gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere beëindigde dienstverbanden
van schoonmaakpersoneel vanaf 1 januari 2014 tot en met de datum van ontslag aan de
hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 5:43:4. Afvloeiingsvolgorde bij vast en tijdelijk dienstverband
Als er meerdere ontslagen gemeld worden, overlegt de werkgever de onderlinge volgorde
van ontslag. Hierbij zijn voor personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v.
de afvloeiingsvolgorde van de CAO PO van kracht. Een vergoedingsverzoek in geval van
ontslag van personeel in vaste dienst, terwijl personeel in tijdelijke dienst gehandhaafd
blijft, is niet mogelijk op grond van dit artikel.
Artikel 5:43:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:44. Grondslag vergoedingsverzoek: Opheffing betrekking (artikel 4.7, onder
d, CAO PO) van medewerkers centrale dienst
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO, te weten op
grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:44:1 tot en met 5:44:8 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:44:1. Reden ontslag aan werknemer meedelen
Artikel 5:44:2. Daling bekostiging volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging Centrale
Dienst, direct voorafgaand aan het ontslag, vergeleken met het bedrag dat gemoeid
gaat met de totale bekostiging Centrale Dienst per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
2 De werkgever overlegt daartoe documenten waaruit blijkt dat de totale bekostiging
Centrale Dienst direct voorafgaand aan het ontslag, vergeleken met het bedrag dat
gemoeid gaat met de totale bekostiging Centrale Dienst per de datum van het ontslag,
is gedaald.
-
3 Het bedrag dat gemoeid is met de omvang van het natuurlijk verloop en de andere niet
voortgezette/beëindigde dienstverbanden in de periode van zes maanden voorafgaand
aan het ontslag, wordt op het bedrag dat gemoeid is met de daling rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden in mindering gebracht.
Artikel 5:44:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 5:44:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 5:44:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:44:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend.
-
1 Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
-
2 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen of wanneer van een
werknemer het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd,
dan geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband
sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of de ontslagaanzegging en de datum van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van het
sluiten van de beëindigingsovereenkomst of ontslagaanzegging en de datum van niet
voortzetting/ beëindiging van het dienstverband, een uitbreiding van de betrekking
heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of ontslagaanzegging en de van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is getreden en/of er sprake is van
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 5:44:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. t/m. iv. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten
van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v. is benoemd.
Artikel 5:44:5. Afvloeiingsvolgorde
Als er meerdere ontslagen gemeld worden, overlegt de werkgever de onderlinge volgorde
van ontslag. Hierbij zijn voor personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v.
de afvloeiingsvolgorde van de CAO PO van kracht. Een vergoedingsverzoek in geval van
ontslag van personeel in vaste dienst, terwijl personeel in tijdelijke dienst gehandhaafd
blijft, is niet mogelijk op grond van dit artikel.
Artikel 5:44:6. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een verleend ontslag per een andere
datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere datum getoetst,
indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het ontslag.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een ontslag op grond van dit artikel per 1 augustus van
het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van personeel en
financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever door
het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging van
het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat per
die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:44:7. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie en/of participerende
organisaties binnen het samenwerkingsverband heeft besproken. Tevens blijkt daar uit
dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs
niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 5:44:8. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:45. Grondslag vergoedingsverzoek: Opheffing betrekking (artikel 4.7, onder
d, CAO PO) vanwege daling of beëindiging van een landelijke door de overheid beschikbaar
gestelde subsidie voor werkgever met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een landelijke
door de overheid beschikbaar gestelde subsidie, waaronder ook begrepen subsidie voor
een combinatiefunctie als bedoeld in het document ‘bestuurlijke afspraken Impuls brede
scholen’, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als ontslag
is verleend op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO, te weten op grond van opheffing
van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:45:1 tot en met 5:45:4 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:45:1. Reden ontslag aan werknemer meedelen
Artikel 5:45:2. Daling of beëindiging van een landelijk door de overheid beschikbare
gestelde subsidie
Artikel 5:45:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:46. Grondslag vergoedingsverzoek: opheffing betrekking (Artikel 4.7, onder
d, CAO PO) bij ontslagbeleid vanwege de daling of beëindiging van de gemeentelijke
bijdrage voor in- en doorstroombanen (ID-banen)
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een gemeentelijke
bijdrage voor in- en doorstroombanen, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als ontslag is verleend op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO, te
weten op grond van opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de
betrekking en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:46:1 tot en met 5:46:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:46:1. Reden beëindigen dienstverband aan werknemer meedelen
Artikel 5:46:2. Daling of beëindiging van de gemeentelijke bijdrage voor ID-banen
Artikel 5:46:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 5:47. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO hanteert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoeken voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k,
CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 4.7, onder
d, CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:47:1 tot en met 5:47:9 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:47:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:47:2. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:47:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 5:47:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 5:47:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:47:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend.
-
1 Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
-
2 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen of wanneer van een
werknemer het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd,
dan geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband
sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of de ontslagaanzegging en de datum van niet voortzetting/beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van het
sluiten van de beëindigingsovereenkomst of ontslagaanzegging en de datum van niet
voortzetting/ beëindiging van het dienstverband, een uitbreiding van de betrekking
heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of ontslagaanzegging en de van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is getreden en/of er sprake is van
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 5:47:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. t/m. v. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten
van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v. is benoemd.
Artikel 5:47:5. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Indien er sprake is van uitgestelde beëindiging van een dienstverband, dan wordt de
vergelijking op bestuursniveau over drie schooljaren gemaakt. In de vergelijking wordt
de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden zoals beschreven
in artikel 5:47:2 in de schooljaren 2011–2012 en 2012–2013 vergeleken. Daarna volgt een vergelijking
van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden tot de datum
waarop het dienstverband beëindigd is, ten opzichte van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van het dienstverband.
De daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden per 1 augustus
2012 wordt opgeteld bij de daling, of in mindering gebracht op de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
Artikel 5:47:6. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd
Artikel 5:47:7. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging maakt de vergelijking,
zoals genoemd in artikel 5:47:2 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 5:47:8. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:47:9. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:48. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) voor werkgevers met werkgelegenheidsbeleid
Als de werkgever, die de werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 10.2 van de
CAO-PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking
als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k, CAO PO, te weten
met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de instelling of de dienst van
de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 4.7, onder d, CAO PO en de
werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:48:1 tot en met 5:48:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:48:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:48:2. Sociaal Plan in geval daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten
op jaarbasis
Artikel 5:48:3. Sociaal Plan in geval van werknemers van wie het vaste dienstverband
wordt beëindigd
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, volledig was
opgelost op de datum van
Artikel 5:48:4. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:48:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 5:49. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) vanwege reorganisatie
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van een reorganisatie als bedoeld in artikel 13.2 lid 5 onder a van de CAO
PO en in dat kader een met de bonden overeengekomen sociaal plan, zoals bedoeld in
artikel 10.3 van de CAO PO uitvoert of heeft uitgevoerd, dan komt een vergoedingsverzoeken
voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel
4.7, onder k, CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van
de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel
4.7, onder d, CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:49:1 tot en met 5:49:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:49:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:49:2. Sociaal Plan
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet volledig door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, was
opgelost op de datum van de beëindiging van het dienstverband.
Artikel 5:49:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 5:50. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) van schoonmaakpersoneel wegens daling van de materiele bekostiging
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO hanteert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging materieel,
dan komen vergoedingsverzoeken voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
voor schoonmaakpersoneel is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k, CAO PO, te
weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de betrekking vanwege
daling van de materiele bekostiging, zoals bedoeld in artikel 4.7, onder d, CAO PO
en
de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:50:1 tot en met 5:50:5 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:50:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:50:2. Daling materiele bekostiging per 1 januari 2014
Artikel 5:50:3. beëindiging dienstverband
-
2 De werkgever overlegt, afhankelijk van de ontslagdatum, de vergelijking zoals bepaald
in artikel 5:50:3 onder A, B of C:
-
A. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2013
-
1. Indien het dienstverband wordt beëindigd per 1 augustus 2013 dan toont de werkgever
aan dat de daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding
per 1 januari 2013, inclusief andere niet voortgezette/beëindigde dienstverbanden
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de verwachte
omvang van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere niet voortgezette/
beëindigde dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in de periode vanaf 1 januari 2013
aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
B. beëindiging dienstverband per 1 januari 2014
-
1. Indien het dienstverband wordt beëindigd per 1 januari 2014 dan toont de werkgever
aan dat de daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding
per 1 januari 2013, inclusief andere niet voortgezette/beëindigde dienstverbanden
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere niet voortgezette/
beëindigde dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in de periode vanaf 1 januari 2013
aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
C. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2014
-
1. Indien het dienstverband wordt beëindigd per 1 augustus 2014 dan toont de werkgever
aan dat de daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding
per 1 januari 2013, inclusief andere niet voortgezette/beëindigde dienstverbanden
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het gemelde ontslag.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave in loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere niet voortgezette/
beëindigde dienstverbanden van schoonmaakpersoneel in de periode vanaf 1 januari 2014
aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 5:50:4. Afvloeiingsvolgorde bij vast en tijdelijk dienstverband
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer betreft die in een vast
dienstverband was benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband van één of meer werknemers
niet wordt beëindigd.
Artikel 5:50:5. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:51. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) van medewerkers centrale dienst
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k,
CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 4.7, onder
d, CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:51:1 tot en met 5:51:8 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:51:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:51:2. Daling bekostiging volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging Centrale
Dienst, direct voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, vergeleken met
het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging Centrale Dienst per de datum
van de beëindiging van het dienstverband is gedaald.
-
2 De werkgever overlegt daartoe documenten waaruit blijkt dat de totale bekostiging
Centrale Dienst direct voorafgaand aan de datum van de beëindiging van het dienstverband,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging Centrale Dienst
per de datum van de datum van de beëindiging van het dienstverband is gedaald.
-
3 Het bedrag dat gemoeid is met de omvang van het natuurlijk verloop en de andere niet
voortgezette/beëindigde dienstverbanden in de periode van zes maanden voorafgaand
aan de datum waarop het dienstverband met wederzijds goedvinden is beëindigd, wordt
op het bedrag dat gemoeid is met de daling rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden in mindering gebracht.
Artikel 5:51:3. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, bedoeld in artikel 5:51:1 op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 5:51:2.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:51:4. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend.
-
1 Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
-
2 Indien de werkgever een werknemer in vaste dienst heeft ontslagen of wanneer van een
werknemer het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd,
dan geeft de werkgever aan of er op de datum van beëindiging van het dienstverband
sprake is van:
-
i. personeel in tijdelijke dienst dat gehandhaafd blijft;
-
ii. personeel in tijdelijke dienst dat, in de periode tussen het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of de ontslagaanzegging en de datum van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is benoemd;
-
iii. personeel in vaste of tijdelijke dienst dat, in de periode tussen de datum van het
sluiten van de beëindigingsovereenkomst of ontslagaanzegging en de datum van niet
voortzetting/ beëindiging van het dienstverband, een uitbreiding van de betrekking
heeft gehad;
-
iv. personeel dat, in de periode tussen de datum van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst
of ontslagaanzegging en de van niet voortzetting/ beëindiging van het dienstverband,
in vaste dienst is getreden en/of er sprake is van
-
v. een vacature op de datum van ontslag;
Als van het gestelde onder i., ii., iii., iv. of v. sprake is, in die zin dat het
personeel betreft dat werkzaam is in dezelfde functie als die van de ontslagen werknemer/werknemers,
dan wordt het bedrag dat gemoeid is met de daling, genoemd in artikel 5:51:2 verminderd met het bedrag dat gemoeid is met het in dienst houden of nemen van personeel
genoemd in i. t/m. v. respectievelijk met het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten
van de ontslagen werknemer die niet in de vacature, genoemd onder v. is benoemd.
Artikel 5:51:5. Afvloeiingsvolgorde
Een vergoedingsverzoek wordt afgewezen als het een werknemer of werknemers betreft
die in een vast dienstverband was of waren benoemd, terwijl het tijdelijke dienstverband
van één of meer werknemers niet wordt beëindigd.
Artikel 5:51:6. Toetsingsdatum
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een beëindigd dienstverband per
een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze andere
datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
beëindigen van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:51:7. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie en/of participerende
organisaties binnen het samenwerkingsverband heeft besproken. Tevens blijkt daar uit
dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs
niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 5:51:8. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:52. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) vanwege daling of beëindiging van een landelijke door de overheid
beschikbaar gestelde subsidie voor werkgever met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een landelijke
door de overheid beschikbaar gestelde subsidie, waaronder ook begrepen subsidie voor
een combinatiefunctie als bedoeld in het document ‘bestuurlijke afspraken Impuls brede
scholen’, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k, CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden
met als reden opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking,
zoals bedoeld in artikel 4.7, onder d, CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden
genoemd in artikel 5:52:1 tot en met 5:52:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:52:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:52:2. Daling of beëindiging van een landelijk door de overheid beschikbare
gestelde subsidie
Artikel 5:52:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 3.000,– bij een dienstverband langer dan 12 maanden maar korter dan 10
jaar;
-
b. minstens € 4.000,– bij een dienstverband langer dan 10 jaar maar korter dan 20 jaar;
-
c. minstens € 5.000,– bij een dienstverband van 20 jaar of langer.
Artikel 5:53. Grondslag vergoedingsverzoek: beëindiging met wederzijds goedvinden
(artikel 4.7, onder k, vierde lid CAO PO) vanwege opheffing betrekking (artikel 4.7,
onder d, CAO PO) vanwege de daling of beëindiging van de gemeentelijke bijdrage voor
in- en doorstroombanen (ID-banen) voor werkgevers met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van een daling of beëindiging van een gemeentelijke
bijdrage voor in- en doorstroombanen, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband is beëindigd op grond van artikel 4.7, onder k,
CAO PO, te weten met wederzijds goedvinden met als reden opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking, zoals bedoeld in artikel 4.7, onder
d, CAO PO en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:53:1 tot en met 5:53:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:53:1. Meedelen reden beëindiging dienstverband aan werknemer
Artikel 5:53:2. Daling of beëindiging van de gemeentelijke bijdrage voor ID-banen
Artikel 5:53:3. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘Herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie heeft besproken.
Tevens blijkt daar uit dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden
ontbreken of redelijkerwijs niet te realiseren zijn.
Paragraaf 5.4. Formatieve beëindigingsgronden bij een tijdelijk dienstverband
Artikel 5.54. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege opheffing van de betrekking voor werkgever
met ontslagbeleid
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO hanteert, en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van
artikel 4.6, tweede lid, CAO PO na het verstrijken van de tijd waarvoor deze is aangegaan
niet is voortgezet op grond van artikel 4.7, onder d, CAO PO en de werkgever heeft
aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:54:1 tot en met 5:54:7 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:54:1. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:54:2. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, waarvan het tijdelijke niet wordt voortgezet, op jaarbasis
gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd in artikel 5:54:1.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:54:3. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend.
Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
Artikel 5:54:4. Uitgestelde beëindiging van het dienstverband
Indien er sprake is van uitgestelde beëindiging van een dienstverband, dan wordt de
vergelijking op bestuursniveau over drie schooljaren gemaakt. In de vergelijking wordt
de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden zoals beschreven
in artikel 5:54:1 in de schooljaren 2011–2012 en 2012–2013 vergeleken. Daarna volgt een vergelijking
van de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden tot de datum
waarop het dienstverband beëindigd is, ten opzichte van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van het dienstverband.
De daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van derden per 1 augustus
2012 wordt opgeteld bij de daling, of in mindering gebracht op de rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden per de datum van beëindiging van
het dienstverband.
Artikel 5:54:5. Vergelijking per onderwijssoort
Een werkgever die zowel werkgever is in de zin van de WPO als van de WEC en die wordt geconfronteerd met een daling van de rijksbekostiging
maakt de vergelijking, zoals genoemd in artikel 5:54:1 voor de onderwijssoort waar de daling zich heeft voorgedaan. Is er een daling bij
beide schoolsoorten dan maakt de werkgever per schoolsoort een vergelijking.
Artikel 5:54:6. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
niet voortzetten van het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een beëindigd dienstverband op grond van dit artikel per
1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de rijksbekostiging van
personeel en financiële bijdragen van derden zich eerder heeft voorgedaan maar de
werkgever door het bepaalde van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot beëindiging
van het dienstverband kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat
per die datum van 1 augustus van kracht is.
Artikel 5:54:7. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
Artikel 5:55. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege opheffing van de betrekking voor werkgever
met werkgelegenheidsbeleid
Als de werkgever, die de werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in artikel 10.2 van de
CAO-PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing in aanmerking
als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van artikel 4.6,
tweede lid, CAO PO na het verstrijken van de tijd waarvoor deze is aangegaan, niet
is voortgezet met als reden, opheffing van de instelling of de dienst van de instelling
of de betrekking zoals bedoeld in artikel 4.7, onder d, CAO PO en de werkgever heeft
aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:55:1 tot en met 5:55:4 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:55:1. Daling rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen van
derden volgens vergelijking in geval van werknemers van wie het tijdelijk dienstverband
niet wordt voortgezet
-
1 De werkgever toont ten aanzien van een werknemer wiens tijdelijke dienstverband niet
wordt voortgezet aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging
van personeel en financiële bijdragen van derden, direct voorafgaand aan het ontslag,
vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Tevens overlegt de werkgever een afschrift van de passage van het zorgplan als bedoeld
in artikel 19, tweede lid, onder b van de WPO, over de inzet van de bekostiging van de zorgvoorzieningen in de periode tot en per
de datum van de beëindiging van het dienstverband.
-
4 Als de werkgever is aangesloten bij een samenwerkingsverband waarvan de aangesloten
werkgevers hebben besloten dat zij zich gedragen als ware het samenwerkingsverband
één werkgever voor wat betreft de rijksbekostiging van personeel en financiële bijdragen
van derden, dan neemt de werkgever de bedragen rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden op het niveau van het samenwerkingsverband in de vergelijking
op.
Artikel 5:55:2. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis in
geval van werknemers van wie het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers van wie het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet,
waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet, op jaarbasis gelijk of
lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd in artikel 5:55:1;
-
2 De werkgever berekent daartoe het bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van de werknemer
of werknemers, van wie het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet, bedoeld
in artikel 5:55:1 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 5:55:3. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van de rijksbekostiging van personeel en financiële
bijdragen van derden zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het
niet voortzetten van het dienstverband.
Artikel 5:55:4. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
3 Indien de werkgever niet over een sociaal plan beschikt, overlegt hij de modelverklaring
‘aanbod ondersteuning extern’, die door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.
Artikel 5:56. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege reorganisatie
Als de werkgever met de centrales in het DGO overleg heeft gevoerd over de rechtspositionele
gevolgen van een reorganisatie als bedoeld in artikel 13.2 lid 5 onder a van de CAO
PO en in dat kader een met de bonden overeengekomen sociaal plan, zoals bedoeld in
artikel 10.3 van de CAO PO uitvoert of heeft uitgevoerd, dan komt een vergoedingsverzoek
voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband dat voor bepaalde tijd is aangegaan
op grond van artikel 4.6, tweede lid, van de CAO PO na het verstrijken van de tijd
waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet met als reden, opheffing van de instelling
of de dienst van de instelling of de betrekking (artikel 4.7, onder d, CAO PO) en
de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:56:1 tot en met 5:56:4 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:56:1. Reden niet voortzetten dienstverband aan werknemer meedelen
Artikel 5:56:2. Sociaal Plan
-
3 Tevens overlegt de werkgever ter zake overtuigende documenten waaruit blijkt dat de
werkgever en de bonden gezamenlijk van oordeel zijn dat het formatieve probleem, nog
niet volledig door middel van reductie van de omvang van het personeelsbestand, was
opgelost op de datum van het niet voortzetten van het tijdelijk dienstverband.
Artikel 5:56:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
Artikel 5:57. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 46, eerste lid, CAO PO) van schoonmaakpersoneel wegens daling van de materiele
bekostiging
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van daling van de rijksbekostiging van personeel
en financiële bijdragen van derden, dan komt een vergoedingsverzoek voor toewijzing
in aanmerking als het dienstverband voor schoonmaakpersoneel dat voor bepaalde tijd
is aangegaan op grond van artikel 4.6 tweede lid van de CAO PO na het verstrijken
van de tijd waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet met als reden, opheffing
van de betrekking (artikel 4.7, onder d, CAO PO vanwege daling van de materiele bekostiging
en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in artikel 5:57:1 tot en met 5:57:3 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:57:1. Daling materiele bekostiging per 1 januari 2014
Artikel 5:57:2. beëindiging dienstverband
-
2 De werkgever overlegt, afhankelijk van de ontslagdatum, de vergelijking zoals bepaald
in artikel 5:57:3 onder A, B of C:
-
A. dienstverband wordt niet voortgezet per 1 augustus 2013
-
1. Indien het dienstverband niet wordt voortgezet per 1 augustus 2013 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2013 en 2014 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2013, inclusief andere dienstverbanden die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het dienstverband dat
niet wordt voortgezet.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de verwachte
omvang van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere dienstverbanden
die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf
1 januari 2013 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
B. dienstverband wordt niet voortgezet per 1 januari 2014
-
1. Indien het dienstverband niet wordt voortgezet per 1 augustus 2013 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2013 en 2014 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2013, inclusief andere dienstverbanden die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het dienstverband dat
niet wordt voortgezet.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere dienstverbanden die
niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf 1 januari
2013 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
-
C. beëindiging dienstverband per 1 augustus 2014
-
1. Indien het dienstverband niet wordt voortgezet per 1 augustus 2013 dan wordt de materiele
instandhouding over de jaren 2013 en 2014 vergeleken. De werkgever toont aan dat de
daling van de vergoeding per 1 januari 2014 ten opzichte van de vergoeding per 1 januari
2013, inclusief andere dienstverbanden die niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel
en natuurlijk verloop, minimaal gelijk is aan de omvang van het dienstverband dat
niet wordt voortgezet.
-
2. De werkgever overlegt daartoe een vergelijking over de jaren 2013 en 2014.
-
3. Tevens overlegt de werkgever een gespecificeerde opgave van de loonkosten van de omvang
van het natuurlijk verloop van schoonmaakpersoneel en de andere dienstverbanden die
niet worden voortgezet/beëindigd van schoonmaakpersoneel in een periode vanaf 1 januari
2014 aan de hand van de loonkostentool van het Participatiefonds.
Artikel 5:57:3. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband langer dan 6 maanden maar korter dan 12 maanden
Artikel 5:58. Grondslag vergoedingsverzoek: Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten
tijdelijk dienstverband (artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege opheffing betrekking
Centrale Dienst (artikel 4.7, onder d, CAO PO)
Als de werkgever, die de regeling ontslagbeleid als bedoeld in artikel 10.4 en 10.5
van de CAO-PO voert en er is sprake van daling van de bekostiging voor de Centrale
Dienst, dan komen vergoedingsverzoeken voor toewijzing in aanmerking als het dienstverband
dat voor bepaalde tijd is aangegaan op grond van artikel 4.6 tweede lid van de CAO
PO na het verstrijken van de tijd waarvoor deze is aangegaan, niet is voortgezet met
als reden, opheffing van de instelling of de dienst van de instelling of de betrekking
(artikel 4.7, onder d, CAO PO) en de werkgever heeft aan de voorwaarden genoemd in
artikel 5:58:1 tot en met 5:58:6 voldaan en de in die artikelen genoemde documenten overgelegd.
Artikel 5:58:1. Daling bekostiging volgens vergelijking
-
1 De werkgever toont aan dat het bedrag dat gemoeid gaat met de totale bekostiging voor
de Centrale Dienst, direct voorafgaand aan de datum van het niet voortzetten van het
tijdelijk dienstverband, vergeleken met het bedrag dat gemoeid gaat met de totale
bekostiging voor de Centrale Dienst per de datum van het ontslag, is gedaald.
-
3 Het bedrag dat gemoeid is met de omvang van het natuurlijk verloop en de andere niet
voortgezette/beëindigde dienstverbanden in de periode van zes maanden voorafgaand
aan de datum waarop het tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, wordt op het bedrag
dat gemoeid is met de daling bekostiging voor de Centrale Dienst.
Artikel 5:58:2. Daling bekostiging groter of gelijk aan loonkosten op jaarbasis
-
1 De werkgever toont aan dat het totale bedrag dat gemoeid is met de loonkosten van
de werknemer of werknemers, waarvan het tijdelijke dienstverband niet wordt voortgezet,
op jaarbasis, gelijk of lager is dan het bedrag dat gemoeid is met de daling genoemd
in artikel 5:58:1.
-
3 Bij de berekening van de totale loonkosten van meerdere werknemers brengt de werkgever
de volgende rangorde aan:
-
a. De werkgever neemt eerst de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie het
tijdelijk dienstverband niet is voortgezet, bij de berekening in aanmerking. De werkgever
mag de volgorde van melden zelf bepalen.
-
b. De werkgever neemt vervolgens de loonkosten van de werknemer of de werknemers van
wie het dienstverband op grond van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd bij de
berekening in aanmerking. De werkgever neemt daarbij eerst het dienstverband in aanmerking
met de vroegste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst en als laatste
dienstverband met de laatste datum van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
-
c. De werkgever neemt tenslotte de loonkosten van de werknemer of de werknemers van wie
het vast dienstverband door middel van ontslag is beëindigd bij de berekening in aanmerking.
Hierbij zijn personeel in vaste dienst de geldende regels t.a.v. de afvloeiingsvolgorde
van de CAO PO van kracht.
Artikel 5:58:3. Onderbouwing reden dat voor de juiste persoon/personen het vergoedingsverzoek
is ingediend.
Indien de werkgever van een werknemer het tijdelijk dienstverband niet heeft voortgezet,
dan geeft hij aan dat er op de datum waarop het dienstverband van rechtswege eindigde,
geen vacature voor de functie van werknemer was waarin de werknemer benoemd had kunnen
worden.
Artikel 5:58:4. Toetsingsdatum
-
1 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een tijdelijk dienstverband dat
eindigt per of na de laatste schooldag van een schooljaar en dat na 1 augustus van
dat jaar niet wordt voortgezet, wordt getoetst als zijnde een niet voortgezet dienstverband
per 1 augustus van het volgend schooljaar en getoetst op basis van het Reglement dat
van kracht is in dat volgende schooljaar.
-
2 Een vergoedingsverzoek op grond van dit artikel van een niet voortgezet dienstverband
per een andere datum dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, wordt per deze
andere datum getoetst, indien de daling van de bekostiging voor de Centrale Dienst
zich heeft voorgedaan direct voorafgaand aan de datum van het niet voortzetten van
het dienstverband.
-
3 Een vergoedingsverzoek van een niet voortgezet dienstverband op grond van dit artikel
per 1 augustus van het volgend schooljaar, terwijl de daling van de bekostiging voor
de Centrale Dienst zich eerder heeft voorgedaan maar de werkgever door het bepaalde
van artikel 2.7 en 2.8 van de CAO-PO niet eerder tot niet voortzetten van het dienstverband
kon overgaan, wordt getoetst op basis van het Reglement dat per die datum van 1 augustus
van kracht is.
Artikel 5:58:5. Inspanning behoud werknemer voor eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘herplaatsingsonderzoek’, die door
beide partijen is ondertekend. Uit deze verklaring blijkt dat de werkgever met de
werknemer de herplaatsingsmogelijkheden binnen de eigen organisatie en/of participerende
organisaties binnen het samenwerkingsverband heeft besproken. Tevens blijkt daar uit
dat de werkgever heeft geconcludeerd dat die mogelijkheden ontbreken of redelijkerwijs
niet te realiseren zijn.
-
3 Als de werknemer de verklaring weigert te ondertekenen, overlegt de werkgever andere
ter zake overtuigende documenten zoals een brief aan de werknemer waarin de werkgever
gemotiveerd meedeelt dat, en waarom, er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Artikel 5:58:6. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de ontslagdatum is ondertekend. Uit de verklaring blijkt
welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer te begeleiden naar
ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van de duur van het
dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband langer dan 6 maanden maar korter dan 12 maanden;
Artikel 5:59. Grondslag vergoedingsverzoek: niet voortzetten tijdelijk dienstverband
(artikel 4.6, eerste lid, CAO PO) vanwege opheffing van de betrekking zoals bedoeld
in artikel 3.8, derde lid CAO PO, vanwege daling of beëindiging van een landelijke
subsidie
Als het tijdelijk dienstverband na het verstrijken van het tijdvak waarvoor het is
aangegaan niet wordt voortgezet vanwege de opheffing van de betrekking zoals bedoeld
in artikel 4.7, onder d, CAO PO vanwege daling of beëindiging van een landelijke subsidie,
waaronder ook begrepen subsidie voor een combinatiefunctie als bedoeld in het document
‘bestuurlijke afspraken Impuls brede scholen’, dan komt de werkgever die de regeling
werkgelegenheidsbeleid of ontslagbeleid, artikel 10.2 en 10.4 van de CAO PO, hanteert
voor toewijzing van het vergoedingsverzoek in aanmerking indien de werkgever aan de
voorwaarden van artikel 5:59:1 tot en met 5:59:2 heeft voldaan en de in die artikelen genoemde documenten heeft overgelegd.
Artikel 5:59:1. Beëindiging van een landelijk door de overheid beschikbare gestelde
subsidie
Artikel 5:59:2. Ondersteuning werknemer bij verwerven werkkring buiten eigen organisatie
-
2 De werkgever overlegt daartoe de modelverklaring ‘aanbod ondersteuning extern’, die
door beide partijen, voor de einddatum van het tijdelijk dienstverband is ondertekend.
Uit de verklaring blijkt welke activiteiten de werkgever heeft ingekocht om de werknemer
te begeleiden naar ander werk. De waarde van de ingekochte activiteiten hangt af van
de duur van het dienstverband bij de werkgever en vertegenwoordigt een bedrag van:
-
a. minstens € 500,– bij een dienstverband van minder dan 6 maanden;
-
b. minstens € 1.000,– bij een dienstverband van 6 maanden of langer.