Toelichting op artikel 5
Personeelsleden die niet onder de verplichte aansluiting vallen, kunnen niet zonder
meer ten laste van het Vervangingsfonds vervangen worden. Het bevoegd gezag kan zich
hiertoe echter wel vrijwillig bij het Vervangingsfonds aansluiten. Daaraan zijn een
aantal voorwaarden verbonden die in de artikelen 14 t/m 16 verwoord zijn.
Toelichting op artikel 5A
Het bestuur is gerechtigd bevoegde gezagsorganen die op basis van hun vervangingskostendeclaraties
in de schooljaren 2012–2013 en 2013–2014 in de achtereenvolgende schooljaren 2013–2014
en 2014–2015 bij de toepassing van de premiedifferentiatieregeling in de hogere treden
(vanaf 110%) zijn ingedeeld, daarop aan te spreken. Het bestuur is van mening dat
aan indeling in de hogere treden een extra inzet van het bevoegd gezag verbonden moet
worden. Indeling in deze trede moet in beginsel voor het bevoegd gezag reden zijn
extra aandacht aan ARBO-beleid te besteden en/of extra budget te besteden aan bedrijfsgezondheidszorg
of aan verzuimbestrijding. Alvorens door het bestuur extra voorwaarden aan de vervangingsbekostiging
worden gesteld, zal eerst getracht worden om in goed overleg met het betreffende bevoegd
gezag op basis van een gemeenschappelijke analyse schriftelijk afspraken te maken
over de maatregelen die het bevoegd gezag zal nemen ter bestrijding van het ziekteverzuim
en over de ondersteuning (beleidsmatig en financieel) die daarbij door of namens het
bestuur zal worden verleend.
De inhoud van deze niet vrijblijvende afspraken is mede afhankelijk van en evenredig
aan de inzet van het bevoegd gezag tot dusverre met betrekking tot de bestrijding
van het ziekteverzuim en van de toerekenbaarheid daarvan. Bij de ondersteuning van
de betreffende scholen en de uitwerking van de te maken afspraken, worden de ARBO-dienst,
de werkgeversorganisatie waarbij het bevoegd gezag is aangesloten en de regio-adviseur
betrokken.
Lukt het niet schriftelijke afspraken te maken met het bevoegd gezag dan stelt het
bestuur nadere voorwaarden aan de vervangingsbekostiging. Bij de vaststelling van
die nadere voorwaarden weegt het bestuur de feiten en omstandigheden mee die van belang
waren voor het niet tot stand komen van de schriftelijke afspraken. Zonodig zal het
bestuur toepassing geven aan artikel 26 van dit Reglement.
Toelichting op artikel 8
In dit artikel is bepaald dat op de vervanger de CAO PO van toepassing is. Een en
ander heeft automatisch tot gevolg dat voor vervanging geen beroep kan worden gedaan
op extern personeel. De vervanger dient immers conform de CAO PO een akte van benoeming/aanstelling
te ontvangen.
Een uitzondering wordt alleen gemaakt in de volgende situaties:
-
1
onderwijsondersteunend personeel dat wel door extern personeel mag worden vervangen;
-
2
leraren en directieleden die door gedetacheerde personeelsleden vervangen worden;
-
3
de vervanging van leraren door uitzendkrachten;
-
4
de vervanging van bovenschools management en leden van een college van bestuur;
-
5
de vervanging van directie als bedoeld in artikel 22B.
In afwijking van artikel 3 van de WPO kunnen leraren in geval van afwezigheid als
bedoeld in artikel 2 door een lerarenondersteuner, een onderwijsassistent danwel een
klassenassistent worden vervangen. Opvang van groepen onder de titel van vervanging
door lerarenondersteuners, onderwijsassistenten danwel klassenassistenten is mogelijk
onder de volgende condities:
-
1
betrokkene heeft een benoeming dan wel aanstelling als lerarenondersteuner, onderwijsassistent
danwel klassenassistent (een eerste benoeming/aanstelling dan wel uitbreiding van
de reeds bestaande betrekking), waaruit blijkt dat betrokkene is benoemd/aangesteld
in verband met en voor de duur van de afwezigheid van de met naam genoemde leerkracht.
-
2
uit deze benoeming/aanstelling blijkt onder verantwoordelijkheid van welke andere
leerkracht de lerarenondersteuner, onderwijsassistent danwel klassenassistent in kwestie
de opvang verzorgt.
-
3
bij vervanging door een klassenassistent kan het uitsluitend gaan om een klassenassistent
die functioneert op het hoogste niveau (schaal 4).
Bekostigde vervanging door lerarenondersteuners, onderwijsassistenten danwel klassenassistenten
is niet mogelijk indien betrokkene – zonder uitbreiding van zijn betrekking – in plaats
van zijn reguliere werkzaamheden tijdelijk met de vervangingswerkzaamheden wordt belast.
Wordt de lerarenondersteuner, onderwijsassistent danwel klassenassistent in verband
hiermee vervangen door een andere lerarenondersteuner, onderwijsassistent danwel klassenassistent,
die daarvoor is aangesteld of waarvan de betrekking daarvoor is uitgebreid, dan wordt die vervanging wel bekostigd.
Functiemix
Vervanging van de ene door de andere leerkracht in het kader van de functiemix komt
voor vergoeding door het Vervangingsfonds in aanmerking. De functie van de vervanger
(LA-, LB- of LC-functie) is daarbij bepalend. Dat betekent dat als de afwezige een
LB-functie heeft en de vervanger een LA-functie, de vervanger benoemd of aangesteld
dient te worden als groepsleerkracht in een LA-functie om de daarmee gepaard gaande
kosten ten laste van het Vervangingsfonds te kunnen brengen. Heeft de afwezige een
LA-functie en de vervanger een LB-functie, dan dient de vervanger benoemd of aangesteld
te worden als groepsleerkracht in een LB-functie om de vervangingskosten ten laste
van het Vervangingsfonds te kunnen brengen.
Toelichting op artikel 8A
Een personeelslid dat langer dan 28 maanden wegens ziekteverlof afwezig is, mag niet
meer ten laste van het Vervangingsfonds vervangen worden. Het is immers in principe
mogelijk om een personeelslid na 24 maanden ziekte te ontslaan. Rekening houdend met
een opzegtermijn van 3 maanden en het feit dat opzegging geschiedt tegen het einde
van de maand, kan het ontslag binnen 28 maanden worden geëffectueerd. Voor het vaststellen
van het einde van de 28 maanden termijn is bepalend de eerste ziektedag zoals die
bij UWV is geregistreerd.
Toelichting op artikel 9 en 11
In deze artikelen worden in hoofdlijnen de administratieve verplichtingen voor het
bevoegd gezag aangeduid. Artikel 9 verwijst naar de administratieve voorschriften
betreffende declaraties, artikel 10 legt de plicht bij het bevoegd gezag om het bestuur
te informeren en artikel 11 schrijft het voeren van een administratie voor. Hierop
baseert het bestuur de controle-activiteiten.
In artikel 9 is voorts nadrukkelijk opgenomen dat declaraties van de kosten voor vervanging
binnen vier maanden na afloop van de maand waarop de declaratie betrekking heeft,
door het Vervangingsfonds moeten zijn ontvangen.
Overschrijding van deze termijn zal worden gesanctioneerd in die zin dat de aanspraak
op de vervangingsbekostiging vervalt indien er naar het oordeel van het bestuur geen
sprake is van buitengewone feiten of omstandigheden.
Toelichting op artikel 10
lid 2
Het Vervangingsfonds acht de monitoring van de effecten van de vervangingsbekostigingssystematiek
van wezenlijk belang voor de vraag of en in hoeverre de systematiek aanpassing behoeft.
Daartoe is afdoende informatie vereist vanuit alle bij het fonds aangesloten besturen.
Administratieve lasten zullen zoveel mogelijk worden voorkomen.
Toelichting op artikel 12 en 13
Artikel 12 biedt het bestuur de mogelijkheid de bekostiging van vervanging ten laste
van het Vervangingsfonds onder bepaalde omstandigheden geheel of gedeeltelijk te weigeren.
Aangezien de controle vrijwel altijd achteraf zal plaatsvinden, zal weigering van
de bekostiging in veel gevallen betekenen, dat er bekostiging terugbetaald zal moeten
worden. Hierin voorziet het bepaalde in artikel 13.
Daarnaast is in artikel 13 opgenomen dat het bestuur gerechtigd is een administratieve
heffing in rekening te brengen als het bevoegd gezag onrechtmatig vervangingskosten
heeft gedeclareerd danwel geen of te weinig premie heeft afgedragen. Handelen of nalaten
van het administratiekantoor wordt aan het bevoegd gezag toegerekend.
De administratieve heffing zal niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de uitgevoerde
controle. Een voorbeeld kan dit duidelijk maken. De genoemde bedragen zijn fictief.
|
Voorbeeld 1
|
Voorbeeld 2
|
Onrechtmatige declaraties
|
€ 10.000,–
|
€ 1.000,–
|
Administratieve heffing 10%
|
€ 1.000,–
|
€ 100,–
|
Werkelijke kosten controle
|
€ 600,–
|
€ 600,–
|
In vordering te brengen
|
€ 600,–
|
€ 100,–
|
Indien sprake is van een vermoeden van een strafbaar feit behoudt het Vervangingsfonds
zich het recht voor aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.
Toelichting op artikel 14, 15 en 16
Deze artikelen geven de nadere voorwaarden aan voor aanmelding van personeel dat niet
onder de verplichte aansluiting valt.
In artikel 15 is bepaald, dat het bevoegd gezag uiterlijk 1 juli 2014 bij het bestuur
kenbaar maakt of het van de vrijwillige aansluiting gebruik maakt. Deze aansluiting
geldt dan in principe voor het gehele schooljaar en wordt – zonder opzegging – stilzwijgend
verlengd voor het volgende schooljaar. Bevoegde gezagsorganen die in het schooljaar
2013–2014 van de vrijwillige aansluiting gebruik hebben gemaakt en deze niet hebben
opgezegd, hoeven zich niet meer opnieuw aan te melden. De aansluiting wordt immers
geacht te zijn gecontinueerd.
Tussentijdse aanmelding zal in elk geval geaccepteerd worden indien het een bevoegd
gezag betreft dat in de loop van het schooljaar wordt opgericht en zich aanmeldt per
oprichtingsdatum.
artikel 5 Welke vervanging wordt bekostigd
De vervanging die ten laste van het Vervangingsfonds bekostigd wordt, betreft alle
werkzaamheden die de afwezige vervult uit hoofde van zijn functie, met inachtneming
van hetgeen overigens in dit reglement is bepaald.
Bekostiging van de vervanging van onderwijspersoneel, voor zover het is opgenomen
in een door het bestuur bekostigde vervangingspool, vindt niet plaats ten laste van
het Vervangingsfonds.
Onderwijspersoneel dat niet onder de verplichte verzekering valt, komt alleen in aanmerking
voor ten laste van het Vervangingsfonds bekostigde vervanging indien het bevoegd gezag
zich daartoe vrijwillig heeft aangesloten bij het Vervangingsfonds en indien is voldaan
aan de nadere voorwaarden en verplichtingen die het bestuur hieromtrent heeft vastgesteld.
artikel 5a Mogelijkheid tot stellen van nadere voorwaarden
-
lid 1 Het bestuur kan nadere voorwaarden stellen aan de vervangingsbekostiging ten aanzien
van bevoegde gezagsorganen bij wie het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2012–2013
en 2013–2014 toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie in verband met vervanging wegens
ziekte meer dan 110% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
-
lid 2 De in lid 1 bedoelde voorwaarden betreffen onder meer de kwaliteit van arbeidsomstandigheden,
bedrijfsgezondheidszorg en ziekteverzuimbestrijding.
-
lid 3 Het bestuur geeft slechts toepassing aan het bepaalde in de vorige leden indien en
voor zover door het bestuur met het betreffende bevoegd gezag geen schriftelijke afspraken
zijn te maken met betrekking tot de kwaliteit van arbeidsomstandigheden, bedrijfsgezondheidszorg
en ziekteverzuimbestrijding.
artikel 6
Vervallen
artikel 7
Vervallen
artikel 8 Wie mag vervangen
Bekostiging van vervanging ten laste van het Vervangingsfonds kan slechts plaatsvinden
indien en voor zover de vervanging feitelijk gerealiseerd is en de door de wet gestelde
benoembaarheidseisen met inbegrip van de in artikel 3 van de WPO en artikel 3 van de WEC voorziene mogelijkheden tot dispensatie daarbij in acht zijn genomen. Tevens moeten
er aan de vervanging voor het bevoegd gezag extra kosten zijn verbonden.
In afwijking van het bovenstaande kunnen leraren in geval van afwezigheid als bedoeld
in artikel 2 door een lerarenondersteuner, een onderwijsassistent danwel een klassenassistent
worden vervangen. Het bepaalde in artikel 20 A, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van het bovenstaande kunnen leraren door zij-instromers, leraren in opleiding
en door onderwijsassistenten in opleiding vervangen worden. Het bepaalde in artikel 20 A, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Bekostiging van vervanging ten laste van het Vervangingsfonds kan slechts plaatsvinden
indien de CAO PO op de vervanger van toepassing is, tenzij in de vervanging wordt
voorzien door inzet van gedetacheerd personeel als bedoeld in artikel 20A en 22A dan wel door inzet van extern personeel als bedoeld in artikel 22B en 23 dan wel door inzet van uitzendkrachten als bedoeld in artikel 20B.
artikel 8a Vervanging bij ziekteverlof
Onverminderd het bepaalde in dit reglement vindt geen bekostiging plaats voor de vervanging
van een afwezig personeelslid, dat meer dan 28 maanden afwezig is vanwege ziekteverlof.
artikel 9 Declareren binnen vier maanden
Het bevoegd gezag declareert de kosten verbonden aan de vervanging, voor zover door
dit reglement toegestaan, conform de bestuursvoorschriften.
Declaraties van kosten dienen binnen vier maanden na afloop van de maand waarop de
declaraties betrekking hebben door het Vervangingsfonds te zijn ontvangen.
Na het verstrijken van deze termijn vervalt de aanspraak op bekostiging, tenzij er
naar het oordeel van het bestuur sprake is van buitengewone feiten of omstandigheden.
artikel 10 Informatieplicht
-
lid 1 Het bevoegd gezag is gehouden het bestuur alle mogelijke inlichtingen te verschaffen
die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van aanvragen om bekostiging van vervanging
ten laste van het Vervangingsfonds.
-
lid 2 Het bevoegd gezag is gehouden aan het bestuur de inlichtingen te verschaffen die van
belang kunnen zijn voor de monitoring van de effecten van de vervangingsbekostigingssystematiek.
artikel 11 Administratie- en bewaarplicht
Het bevoegd gezag dient administratie te voeren of te laten voeren met betrekking
tot de afwezigheid en de vervanging van onderwijspersoneel en deze administratie ter
beschikking te stellen van de controleurs die het bestuur daartoe heeft aangewezen.
De administratie dient het bevoegd gezag gedurende een periode van vijf jaar te bewaren.
artikel 12 Weigeren van bekostiging
Het bestuur is bevoegd de bekostiging van de vervanging ten laste van het Vervangingsfonds
geheel of gedeeltelijk te weigeren, indien het bevoegd gezag naar de mening van het
bestuur niet of niet tijdig voldoet aan de verplichtingen zoals verwoord in dit reglement.
artikel 13 Administratieve heffing
lid 1 terugvordering uitbetaalde declaraties
In gevallen waarin door het niet of niet tijdig voldoen aan de verplichtingen door
het bevoegd gezag dan wel door een onjuiste toepassing van de bepalingen van dit reglement
ten onrechte bekostiging van vervanging ten laste van het Vervangingsfonds heeft plaatsgevonden,
vordert het bestuur het ten onrechte betaalde bedrag terug als onverschuldigde betaling.
lid 2 invordering niet ontvangen premie
Indien het bevoegd gezag niet of niet tijdig dan wel door een onjuiste toepassing
van de bepalingen van dit reglement geen of te weinig premie heeft afgedragen aan
het Vervangingsfonds, vordert het bestuur het ten onrechte niet betaalde bedrag in.
lid 3 mogelijkheid tot compensatie
In voorkomende gevallen kan het bestuur bepalen dat het te vorderen bedrag in compensatie
wordt gebracht met andere door het bestuur verschuldigde bedragen.
lid 4 administratieve heffing
Een vordering op grond van de leden 1 en 2 wordt vermeerderd met een administratieve
heffing van 10% van de vordering. De omvang van de administratieve heffing wordt beperkt
tot maximaal de kosten van de door het bestuur bij het bevoegd gezag uitgevoerde controle.
lid 5 uitzondering op administratieve heffing
Het bestuur legt geen administratieve heffing op en volstaat met een schriftelijke
waarschuwing indien het bevoegd gezag niet eerder een schriftelijke waarschuwing heeft
gekregen of een administratieve heffing kreeg opgelegd. Het bestuur legt geen administratieve
heffing op indien het bevoegd gezag aannemelijk maakt dat de onjuiste toepassing van
het reglement het bevoegd gezag niet kan worden toegerekend.