Besluit UWV Onderzoekssubsidie 2014 ‘Indicatie Begeleidingsbehoefte’

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-12-2015.
Geldend van 04-06-2014 t/m heden

Besluit UWV Onderzoekssubsidie 2014: ‘Indicatie Begeleidingsbehoefte’

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op de Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 UWV stelt als subsidiethema vast: ‘Indicatie Begeleidingsbehoefte’, zoals nader uitgewerkt in de bijlage bij dit besluit.

  • 2 Maximaal 2 subsidieaanvragen worden gehonoreerd.

  • 3 Het budget voor het in het eerste lid genoemde thema bedraagt in totaal maximaal € 75.000,–.

  • 4 Verleende subsidie zal ten laste komen van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Artikel 2

Beknopte subsidieaanvragen kunnen van 3-6-2014 tot uiterlijk 24-6-2014 12.00 uur worden ingediend. Aangevulde aanvragen kunnen van 7-7-2014 tot uiterlijk 13-8-2014 12.00 uur worden ingediend.

Artikel 3

De eisen die UWV stelt aan de subsidieaanvragen en de wijze waarop UWV de subsidieaanvragen beoordeelt zijn beschreven in de ‘Beleidsregels UWV Onderzoekssubsidies 2013’ (Stct 2013 – nr. 29 611, 24 oktober 2013) en in de startnotitie die beschikbaar wordt gesteld via UWV Markplaats.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit UWV Onderzoekssubsidie 2014 ‘Indicatie Begeleidingsbehoefte’.

Dit besluit wordt met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 26 mei 2014

B.J. Bruins

Voorzitter Raad van bestuur UWV

Bijlage Themabesluit subsidiethema 2014 ‘Indicatie Begeleidingsbehoefte’

Aanleiding en context van het subsidiethema

In 2015 wordt naar verwachting de Participatiewet ingevoerd. Deze wet voegt de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en een deel van de huidige Wajong samen. Vanaf 2015 komen jonggehandicapten alleen nog in aanmerking voor de Wajong als zij duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Doel is om veel meer mensen met een arbeidsbeperking, maar nog wel met voldoende arbeidsvermogen, te laten participeren in werk.

Onder de participatiewet gaan die mensen vallen, die arbeidsvermogen hebben maar in werk aangewezen zijn op ondersteuning om aan het werk te komen en te blijven. Zij gaan tot de doelgroep van de gemeenten behoren. Indien iemand niet in staat is het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen, kan hij geplaatst worden bij reguliere werkgevers, met ondersteuning in de vorm van begeleiding en/of loonkostensubsidie. Als de begeleidingsbehoefte en de noodzaak tot aanpassingen in het werk zo groot is dat van een reguliere werkgever niet verwacht kan worden dat hij deze persoon in dienst neemt, kan diegene ook geplaatst worden in beschut werk.

Bij deze nadruk op participeren in arbeid door mensen met een arbeidsbeperking is het van belang, naast technische en organisatorische aanpassingen van de werkplek en het werk, de begeleidingsbehoefte vast te stellen. Gemeenten zullen deze begeleidingsbehoefte van mensen die onder de participatiewet gaan vallen moeten (laten) vaststellen.

Begeleidingsbehoefte, die nu nog voornamelijk door UWV wordt vastgesteld, wordt gedefinieerd vanuit de nWajong en de Wsw-indicatiestelling als de aard, duur en intensiteit van begeleiding die iemand nodig heeft om te kunnen functioneren in werk. Begeleiding heeft tot functie het oplossen van knelpunten in het werk. Begeleiding kan daarbij gericht zijn op:

  • Het uitvoeren van het werk zelf en/of

  • Het functioneren in de werkomgeving.

Binnen de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) wordt de begeleidingsbehoefte en de noodzaak tot speciale begeleiding vastgesteld door een arts of psycholoog, op basis van de fysieke en/of psychosociale belastbaarheid van de klant. Deze stelt, samen met de arbeidsdeskundige Wsw of werkcoach Wsw, de intensiteit van de begeleiding vast die iemand nodig heeft om in arbeid te kunnen functioneren.

Binnen de arbeidsongeschiktheidwetgeving (Wajong, WIA, WAO, ZW) wordt de begeleidingsbehoefte op dit moment vastgesteld door de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts, die bepalen of de klant in aanmerking komt voor de werknemersvoorziening Persoonlijke Ondersteuning. Als mensen met een arbeidsbeperking geplaatst worden in enige vorm van loonvormende arbeid wordt – met name bij Wajongers – in veel gevallen begeleiding geboden door inzet van een jobcoach. Een jobcoach wordt ingezet vanuit de werknemersvoorziening Persoonlijke Ondersteuning. De match tussen persoon en werk is bij deze voorziening vooral bepalend voor de inschatting van de begeleidingsbehoefte.

Bij invoering van de participatiewet moet echter vooraf, voordat bekend is op welke plek iemand geplaatst wordt, een vaststelling gemaakt worden van de begeleidingsbehoefte. In die vaststelling kunnen meerdere organisaties een rol spelen. Het is dus van belang dat de begeleidingsbehoefte van een klant op een eenduidige wijze, met gebruik van dezelfde indicatoren, wordt bepaald.

Er zijn weinig tot geen (gevalideerde) instrumenten beschikbaar om deze begeleidingsbehoefte vast te stellen. Er is dus behoefte aan een valide instrument om de begeleidingsbehoefte vast te stellen. Het maatschappelijk belang hiervan is evident. Kortom, we constateren op het gebied van het vaststellen van de begeleidingsbehoefte van mensen met een arbeidsbeperking, een cruciale stap in de route naar een succesvolle arbeidsparticipatie, een belangrijk hiaat.

De UWV onderzoekssubsidies zijn in zijn algemeenheid bedoeld voor de bevordering van werkbehoud, re-integratie of arbeidsparticipatie van personen met een langdurige ziekte of handicap. Met de onderzoekssubsidies wil UWV een stimulans geven aan ontwikkelingen op dit gebied.

Doelstelling van het subsidiethema

UWV stelt via deze oproep onderzoekssubsidie beschikbaar om een impuls te geven aan het zo goed mogelijk vaststellen van de begeleidingsbehoefte. Hiermee wil UWV bijdragen aan inzichten in welke elementen een instrument voor het vaststellen van de begeleidingsbehoefte moet voldoen (doel 1). Daarnaast is het van belang dat wordt geïnventariseerd welke instrumenten er nu al beschikbaar zijn en of deze de elementen bevatten die nodig zijn. Ook wil UWV met de onderzoekssubsidie bijdragen aan inzicht in de bruikbaarheid van de instrumenten voor de beoogde professionals en doelgroep (doel 2).

Gezien de eerder geschetste onderzoekshiaten zou onderzoek binnen dit subsidiethema zich kunnen richten op de beantwoording van de volgende vragen:

  • Welke elementen moet een instrument minimaal bevatten om tot een goede en objectieve indicatie van de begeleidingsbehoefte te komen (theoretisch kader)?

  • Bestaan er (nationale of internationale) instrumenten die de begeleidingsbehoefte van mensen met een structureel functionele beperking kunnen vaststellen?

  • Betreffen dit gevalideerde instrumenten?

  • Zijn deze instrumenten bruikbaar voor professionals die er mee moeten werken (artsen, psychologen, arbeidsdeskundigen)?

  • Zijn de instrumenten toepasbaar op de beoogde doelgroep, dat wil zeggen mensen die onder de participatiewet gaan vallen?

UWV houdt nadrukkelijk de optie open om andere vragen dan bovenstaande voorbeelden mee te nemen in het onderzoeksvoorstel, mits deze passen in de hierboven genoemde doelstellingen van dit subsidiethema. Andere (innovatieve) kennisvragen worden beoordeeld in het kader van die doelstellingen.

Na afronding van de onderzoeken die voortkomen uit het voorliggende subsidiethema, bekijkt UWV op basis van de uitkomsten of er onderzoekssubsidie beschikbaar gesteld zal worden voor een vervolgfase.

Meer informatie

Gedetailleerde informatie is neergelegd in de Startnotitie die via Marktplaats is te raadplegen.