Wet van 2 juni 2014 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de
loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de
Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de aanpassing van het fiscale
kader voor oudedagsvoorzieningen (Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages
pensioen en maximering pensioengevend inkomen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het fiscale kader voor
pensioenen zodanig aan te passen dat bij 40 dienstjaren ten hoogste een ouderdomspensioen
kan worden bereikt van 70% van het gemiddelde pensioengevend inkomen, met overeenkomstige
aanpassing van het fiscale kader voor partner- en wezenpensioen, en voorts het pensioengevend
inkomen te maximeren op € 100.000 alsmede het fiscale kader voor inkomensvoorzieningen
in de inkomstenbelasting op overeenkomstige wijze aan te passen en bijbehorende aanpassingen
in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: