B. Opleidingsprogramma:
De opleiding bestaat uit theoretisch onderwijs, dat een tijdsperiode van maximaal
twee jaar beslaat, en een stageperiode.
Het theoretisch onderwijs en de stageperiode zijn erop gericht dat de cursist voldoet
aan de door de minister vastgestelde eisen die zijn verwoord in de leerdoelen, bedoeld
in hoofdstuk 2 van dit leerplan.
– Inrichting van het theoretisch onderwijs
Het onderwijs beslaat een tijdsperiode van maximaal twee jaar. Voordat de cursist
wordt toegelaten tot het examen van de opleiding fysiotherapie bij dieren, voldoet
deze aan de eisen gesteld in het leerplan van deze opleiding. In het theoretisch onderwijs
worden de volgende programmaonderdelen gedoceerd en getoetst:
-
A. Functionele morfologie;
-
B. Fysiologie;
-
C. Ziektekunde van orgaansystemen;
-
D. Farmacologie;
-
E. Zoötechniek;
-
F. Fysiotherapie bij dieren.
– Inrichting stage
De stage is een onderdeel van de opleiding tot dierenfysiotherapeut. De stage heeft
tot doel de cursisten in de gelegenheid te stellen hun kennis, inzicht en vaardigheden
op het gebied van de dierfysiotherapie onder begeleiding te oefenen en te hanteren,
zodat zij aan het einde van de opleiding tot dierenfysiotherapeut zelfstandig beroepsmatig
kunnen functioneren.
Tijdens de stageperiode, welke geen vast omschreven tijdsperiode omvat, dient de stagiaire
ten minste 36 behandelingen te hebben bijgewoond of uitgevoerd. Daarbij wordt ernaar
gestreefd dat de werkdiagnose door de betreffende cursist wordt gesteld. Deze handelingen
dienen zo veel mogelijk gelijkwaardig verdeeld te worden over de onderdelen hond en
paard. Van ten minste twee casus wordt een verslag gemaakt, waaronder minimaal één
casus binnen het onderdeel hond en één casus binnen het onderdeel paard.
De stagiaire kan voor de casus hond van een ander stageadres gebruik maken dan voor
de casus paard, doch slechts met voorafgaande toestemming van de opleiding kan van
meer dan twee stageadressen gebruik gemaakt worden.
– Stagereglement
De onderwijsinstelling is verantwoordelijk voor de organisatie van de stage.
De onderwijsinstelling is verantwoordelijk voor het toewijzen van stage adressen.
In samenspraak met de stagebegeleider en de onderwijsinstelling kan de stagiaire een
ander stageadres toegewezen worden.
De stagiair dient zich te houden aan de interne regels van de stage-instelling.
De stagiair heeft de verplichting van geheimhouding omtrent al hetgeen hem als geheim
is toevertrouwd of waarvan hij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen.
De stagiaire heeft recht op goede begeleiding.
Bij de stagebeoordeling ‘onvoldoende’ zal de stage in gelijke categorie maar op een
ander adres moeten worden overgedaan. Bij herhaald ‘onvoldoende’ is het in belang
van alle betrokkenen dat de stagiaire met de stage stopt.
– Bij de stage betrokkenen
Stagiair: een cursist van de onderwijsinstelling die, in de dierfysiotherapie bij
dierenpraktijk van de stagebegeleider, onder begeleiding van de stagebegeleider en
onder controle van de onderwijsinstelling activiteiten ontplooit ter realisering van
de doelstellingen van de stage.
Stagebegeleider: beroepskracht die werkzaam is in en toegelaten is tot het verrichten
van dierfysiotherapie en zich bezig houdt met de praktische en patiëntgerichte begeleiding
van de stagiaire. De taken van een stagebegeleider zijn in ieder geval:
-
1. het onder zijn leiding laten verrichten van een onderzoek;
-
2. het in overleg met de stagiair initiëren van een behandelplan en het begeleiden hiervan;
-
3. het helpen verwerken en evalueren van probleemsituaties in de relatie met de patiënten;
-
4. het beoordelen van het functioneren van de stagiair;
-
5. het bespreken van de stagebeoordeling met de stagiair en een vertegenwoordiger van
de onderwijsinstelling.
Onderwijsinstelling: de organisatie welke een opleiding tot dierenfysiotherapeut verzorgt
en via een door haar aangewezen vertegenwoordiger contact houdt met de stagiair en
de stagebegeleider.
– Einddoel stage
De stagiair kan op een juiste wijze het contact met de patiënt leggen, waardoor de
patiënt het onderzoek of de behandeling accepteert. De stagiaire is in staat met behulp
van de verstrekte onderzoeksgegevens van de dierenarts zelfstandig anamnese, inspectie
en onderzoek af te nemen, of uit te voeren en een behandelingsplan in te stellen of
uit te voeren.