Beleidsregel clementie

Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2016.
Geldend van 01-08-2014 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 4 juli 2014, nr. WJZ/14112586, tot vermindering van geldboetes betreffende kartels (Beleidsregel clementie)

§ 1. Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • ACM: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • boete-immuniteit: een boetevermindering van 100%;

  • boetereductie: een boetevermindering van ten hoogste 50% als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7;

  • clementie: de verlening van boete-immuniteit of boetereductie aan een onderneming die heeft deelgenomen aan een kartel of aan een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een kartel heeft gegeven;

  • clementietoezegging: een document met de rechten en verplichtingen van de ACM en de clementieverzoeker;

  • clementieverklaring: een verklaring die met betrekking tot een kartel is opgesteld of wordt afgelegd door een clementieverzoeker ten behoeve van de ACM in verband met een clementieverzoek;

  • clementieverzoek: een verzoek tot boete-immuniteit of boetereductie;

  • clementieverzoeker: een onderneming of een natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht die een beroep doet op deze beleidsregel;

  • informatie met aanzienlijke additionele waarde: bewijsmateriaal dat, gezien de aard of nauwkeurigheid ervan, het vermogen van de ACM versterkt om het bestaan van het beweerde kartel aan te tonen, gelet op hetgeen op het tijdstip van verstrekking bij de ACM bekend is over dat kartel;

  • kartel: een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen twee of meer concurrenten met als doel om de mededinging te beperken, in strijd met artikel 101 van het VWEU of artikel 6 van de wet;

  • marker: een voorlopige plek in de rij van volgorde van ontvangst van clementieverzoeken betreffende eenzelfde kartel;

  • VWEU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • wet: Mededingingswet.

Artikel 2

Deze beleidsregel is van toepassing op overtredingen van artikel 6 van de wet en artikel 101 van het VWEU voor zover het kartels betreft waarvoor de ACM een bestuurlijke boete kan opleggen.

§ 2. Clementie

§ 2.1. Boete-immuniteit

Artikel 4

  • 1 De ACM zegt een clementieverzoeker boete-immuniteit toe indien:

    • a. hij als eerste met betrekking tot een kartel een verzoek tot boete-immuniteit indient,

    • b. het verzoek betrekking heeft op een kartel waarnaar de ACM nog geen onderzoek is begonnen,

    • c. hij met het verzoek de ACM informatie verschaft die de ACM in staat stelt om een gerichte inspectie uit te voeren,

    • d. hij geen andere onderneming tot deelname aan het kartel heeft gedwongen, en

    • e. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 17, voldoet.

  • 2 De ACM zegt een clementieverzoeker voorts boete-immuniteit toe indien voldaan is aan het eerste lid, onderdelen a, d en e, en:

    • a. het verzoek betrekking heeft op een kartel waarnaar de ACM een onderzoek is begonnen, maar waarbij zij aan geen van de betrokkenen bij het kartel een rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet heeft verzonden, en

    • b. het verzoek de ACM documenten verschaft die stammen uit de periode van de gedraging waarover zij nog niet beschikte en op basis waarvan de zij het bestaan van het kartel kan aantonen.

  • 3 Een onderzoek begint vanaf het tijdstip dat de ACM haar eerste vermoeden van een kartel intern schriftelijk heeft vastgelegd.

§ 2.2. Boetereductie

Artikel 5

De ACM zegt een clementieverzoeker een boetereductie van ten minste 30% en ten hoogste 50% toe indien:

  • a. boete-immuniteit als bedoeld in artikel 4 niet beschikbaar is,

  • b. de ACM aan geen van de betrokkenen bij het kartel een rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet heeft verzonden

  • c. hij als eerste met betrekking tot een kartel een verzoek tot boetereductie indient dat informatie met aanzienlijke additionele waarde bevat, en

  • d. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 17, voldoet.

Artikel 6

De ACM zegt een clementieverzoeker een boetereductie van ten minste 20% en ten hoogste 30% toe indien:

  • a. boete-immuniteit als bedoeld in artikel 4 niet beschikbaar is,

  • b. de ACM aan geen van de betrokkenen bij het kartel een rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet heeft verzonden,

  • c. hij als tweede met betrekking tot een kartel een verzoek tot boetereductie indient dat informatie met aanzienlijke additionele waarde bevat, en

  • d. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 17, voldoet.

Artikel 7

De ACM zegt een clementieverzoeker een boetereductie van ten hoogste 20% toe indien:

  • a. boete-immuniteit als bedoeld in artikel 4 niet beschikbaar is,

  • b. de ACM aan geen van de betrokkenen bij het kartel een rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet heeft verzonden,

  • c. hij als derde of volgende met betrekking tot een kartel een verzoek tot boetereductie indient dat informatie met aanzienlijke additionele waarde bevat, en

  • d. hij aan de medewerkingsplicht, bedoeld in artikel 17, voldoet.

§ 3. Oriëntatie op clementieverzoek

Artikel 8

  • 1 Een aspirant-clementieverzoeker kan contact opnemen met de ACM om van gedachten te wisselen over een feitencomplex en de toepasselijkheid van deze beleidsregel in dat kader.

  • 2 Het contact, bedoeld in het eerste lid, kan op anonieme basis of door tussenkomst van een advocaat geschieden en kan over een hypothetisch feitencomplex gaan.

Artikel 9

  • 1 Een aspirant-clementieverzoeker kan telefonisch en uitsluitend door tussenkomst van een advocaat aan de ACM vragen of boete-immuniteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, nog beschikbaar is.

  • 2 Indien de ACM de vraag, bedoeld in het eerste lid, bevestigend beantwoordt, dient de advocaat terstond een verzoek tot boete-immuniteit in.

§ 4. Het clementieverzoek

Artikel 10

Een clementieverzoek kan worden ingediend door:

  • a. een onderneming die aan een kartel heeft deelgenomen, vertegenwoordigd door iemand die bevoegd is namens haar bindende afspraken te maken,

  • b. een natuurlijke persoon, niet namens een onderneming maar uitdrukkelijk voor zichzelf, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een kartel heeft gegeven, of

  • c. meerdere natuurlijke personen tegelijk, niet namens een onderneming maar uitdrukkelijk voor henzelf, die opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan een kartel hebben gegeven, mits zij ten tijde van de indiening werkzaam zijn bij dezelfde, bij het kartel betrokken onderneming.

Artikel 11

  • 1 Een natuurlijke persoon die een clementieverzoek indient, kan in aanmerking komen voor dezelfde boetevermindering als de onderneming waarbij hij werkt, indien hij verklaart als mede-clementieverzoeker van de onderneming te willen worden aangemerkt en hij zelfstandig aan de voorwaarden voor boete-immuniteit als bedoeld in artikel 4, of boetereductie als bedoeld in artikel 5, 6, of 7 voldoet.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een natuurlijke persoon die ten tijde van de indiening van het clementieverzoek niet meer werkzaam is bij de bij het kartel betrokken onderneming, indien het belang van het onderzoek zich daartegen naar het oordeel van de ACM niet verzet.

  • 3 Meerdere natuurlijke personen die gelijktijdig een clementieverzoek indienen, komen in aanmerking voor dezelfde boetevermindering indien zij verklaren als mede-clementieverzoeker van elkaar te willen worden aangemerkt en ieder van hen zelfstandig aan de voorwaarden voor boete-immuniteit als bedoeld in artikel 4, of boetereductie als bedoeld in artikel 5, 6, of 7 voldoet.

Artikel 13

  • 1 Een clementieverzoek omvat mede een schriftelijke clementieverklaring met daarin, voor zover de clementieverzoeker bekend op het tijdstip van indiening:

    • a. de verklaring dat de clementieverzoeker zich zal houden aan de op hem betrekking hebbende voorwaarden van de beleidsregel,

    • b. een verklaring van deelname aan het door de clementieverzoeker beweerde kartel, indien de clementieverzoeker een onderneming is,

    • c. een gemotiveerde verklaring dat de clementieverzoeker als natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht, opdracht tot of feitelijk leiding aan de deelname van een onderneming aan het kartel heeft gegeven, indien clementieverzoeker een natuurlijke persoon is,

    • d. een gedetailleerde omschrijving van het kartel, waaronder de betrokken goederen of diensten, de geografische reikwijdte, de duur, de werkwijze, de geschatte marktvolumes of omzetten die door het kartel zijn getroffen, alsmede de specifieke data, locaties, inhoud van en betrokkenen bij de kartelcontacten,

    • e. de naam en het adres van de clementieverzoeker,

    • f. de naam en het adres van alle ondernemingen die aan het kartel deelnemen of deelnamen, alsmede de namen, posities, werklocaties en indien relevant, thuisadressen van diegenen die bij het kartel betrokken zijn of waren,

    • g. of de clementieverzoeker de Europese Commissie heeft benaderd of mogelijk zal benaderen met betrekking tot het kartel,

    • h. voor zover van toepassing, welke andere mededingingsautoriteiten de clementieverzoeker heeft benaderd of mogelijk zal benaderen met betrekking tot het kartel.

  • 2 Een clementieverzoek bevat tevens bewijsmateriaal ter staving van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, voor zover dit in het bezit is van de clementieverzoeker of dit voor hem redelijkerwijs beschikbaar is op het tijdstip van indiening. In de clementieverklaring wordt een toelichting op het bewijsmateriaal opgenomen.

Artikel 14

  • 1 In afwijking van artikel 13, eerste lid, kan een clementieverklaring met instemming van de ACM mondeling wordt afgelegd, indien een clementieverzoeker daartoe een naar het oordeel van de ACM gerechtvaardigd belang heeft.

  • 2 In geval van een mondelinge clementieverklaring, wordt deze door de ACM geregistreerd en maakt zij hiervan een transcript.

Artikel 15

  • 1 Een clementieverzoeker die een onvolledig clementieverzoek ingediend heeft, kan in aanmerking komen voor een marker, indien:

    • a. het clementieverzoek naar het oordeel van de ACM een concrete basis biedt voor een redelijk vermoeden van de betrokkenheid van de clementieverzoeker bij een kartel, en

    • b. de clementieverzoeker ten minste informatie verschaft betreffende:

      • 1°. de naam en het adres van de clementieverzoeker,

      • 2°. de betrokkenen bij het kartel,

      • 3°. de betrokken goederen of diensten,

      • 4°. de geografische reikwijdte van het kartel,

      • 5°. de duur van het kartel,

      • 6°. de aard van het kartelgedrag,

      • 7°. de vraag of hij de Europese Commissie heeft benaderd of mogelijk zal benaderen met betrekking tot het kartel, en

      • 8°. de vraag welke andere mededingingsautoriteiten hij heeft benaderd of mogelijk zal benaderen met betrekking tot het kartel.

  • 2 De ACM stelt voorts een marker voor een clementieverzoeker vast, indien:

    • a. de Europese Commissie bij uitstek geschikt is het onderzoek naar het kartel uit te voeren,

    • b. de clementieverzoeker tevens een clementieverzoek bij de Europese Commissie heeft ingediend of voornemens is dat op korte termijn te doen, en

    • c. de clementieverzoeker bij indiening van het clementieverzoek ten minste de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, verschaft en verklaart in welke lidstaat of lidstaten van de Europese Unie het bewijs betreffende het kartel zich vermoedelijk bevindt.

  • 3 Indien de ACM voor een clementieverzoeker een marker vaststelt, stelt zij de clementieverzoeker daarbij een termijn waarbinnen deze het clementieverzoek dient te vervolledigen.

  • 4 Indien het onvolledige clementieverzoek binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, wordt vervolledigd, wordt het clementieverzoek aangemerkt als volledig te zijn geweest vanaf het tijdstip waarop de marker van toepassing is.

  • 5 Indien het onvolledige clementieverzoek niet binnen de termijn, bedoeld in het derde lid, wordt vervolledigd, wijst de ACM het clementieverzoek af.

§ 5. Medewerkingsplicht

Artikel 17

  • 1 Totdat het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden ten aanzien van iedere betrokkene bij het kartel, verleent een clementieverzoeker voortdurend alle medewerking aan de ACM die in het belang van het onderzoek of de procedure is vereist.

  • 2 De medewerkingsplicht, bedoeld in het eerste lid, houdt ten minste in dat de clementieverzoeker:

    • a. zich onthoudt van elke gedraging die het onderzoek of de procedure zou kunnen belemmeren,

    • b. vanaf de indiening van het clementieverzoek uit eigen beweging of op verzoek van de ACM zo spoedig mogelijk aan de ACM alle informatie betreffende het kartel verschaft, waarover hij beschikt of redelijkerwijs de beschikking kan krijgen,

    • c. onmiddellijk na het indienen van het clementieverzoek iedere betrokkenheid bij het kartel staakt, tenzij en voor zover de ACM de voortzetting daarvan redelijkerwijs noodzakelijk acht om de doeltreffendheid van inspecties te waarborgen, en

    • d. degenen die bij de clementieverzoeker werkzaam zijn, en voor zover redelijkerwijs mogelijk, degenen die voorheen bij de clementieverzoeker werkzaam zijn geweest, beschikbaar houdt voor het afleggen van verklaringen.

§ 6. Bepaling boetereductie

Artikel 18

De ACM bepaalt het percentage boetereductie als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7 aan de hand van het tijdstip, bedoeld in de artikelen 15, vierde lid, of 16, en de additionele waarde van de informatie die de clementieverzoeker in het kader van zijn clementieverzoek aan de ACM heeft verstrekt.

Artikel 19

Indien een clementieverzoeker als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7:

  • a. als eerste informatie met aanzienlijke additionele waarde verschaft waarover de ACM nog niet beschikte, en

  • b. de ACM deze informatie gebruikt om additionele feiten aan te tonen waardoor de zwaarte of de duur van de overtreding toeneemt,

zal de ACM deze additionele feiten niet in aanmerking nemen bij het bepalen van een hoogte van de boete die wordt opgelegd aan de clementieverzoeker die dat bewijsmateriaal heeft verschaft.

§ 7. Clementietoezegging

Artikel 20

  • 1 De ACM stelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van een clementieverzoek dat in overeenstemming met deze beleidsregel is ingediend een clementietoezegging op.

  • 2 De clementieverzoeker ondertekent de clementietoezegging.

Artikel 21

  • 1 Met clementietoezeggingen wordt de definitieve volgorde van binnenkomst van clementieverzoeken betreffende een kartel vastgesteld.

  • 2 De ACM beoordeelt in de gevallen, bedoeld in artikel 11, de naleving van de verplichtingen uit de clementietoezegging van iedere mede-clementieverzoeker individueel.

Artikel 22

  • 1 Indien een clementieverzoeker zijn verplichtingen uit de clementietoezegging of deze beleidsregel niet nakomt, vervalt de clementietoezegging.

  • 2 Indien de clementietoezegging vervalt, kan de ACM de informatie die zij van de clementieverzoeker heeft ontvangen als bewijs gebruiken en kan de zij ten aanzien van de clementieverzoeker de boete opleggen alsof het clementieverzoek niet is ingediend.

Artikel 23

De ACM deelt een clementieverzoeker als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7 het percentage boetereductie mee, uiterlijk bij de verzending aan hem van het rapport, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet.

Artikel 24

De ACM legt de boete op met inachtneming van de clementietoezegging mits de clementieverzoeker zijn verplichtingen uit de clementietoezegging volledig naleeft.

§ 8. Vertrouwelijkheid

Artikel 25

De ACM zal de informatie die zij verkrijgt:

  • a. van aspirant-clementieverzoekers tijdens de contacten, bedoeld in de artikelen 8 en 9, of

  • b. door middel van te goeder trouw ingediende clementieverzoeken die zij afwijst voordat de betreffende clementieverzoeker een clementietoezegging is gedaan,

niet als bewijs tegen de verstrekker van de informatie gebruiken tenzij de verstrekker daarin toestemt of de ACM uit andere hoofde over diezelfde informatie beschikt.

Artikel 26

De ACM maakt de hoedanigheid van de clementieverzoeker niet aan derden bekend totdat het rapport, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet aan een van de betrokkenen bij het kartel is verzonden, tenzij daartoe een rechtsplicht bestaat of de clementieverzoeker daarmee heeft ingestemd.

Artikel 27

  • 1 De ACM verleent een geadresseerde van een rapport als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet inzage in een clementieverklaring, mits de geadresseerde en zijn gemachtigde schriftelijk toezeggen de clementieverklaring of het transcript hiervan niet te kopiëren, te fotograferen, of op een andere wijze vast te leggen, met uitzondering van het overschrijven ervan, en de in de clementieverklaring vervatte informatie uitsluitend te gebruiken in de bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot het kartel.

  • 2 De ACM zal een clementieverklaring alleen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PbEG, 2003 L 1) aan een andere mededingingsautoriteit of de Europese Commissie zenden indien:

    • a. aan de voorwaarden van de Mededeling van de Commissie van 27 april 2004 betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PbEG, 2004 C 101/03) is voldaan, en

    • b. de door de ontvangende mededingingsautoriteit of de Europese Commissie verleende bescherming tegen openbaarmaking gelijkwaardig is aan die welke de ACM biedt.

§ 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28

Op clementieverzoeken die voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn ontvangen, op clementieverzoeken met betrekking tot een kartel waarvoor voorafgaand aan het tijdstip van inwerking van deze beleidsregel al clementieverzoeken zijn ontvangen en op boete-immuniteit en boetereductie die voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel is verleend, blijven de Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM van toepassing zoals deze golden onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juli 2014

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp