Instellingsbesluit Commissie VWNW VenJ

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015.
Geldend van 18-09-2014 t/m heden

Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 10 september 2014, kenmerk DP&O/14/545670, houdende instelling van de Commissie Van Werk Naar Werk Ministerie van Veiligheid en Justitie (Instellingsbesluit Commissie VWNW VenJ)

De secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gehoord hebbende de centrales van overheidspersoneel,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Commissie: Commissie Van Werk Naar Werk Ministerie van Veiligheid en Justitie als bedoeld in artikel 2;

  • b. VWNW: Van Werk Naar Werk;

  • c. het VWNW-beleid; de afspraken tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en de centrales van overheidspersoneel als bedoeld in de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 en hoofdstuk VIIbis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • d. Minister: Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 2. Instelling

Er is een Commissie Van Werk Naar Werk Ministerie van Veiligheid en Justitie, hierna te noemen: Commissie.

Artikel 3. Taak

De Commissie heeft tot taak:

  • a. toezicht te houden op en op verzoek uitspraken doen ten behoeve van een juiste toepassing en uitvoering van VWNW-beleid binnen het ministerie, onverlet het bepaalde in artikel 49uu, tweede lid van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • b. het monitoren van:

    • i. het aantal VWNW-kandidaten en hun periode van VWNW-begeleiding;

    • ii. de plaatsing (waar, hoe snel) van VWNW-kandidaten in een nieuwe functie;

    • iii. de mate waarin VWNW-kandidaten kiezen voor verzilvering van hun algemene voorzieningen;

    • iv. de inzet van specifieke voorzieningen;

    • v. bij de commissie gemelde knelpunten.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1 De Commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste zes andere leden. Ten minste de helft van de andere leden van de Commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de centrales van overheidspersoneel.

  • 2 De leden van de Commissie worden benoemd op basis van deskundigheid.

  • 3 De leden van de Commissie worden op eigen aanvraag door de Minister tussentijds ontslagen.

  • 4 De leden kunnen voorts door de Minister worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 5 Bij tussentijds vertrek van een lid van de Commissie kan de Minister, op voordracht van de voorzitter, een nieuw lid benoemen.

Artikel 5. Leden

  • 1 De commissie bestaat uit de volgende leden:

    • a. De heer M. Thorborg, tevens voorzitter;

    Op voordracht van werkgeverszijde, namens de Minister:

    • b. De directeur Personeel en Organisatie;

    • c. De directeur Financiën, Bedrijfsvoering & Control van het directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtsbijstand;

    • d. De algemeen directeur van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie;

    Op voordracht van werknemerszijde, namens de centrales van overheidspersoneel:

    • e. Mevrouw L. Romeijn;

    • f. De heer K.J. Satter;

    • g. De heer M.N.J. Smit.

  • 2 Vertegenwoordigende partijen kunnen plaatsvervangende leden aanwijzen.

  • 3 De benoeming van de leden geschiedt voor de duur van de overeenkomst Sociaal Beleid Rijk: Van Werk Naar Werk beleid.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De Commissie heeft een secretaris.

  • 2 De secretaris is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de Commissie.

  • 3 De secretaris is geen lid van de Commissie.

  • 4 De Minister draagt, na overleg met de voorzitter en de secretaris, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de Commissie.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De Commissie kan zich op onderdelen van haar taak laten bijstaan door personen van wie de deskundige inbreng van belang kan zijn voor de uitvoering van haar taken.

Artikel 8. Rapport

  • 1 De Commissie brengt tweemaal per jaar en desgevraagd tussentijds een rapport uit aan het Sectoroverleg Rijk.

  • 2 Indien de Commissie daartoe aanleiding ziet in de bevindingen van het onderzoek, doet zij verslag aan de secretaris-generaal van het ministerie.

  • 3 Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de Commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van het rapport, dan stelt zij het Sectoroverleg Rijk daarvan op de hoogte.

Artikel 9. Vergoedingen

  • 2 De leden namens de centrales van overheidspersoneel ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden per vergadering, tenzij een lid voor de werkzaamheden van de commissie is vrijgesteld.

  • 3 De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt € 219.

  • 4 De vergoeding per vergadering van de voorzitter bedraagt € 285.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2013, behalve voor zover het betreft artikel 8 van dit besluit.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 september 2014

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,
namens deze,

P. Cloo

secretaris-generaal