Wet positie en toezicht advocatuur

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2016.
Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Wet van 1 oktober 2014 tot aanpassing van de Advocatenwet en enige andere wetten in verband met de positie van de advocatuur in de rechtsorde en herziening van het toezicht op advocaten (Wet positie en toezicht advocatuur)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Advocatenwet en enige andere wetten te wijzigen in verband met de positie van de advocatuur in de rechtsorde en herziening van het toezicht op advocaten, alsmede om enkele andere wijzigingen in de Advocatenwet door te voeren;

Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Wijzigt de Advocatenwet.]

Artikel IV

De artikelen 29 tot en met 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken en artikel 38, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op geschillen over het door de advocaat aan de cliënt berekende salaris, in gevallen waarin de rekening van de advocaat is begroot door de raad van toezicht vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt.

Artikel IVa

De paragrafen 4, 4a en 4b van de Advocatenwet, zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel IVb

Artikel IVc

Het bepaalde in artikel 20 van de Advocatenwet is van toepassing vanaf de eerste verkiezing als bedoeld in het eerste lid van dat artikel op of na de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, van deze wet.

Artikel VIa

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel I, onderdelen H, I, La, Nd, R, S, T, Za, AAb, AAc, DD, DDa, DDb, FF, FFa, FFc, FFd, FFe, FFg en FFh van deze wet in de praktijk.

Artikel VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 1 oktober 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de vijftiende oktober 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten