In deze regeling wordt verstaan onder:
-
besluit:
Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra;
-
bokmerrie: geslachtsrijpe paardachtige van het vrouwelijk geslacht die op het spermawincentrum
verblijft om de hengsten te stimuleren tot springen in de winningsruimte;
-
CEM: Contagieuze Equine Metritis;
-
dierenarts van het centrum: dierenarts-practicus verbonden aan het paardenspermawincentrum;
-
EVA: Equine Virus Artritis;
-
hengst: geslachtsrijpe paardachtige van het mannelijk geslacht die kennelijk bestemd is voor
de fokkerij;
-
KI-station: station voor kunstmatige inseminatie;
-
keuringsdierenarts: officiële dierenarts verbonden aan de NVWA;
-
NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
-
richtlijn 92/65/EEG:
Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van de
veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap
van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke
voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A,
onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);
-
richtlijn 2009/156/EG:
Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften
voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen
(PbEU L 192);
-
seizoensgebonden fokkerij: het winnen van vers sperma gedurende het seizoen lopend van 1 januari tot en met
15 augustus;
-
winning: hoeveelheid sperma die op een bepaald moment van een donor is verkregen.
-
1 De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
beschikt over een vanuit één plaats op het paardenspermawincentrum te raadplegen register,
dat zodanig is ingericht, dat daaruit op elk moment op eenvoudige wijze met betrekking
tot elke winning kan worden afgeleid:
-
a. het aan de winning toegekende identificatienummer;
-
b. de datum van de winning en behandeling;
-
c. de eventuele calamiteiten die zich bij de winning hebben voorgedaan;
-
d. het identificatienummer van de hengst waarvan het sperma is gewonnen, en
-
e. het aantal doses waarin de winning is verdeeld.
De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
beschikt over een administratie waarmee de keuringsdierenarts op elk moment een overzicht
kan worden geboden van het sperma dat in het paardenspermawincentrum gewonnen dan
wel opgeslagen is, en die de tracering van contacten tussen het paardenspermawincentrum
met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma
inzichtelijk maakt.
-
1 Voor zover het sperma bij merries wordt geïnsemineerd die zich op een KI-station bevinden
welke zich op dezelfde kadastrale eenheid bevindt als het paardenspermawincentrum,
houdt de eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
tevens de administratie bij inzake:
-
a. de datum van de inseminatie;
-
b. het identificatienummer van het betrokken sperma, en
-
c. het identificatienummer van het geïnsemineerde dier.
§ 2. Paardenspermawincentra die niet enkel sperma winnen voor de nationale markt,
maar tevens voor het intracommunautaire handelsverkeer en het handelsverkeer naar
derde landen
Dit hoofdstuk is van toepassing op paardenspermawincentra die niet enkel sperma winnen
voor de nationale markt, maar tevens voor het intracommunautaire handelsverkeer en
het handelsverkeer naar derde landen.
-
2 De op het paardenspermawincentrum aanwezige overige dan in het eerste lid bedoelde
paardachtigen voldoen aan Bijlage D, Hoofdstuk II, onderdeel I, subonderdeel 1, punt
1.1, punt 1.2, punt 1.3, punt 1.4 en punt 1.5 van richtlijn 92/65/EEG.
Het winnen, bewerken en opslaan van paardensperma geschiedt voor zover van toepassing
overeenkomstig Bijlage D, hoofdstuk III, van richtlijn 92/65/EEG.
-
1 Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in Bijlage D, Hoofdstuk I, van richtlijn 92/65/EEG, heeft de eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens
vertegenwoordiger voorzien in het opstellen van:
-
a. voorschriften inzake:
-
– de reiniging en ontsmetting van de apparatuur die bij het verkrijgen en behandelen
in contact komt met het sperma of met het donordier;
-
– het winnen, bewerken en opslaan van sperma;
-
– de reiniging en ontsmetting van de in Bijlage D, Hoofdstuk I, onderdeel 1, punt 1.2,
van richtlijn 92/65/EEG bedoelde ruimten en voorzieningen;
-
– de toegang tot de in Bijlage D, Hoofdstuk I, onderdeel 1, punt 1.2, van richtlijn 92/65/EEG bedoelde werkruimten, en
-
– de wijze van kleding van personeel en bezoekers;
-
b. een productieprotocol, waarin voor de in Bijlage D, Hoofdstuk I, onderdeel 1, punt
1.2, van richtlijn 92/65/EEG, bedoelde ruimten en voorzieningen, de productieprocessen chronologisch en gedetailleerd
beschreven zijn, en
-
c. een kwaliteitsbeheersingsplan, waarin ter waarborging van een correcte uitvoering
en registratie van de in onderdeel b bedoelde productieprocessen, de in acht te nemen
werkwijzen chronologisch en gedetailleerd zijn vastgelegd.
-
2 De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
zorgt dat het personeel zijn werkzaamheden verricht overeenkomstig de wettelijke bepalingen
en daarop gebaseerde interne procedures en voorschriften, draagt er zorg voor dat
de dierenarts van het centrum toeziet op een correcte uitvoering van de werkzaamheden
door het personeel en geeft de dierenarts van het centrum de hiervoor benodigde instructies.
Van toezicht van een dierenarts van het centrum als bedoeld in Bijlage D, Hoofdstuk
I, onderdeel I, subonderdeel 1, punt 1.1, van richtlijn 92/65/EEG is sprake, indien die dierenarts overeenkomstig de krachtens artikel 12 vastgestelde procedures en protocollen erop toeziet dat de voorschriften bedoeld
in artikel 9, 10 en 11 in acht worden genomen en dat door betrokkenen de krachtens artikel 12 vastgestelde procedures en protocollen correct worden uitgevoerd.
-
1 Het paardenspermawincentrum beschikt ten behoeve van het toezicht, bedoeld in Bijlage
D, Hoofdstuk I, onderdeel II, subonderdeel 1, punt 1.2, onderdeel a, van richtlijn 92/65/EEG, over een door de keuringsdierenarts vanuit één plaats op het paardenspermawincentrum
te raadplegen register dat dagelijks wordt bijgehouden en dat zodanig is ingericht,
dat daaruit te allen tijde op eenvoudige wijze met betrekking tot elk dier kan worden
afgeleid:
-
a. het ras;
-
b. de geboortedatum;
-
c. het identificatienummer;
-
d. de gegevens inzake de uitgevoerde vaccinaties;
-
e. de gegevens uit het ziekte/gezondheidsdossier;
-
f. de datum van toelating op het paardenspermawincentrum;
-
g. het beslag of het bedrijf van herkomst;
-
h. de verplaatsingen, onder vermelding van de datum van aankomst in of vertrek uit het
paardenspermawincentrum, en
-
i. de gegevens, waaronder de laboratoriumuitslagen, onder vermelding van de datum, betreffende
in Bijlage D, Hoofdstuk II, onderdeel I, subonderdeel 1, van richtlijn 92/65/EEG voorgeschreven tests.
-
3 Aan Bijlage D, Hoofdstuk I, onderdeel II, subonderdeel 1, punt 1.2, onderdeel h, van
richtlijn 92/65/EEG is voldaan, indien op de verpakking van iedere dosis sperma onuitwisbaar de navolgende
gegevens zijn vermeld:
-
a. het identificatienummer van het betrokken sperma;
-
b. de datum waarop het sperma is verkregen;
-
c. de identiteit van de hengst waarvan het sperma is gewonnen, en
-
d. het identificatienummer van het paardenspermawincentrum.
-
4 Het is uitsluitend toegestaan paardensperma voorhanden te hebben, in voorraad te hebben,
te bewaren, op te slaan, te gebruiken, te ontvangen, of af te leveren indien op de
verpakking van iedere dosis sperma onuitwisbaar de in het derde lid bedoelde gegevens
zijn vermeld.
De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
laat ten minste eenmaal per jaar in het geval van seizoensgebonden fokkerij en tweemaal
per jaar in het geval van niet seizoensgebonden fokkerij door de keuringsdierenarts
een inspectie verrichten waaruit blijkt in hoeverre op het paardenspermawincentrum
wordt voldaan aan de ingevolge deze regeling geldende voorschriften en welke voorzieningen
eventueel moeten worden getroffen, indien het paardenspermawincentrum niet of niet
volledig aan die voorschriften voldoet.
-
1 Een partij sperma gaat bij afvoer van de kadastrale eenheid, waarop het paardenspermawincentrum
is gelegen, vergezeld van een geleidebiljet, waarop met betrekking tot de partij de
volgende gegevens zijn vermeld:
-
a. naam, adres en identificatienummer verzender;
-
b. de datum van afvoer;
-
c. het identificatienummer van het betrokken sperma;
-
d. het identificatienummer van de hengst waarvan het sperma is gewonnen;
-
e. het aantal doses sperma;
-
f. de naam en het adres en eventueel identificatienummer van de ontvanger, en
-
g. indien het buiten Nederland gewonnen sperma betreft, het nummer van het gezondheidscertificaat,
bedoeld in artikel 9.5, eerste lid, onderdeel c, of in artikel 9.6, derde lid, onderdeel c, van de Regeling handel levende dieren en levende
producten, alsmede de datum waarop dit sperma binnen Nederland is gebracht.
-
1 Degene die paardensperma vervoert of verhandelt beschikt over een administratie waarmee
de keuringsdierenarts op elk moment een overzicht kan worden geboden van het sperma
dat diegene in voorraad heeft en heeft gehad en die de tracering van contacten met
het paardenspermawincentrum waar het sperma is gewonnen alsmede met inseminatoren,
dierenartsen, vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma inzichtelijk maakt.
Een wijziging van een of meer onderdelen van richtlijn 92/65/EEG gaat voor de toepassing van de artikelen van deze regeling, waarin naar die onderdelen
wordt verwezen, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn
uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant
wordt bekend gemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
§ 3. Paardenspermawincentra die uitsluitend sperma winnen voor de nationale markt
ten behoeve van kunstmatige inseminatie
Dit hoofdstuk is van toepassing op paardenspermawincentra die uitsluitend sperma winnen
voor de nationale markt ten behoeve van kunstmatige inseminatie.
De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger:
-
a. meldt het paardenspermawincentrum aan bij de NVWA;
-
b. zorgt dat het personeel en de dierenarts van het centrum de werkzaamheden verrichten
overeenkomstig opgestelde interne procedures en voorschriften;
-
c. geeft de dierenarts van het centrum de hiervoor benodigde instructies, en
-
d. zorgt ervoor dat het personeel een toereikende opleiding heeft gekregen inzake ontsmettingsprocedures
en hygiënetechnieken van met name de apparatuur die bij het verkrijgen en het behandelen
van sperma wordt gebruikt om verspreiding van ziekten tegen te gaan.
-
1 Voor zover op de kadastrale eenheid, waarop het paardenspermawincentrum zich bevindt,
zich eveneens een KI-station of een station voor natuurlijke dekking bevindt, worden
het sperma en de instrumenten en apparatuur voor kunstmatige inseminatie strikt gescheiden
gehouden van de instrumenten en apparatuur die in contact komen met donordieren of
andere dieren op het paardenspermawincentrum.
-
4 Ieder stuk gereedschap dat op welke wijze dan ook gebruikt wordt bij het winnen, behandelen,
bewaren, invriezen dan wel vervoeren van het sperma:
-
4 Het is de eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens
vertegenwoordiger uitsluitend toegestaan paardensperma voorhanden te hebben, in voorraad
te hebben, te bewaren, op te slaan, te gebruiken, te ontvangen of af te leveren indien
op de verpakking van iedere dosis sperma onuitwisbaar de in het derde lid genoemde
gegevens zijn vermeld.
-
5 De eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
ziet erop toe dat de producten van dierlijke oorsprong die bij de behandeling van
sperma worden gebruikt, zoals verdunningsmiddelen, additieven of aanlengmiddelen,
geen gevaar voor de gezondheid van de dieren opleveren of voor gebruik zo zijn behandeld
dat zij geen gevaar meer kunnen opleveren.
-
2 Wanneer op de kadastrale eenheid van het paardenspermawincentrum naast winning ook
geïnsemineerd wordt of natuurlijk gedekt wordt, worden merries, schouwhengsten en
overige paardachtigen toegelaten voor zover zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
-
a. bij de toelating en op de dag van de inseminatie of dekking vertonen zij geen tekenen
van besmettelijke ziekten;
-
b. wanneer zij afkomstig zijn van buiten Nederland, beschikken zij over een EU-gezondheidscertificaat
dat is afgegeven door de veterinaire autoriteit van het betreffende land, zoals is
omschreven in richtlijn 2009/156/EG.
-
2 Indien op het paardenspermawincentrum gebruik wordt gemaakt van een bokmerrie laat
de eigenaar of de exploitant van een paardenspermawincentrum dan wel diens vertegenwoordiger
ieder jaar, ten minste dertig dagen voorafgaande aan het dekseizoen van elke bokmerrie
op het paardenspermawincentrum een monster nemen. Dit monster wordt onderzocht op
CEM en EVA. De wijze van monstername en onderzoek vindt plaats overeenkomstig de gedragslijn
in bijlage 1.
-
4 Indien het CEM-onderzoek positief uitvalt, wordt de betrokken hengst dan wel bokmerrie
afgezonderd of verwijderd van het centrum en mag het sinds de laatste negatieve test
gewonnen sperma dan wel diepvriessperma niet in de handel worden gebracht. Dit geldt
ook voor het, sinds de datum waarop de positieve test werd uitgevoerd, gewonnen sperma
van de andere voor deze ziekte vatbare dieren die op het paardenspermawincentrum verblijven.
Het sperma mag pas weer in het handelsverkeer worden gebracht wanneer de gezondheidsstatus
van het paardenspermawincentrum is hersteld. De procedure na een positieve testuitslag
vindt plaats overeenkomstig de gedragslijn vastgelegd in bijlage 1.
Het paardenspermawincentrum beschikt ten behoeve van de controle over een register
dat vanuit één plaats op het centrum door een inspecteur van de NVWA te raadplegen
is. Uit het register kan te allen tijde met betrekking tot elke aanwezige hengst of
bokmerrie op eenvoudige wijze worden afgeleid:
-
a. de naam;
-
b. het ras;
-
c. de geboortedatum;
-
d. het identificatienummer;
-
e. de gegevens inzake de uitgevoerde vaccinaties;
-
f. de gegevens inzake veterinaire bevindingen en handelingen;
-
g. de uitslag en datum van de CEM- en EVA-onderzoeken, bedoeld in artikel 27;
-
h. het laatste verblijfadres, en
-
i. alle verplaatsingen, onder vermelding van de datum van aankomst op of vertrek van
het paardenspermawincentrum of eventueel de vaste dagen waarop de hengst het paardenspermawincentrum
bezoekt voor spermawinning en eventuele uitzonderingen op deze bezoekdata.
Een partij sperma gaat bij afvoer van de kadastrale eenheid, waarop het paardenspermawincentrum
is gelegen, vergezeld van een geleidebiljet, waarop met betrekking tot de partij de
volgende gegevens zijn vermeld:
-
a. het herkomstadres met het identificatienummer;
-
b. de datum van afvoer;
-
c. het identificatienummer van het betrokken sperma;
-
d. het identificatienummer van de hengst waarvan het sperma is gewonnen;
-
e. het aantal doses sperma;
-
f. de naam, het adres, en indien van toepassing het identificatienummer van de ontvanger;
-
g. een codering dat het sperma enkel voor de nationale markt bestemd is, en
-
h. indien het buiten Nederland gewonnen sperma betreft, het nummer van het gezondheidscertificaat,
bedoeld in artikel 9.5, eerste lid, onderdeel c, of in artikel 9.6, derde lid, onderdeel c, van de Regeling handel levende dieren en levende
producten, alsmede de datum waarop dit sperma binnen Nederland is gebracht.