Uitvoeringswet Verordening erfrecht

[Regeling treedt (deels) in werking per 17-08-2015.]
Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2001 en zichtdatum 20-12-2024.
Geldend van 17-08-2015 t/m heden

Wet van 5 november 2014 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201) (Uitvoeringswet Verordening erfrecht)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat wetgeving nodig is ter uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van de artikelen 2 tot en met 9 van deze wet wordt verstaan onder «de verordening»: de verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PbEU 2012, L 201).

Artikel 2

  • 3 Een legataris kan een verklaring betreffende aanvaarding of verwerping van een legaat als bedoeld in artikel 13 van de verordening afleggen ter griffie van de rechtbank van zijn woonplaats. De verklaring wordt in het boedelregister ingeschreven.

§ 2. Erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen

Artikel 3

  • 2 Voor de indiening van het verzoekschrift is de bijstand van een advocaat niet vereist.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de verordening wordt bij ongenoegzaamheid van de bij het verzoekschrift overgelegde documenten aan de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.

  • 5 Inwilliging van het verzoek geschiedt in de vorm van een eenvoudig verlof, dat op het overgelegde afschrift van de beslissing, dat door de bevoegde autoriteit is gewaarmerkt, wordt gesteld.

  • 7 Op het verzoek tot erkenning, bedoeld in hoofdstuk IV van de verordening, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 2 Het rechtsmiddel, bedoeld in artikel 50 van de verordening, wordt, indien het wordt ingesteld door de verzoeker, ingesteld binnen 30 dagen na de dagtekening van de beschikking waarbij het verlof is geweigerd.

  • 3 Het rechtsmiddel bedoeld in artikel 51 van de verordening is: beroep in cassatie.

  • 4 Het rechtsmiddel bedoeld in artikel 50 van de verordening en het rechtsmiddel bedoeld in artikel 51 van de verordening, worden ingesteld en behandeld met toepassing van de regels voor de verzoekschriftprocedure in eerste aanleg onderscheidenlijk in cassatie.

§ 3. Authentieke akten en gerechtelijke schikkingen

Artikel 5

Artikel 6

De autoriteit, bedoeld in artikel 59, eerste lid, tweede volzin, en in artikel 60, tweede lid, van de verordening, is de notaris die de authentieke akte heeft verleden of de notaris die zijn protocol heeft overgenomen.

Artikel 7

De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op het verlof tot tenuitvoerlegging van een gerechtelijke schikking als bedoeld in artikel 61 van de verordening.

§ 4. De Europese erfrechtverklaring

Artikel 8

Als autoriteit van afgifte in de zin van artikel 64 van de verordening wordt aangewezen: een notaris met vestigingsplaats in Nederland.

Artikel 9

  • 1 De kantonrechter van de plaats waar de notaris die de Europese erfrechtverklaring heeft afgegeven kantoor houdt, is bevoegd van een rechtsmiddel als bedoeld in artikel 72, eerste lid, van de verordening kennis te nemen. Het rechtsmiddel wordt ingesteld en behandeld met toepassing van de regels voor de verzoekschriftprocedure.

  • 2 Indien de kantonrechter vaststelt dat de Europese erfrechtverklaring niet met de werkelijkheid overeenstemt, als bedoeld in artikel 72, tweede lid, eerste volzin van de verordening, stelt hij een termijn vast waarbinnen de in artikel 8 bedoelde autoriteit van afgifte deze verklaring moet corrigeren, wijzigen of intrekken.

  • 3 Bij toewijzing van het verzoek als bedoeld in artikel 72, tweede lid, tweede volzin van de verordening, stelt de kantonrechter een termijn vast waarbinnen de in artikel 8 bedoelde autoriteit van afgifte een nieuwe beslissing moet nemen.

  • 4 Tegen een beslissing ingevolge het tweede of derde lid staat geen hogere voorziening open.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 5 november 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de veertiende november 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten