Fokkerijregeling

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 01-01-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 november 2014, nr. WJZ/14075036, houdende regels over het fokken van vee (Fokkerijregeling)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 7, eerste lid, van het Fokkerijbesluit;

Besluit:

Artikel 2

Een erkenning voor het reglementeren van prestatieonderzoek of het reglementeren van fokwaardeschattingen en de publicatie van de geschatte waarden als bedoeld in artikel 3, tweede respectievelijk derde lid, van het besluit wordt verleend indien:

  • a. de organisatie passende voorschriften heeft vastgesteld over de wijze waarop het prestatieonderzoek dan wel de fokwaardeschattingen en de publicatie van de geschatte waarden worden verricht, de waarnemingen of de te verzamelen gegevens die daarvoor nodig zijn en over de wijze waarop de kwaliteit van de gegevens wordt gewaarborgd;

  • b. voor zover de aanvrager niet beschikt over een erkenning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit:

    • i. de organisatie rechtspersoonlijkheid bezit naar Nederlands recht;

    • ii. in de statuten van de organisatie of het huishoudelijk reglement dat in overeenstemming met de statuten is goedgekeurd is bepaald dat tussen leden of aangeslotenen niet mag worden gediscrimineerd;

    • iii. de organisatie aantoont dat zij doeltreffend functioneert;

    • iv. de organisatie een organisatie is van verenigde veefokkers of een fokkerijorganisatie.

Artikel 3

  • 1 Een organisatie die op grond van artikel 3, tweede of derde lid van het besluit is erkend en die niet beschikt over een erkenning als bedoeld in artikel 3, eerste of derde respectievelijk tweede lid, van het besluit stelt de voorschriften, bedoeld in artikelen 2, onderdeel a, vast in overeenstemming met de organisaties, bedoeld in artikel 3, eerste lid, of derde respectievelijk tweede lid, van het besluit.

Artikel 4

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 3 van het besluit wordt ingediend met gebruikmaking van een middel dat daartoe door de minister beschikbaar is gesteld.

  • 2 De minister beslist op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid binnen 20 weken na de dag waarop die aanvraag is ontvangen.

  • 3 De termijn, bedoeld in het tweede lid, kan eenmaal worden verlengd met 4 weken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 november 2014

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp